Kamervraag 2024Z13590

Het bericht in Leids Universitair Weekblad Mare “Fors bezuinigen? Dan moeten we terug naar de kern (en al het andere zonder morren opofferen)”

Ingediend 16 september 2024
Beantwoord 2 oktober 2024 (na 16 dagen)
Indiener Rosanne Hertzberger (VVD)
Beantwoord door Eppo Bruins (CU)
Onderwerpen hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z13590.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-148.html
1. Leids Universitair Weekblad Mare, 5 juli 2024, Fors bezuinigen? «Dan moeten we terug naar de kern (en al het andere zonder morren opofferen)», Fors bezuinigen? «Dan moeten we terug naar de kern (en al het andere zonder morren opofferen)» Mare Online
  • Vraag 1
    Heeft u kennis genomen van het artikel «Fors bezuinigen? Dan moeten we terug naar de kern (en al het andere zonder morren opofferen)»?1

    Ja

  • Vraag 2
    Heeft u cijfers over de verhouding van het aantal communicatiemedewerkers aan de universiteit ten opzichte van staf die aan de kerntaak (onderwijs en onderzoek) werkt?

    Het percentage ondersteunend en beheer personeel (OBP) bij universiteiten in relatie tot het totaal personeel is volgens opgave van UNL in 2023 circa 41%2. UNL heeft een uitsplitsing hiervan naar verschillende onderdelen zoals onderwijs en onderzoekondersteuning, facilitaire zaken, management en bestuursondersteuning etc. (zie cijfermatige bijlage). Het aantal communicatiemedewerkers wordt door UNL niet apart zichtbaar gemaakt.

  • Vraag 3
    Heeft u inzicht in hoe de overhead op universiteiten zich heeft ontwikkeld, om wat voor overhead dit gaat en waar dit door wordt veroorzaakt?

    Het OBP exclusief onderwijs en onderzoekondersteuning is circa 32% van het totale personeel van de universiteiten (zie cijfermatige bijlage). Dit kan als proxy voor overhead worden gezien. Opgemerkt zij, dat het hier gaat om aantal fte en niet het beslag op de loonsom. Het percentage van 32% is stabiel sinds 2010.

  • Vraag 4
    Klopt volgens u de inschatting van de auteur van het artikel dat minder dan de helft van de centrale geldstroom richting universiteit aan het primaire proces wordt uitgegeven?

    Universiteiten ontvangen de rijksbijdrage van OCW als lumpsum en hebben bestedingsvrijheid. Universiteiten verantwoorden zich over de besteding van de rijksbijdrage via de jaarrekening en het jaarverslag. Er bestaat geen definitie van wat kan worden verstaan onder het «primaire proces». Zo kunnen kosten van gebouwen gezien worden als zijnde niet onderdeel van het primaire proces, maar ze zijn wel essentieel voor het primaire proces. Universiteiten hoeven in de verantwoording dan ook niet te specificeren wat is uitgegeven aan het «primaire proces». Ik kan de uitgaven aan het «primaire proces» daarom niet in één percentage uitdrukken.

  • Vraag 5
    Wat is een wenselijk en redelijk aandeel van de financiering in onderwijs en onderzoek om aan het primaire proces uit te geven?

    Aangezien er geen definitie van het «primaire proces» bestaat kan ik dat niet in één percentage uitdrukken. Wel hecht ik eraan te benadrukken dat ik het van groot belang vind dat universiteiten, juist in tijden van schaarse overheidsmiddelen en krapte op de arbeidsmarkt, publieke middelen op een doelmatige manier besteden. Ik vind het belangrijk dat instellingen hun administratieve processen en overhead kritisch tegen het licht houden.
    Instellingen hebben bestedingsvrijheid en zijn zodoende ook zelf verantwoordelijk voor de keuzes die zij maken ten aanzien van de bestedingen van de rijksbijdrage. Hierover verantwoorden zij zich niet richting mij, maar richting de medezeggenschap en het intern toezicht. De Raad van Toezicht heeft bijvoorbeeld een goedkeuringsrecht op de begroting en het instellingsplan. De centrale medezeggenschap (universiteitsraad of medezeggenschapsraad van een hogeschool) heeft een instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting en het instellingsplan. De centrale medezeggenschap heeft hiernaast een adviesrecht op aangelegenheden die het voortbestaan en de goede gang van zaken binnen de universiteit betreffen, op de begroting en op het algemeen personeelsbeleid. Ik heb er op basis van deze interne waarborgen vertrouwen in dat instellingen de rijksbijdrage op zorgvuldige en doelmatige wijze besteden.

  • Vraag 6
    Hoe kunnen we zicht houden op de ontwikkeling van besteding aan het primaire proces in het hoger onderwijs?

    Universiteiten verantwoorden zich over de besteding van de rijksbijdrage via de jaarrekening en het jaarverslag.

  • Vraag 7
    Op welke manier kunnen we ervoor zorgen dat de besteding van de financiering vanuit de lumpsum aan het primaire proces in tijden van bezuinigingen op niveau blijft of groeit zonder daarbij de administratieve last aan rapportageverplichtingen te verhogen?

    Ik vertrouw erop dat universiteiten verstandige keuzes maken ten aanzien van de besteding van schaarse publieke middelen. Hierover verantwoorden zij zich richting de medezeggenschap en het intern toezicht. Als Minister wil ik bijdragen aan het beperken van administratieve lasten door in mijn ambtstermijn terughoudend te zijn in het vragen van extra verantwoording en waar mogelijk bestaande verantwoordingslast te verminderen of te schrappen. Goede voorbeelden hiervan zijn het toevoegen van de middelen voor kwaliteitsbekostiging aan de lumpsum van de universiteiten en hogescholen vanaf 20253 en de wijze waarop ik de besteding van de resterende € 78 miljoen van de stimuleringsbeurzen aan de hand van bestaande monitoring- en effectmetingsafspraken zal volgen4. Deze maatregelen zorgen voor een daling van de administratieve lasten voor instellingen.
    Cijfermatige bijlage


Kamervraag document nummer: kv-tk-2024Z13590
Volledige titel: Het bericht in Leids Universitair Weekblad Mare “Fors bezuinigen? Dan moeten we terug naar de kern (en al het andere zonder morren opofferen)”
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20242025-148
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Hertzberger over het bericht in Leids Universitair Weekblad Mare “Fors bezuinigen? Dan moeten we terug naar de kern (en al het andere zonder morren opofferen)”