Ingediend | 16 september 2024 |
---|---|
Beantwoord | 1 oktober 2024 (na 15 dagen) |
Indiener | Jesse Six Dijkstra (NSC) |
Beantwoord door | van Weel |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z13588.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-131.html |
Ja, daar ben ik mee bekend.
Ja, dat klopt. De context waarbinnen het OM tot deze beslissing is gekomen wordt in één van de door u aangehaalde bronnen door het OM uiteengezet. Het OM geeft aan dat verder onderzoek niet opportuun wordt geacht omdat een eventuele positieve match naar aanleiding van internationaal onderzoek niet méér zou aantonen dan dat deze persoon, op enig moment vóór 6 mei 2002, de betreffende patroonhouder voorhanden zou hebben gehad. Het strafrechtelijk onderzoek in 2002/2003 heeft geen enkele aanwijzing opgeleverd dat iemand van het plan van Volkert van der G. om Pim Fortuyn om het leven te brengen op de hoogte was, laat staan daarbij betrokken was. Ook nadien is nooit een signaal dat in die richting wees binnengekomen. Het enige strafbare feit waarvoor een DNA-match dus mogelijk een verdenking zou opleveren is overtreding van artikel 26 van de Wet wapens en munitie (Wwm), het verbod op het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie II en III. Dit feit is verjaard. Een strafrechtelijk verhoor, evenals de inzet van enige andere opsporingsbevoegdheid, behoort om die reden niet meer tot de mogelijkheden.
Nee, die mogelijkheden zie ik niet. De beslissing om al dan niet nader onderzoek naar het betreffende DNA-spoor te laten verrichten is aan het OM. Het OM heeft aangegeven dergelijk onderzoek niet opportuun te achten. Ik treed als Minister van Justitie en Veiligheid niet in die beslissing.