Ingediend | 13 september 2024 |
---|---|
Beantwoord | 18 oktober 2024 (na 35 dagen) |
Indiener | Wim Meulenkamp (VVD) |
Beantwoord door | Wiersma |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z13535.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-320.html |
Ja.
Ja, ik ben van mening dat elk incident er een te veel is.
Ik ben het eens met mijn voorganger dat bijtincidenten zo veel mogelijk voorkomen dienen te worden.
Ik zal daarom maatregelen nemen om bijtincidenten tegen te gaan. Daarbij geef ik prioriteit aan het opzetten van een landelijk meldpunt voor incidenten met honden en de invoering van een verplicht afstammingsbewijs voor honden met bepaalde kenmerken.
Zie antwoord vraag 3.
Zoals in antwoord op vragen 3 en 4 aangegeven, geef ik prioriteit aan het opzetten van een landelijk meldpunt voor incidenten met honden en de invoering van een verplicht afstammingsbewijs voor honden met bepaalde kenmerken.
Over het proces waarin de maatregelen zich bevinden informeer ik uw Kamer via de verzamelbrief Gezelschapsdieren, welke u voor het commissiedebat van 23 oktober ontvangt.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
De beet van een hond kan veel schade aanrichten, ongeacht of deze hond een stamboom heeft of niet. Uit onderzoek is echter herhaaldelijk gebleken dat het algeheel verbieden van bepaalde typen honden niet leidt tot minder hondenbeten.
Ik blijf daarom net als mijn ambtsvoorganger benadrukken dat gevaarlijk gedrag ontstaat door een samenspel van verschillende factoren, waaronder de fokkerij.
Daarom is verantwoorde fokkerij zo belangrijk. Pijn veroorzaakt door erfelijke aandoeningen blijkt bijvoorbeeld in een zeer groot deel van de bijtincidenten een rol te spelen. Een verplicht afstammingsbewijs, waar voorwaarden aan kunnen worden gekoppeld zoals bijvoorbeeld bepaalde gezondheidscontroles en een gedragstest voor ouderdieren, kan zo het risico op bijtincidenten verlagen.
Ja, ten aanzien van hond-mens incidenten is er recentere data beschikbaar. Zo heeft het kenniscentrum voor letselpreventie VeiligheidNL4 in 2021 onderzocht hoe vaak mensen medische zorg nodig hadden na een hondenbeet in Nederland, in de periode 2010–2019. Uit dit openbaargemaakte onderzoek blijkt het aantal Spoedeisende Hulp (SEH)-bezoeken na hondenbeten tussen 2010 en 2019 sterk te zijn afgenomen, naar schatting van 4.200 in 2010 naar 1.700 in 2019. Deze afname kan mogelijk verklaard worden door de verschuiving van behandeling van lichte verwondingen door huisartsen in plaats van de SEH. Het aantal ziekenhuisopnamen lijkt met naar schatting 200 per jaar stabiel over de hele periode. Het gemiddelde sterftecijfer is 0,5 personen per jaar (dus 1 persoon per twee jaar).
Zoals mijn ambtsvoorganger aangaf in de verzamelbrief dierenwelzijn gezelschapsdieren van 24 januari jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1324) is er nog niet voldoende data beschikbaar in het Landelijk Honden Dossier om eventuele ontwikkelingen of trends te signaleren. Dit heeft mijn aandacht.
De eigenaar van een hond die heeft gebeten is in principe al aansprakelijk voor schade die de hond heeft veroorzaakt, op grond van art. 6:179 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Meestal valt de schade onder de Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering (WA-verzekering) van de hondeneigenaar en wordt deze via de verzekering afgehandeld. Als de eigenaar van de hond geen aansprakelijkheidsverzekering heeft, dient de eigenaar de schade zelf te vergoeden. Indien nodig kan hiervoor een civiele procedure worden gestart. Indien er sprake is van een strafproces, dan kan de benadeelde partij zich ook voegen in het strafproces en een schadevergoeding vragen.
Ik zie daarom nu geen aanleiding om hier aanvullende acties op te zetten.
Mijn departement spreekt met vele groepen en organisaties over het onderwerp bijtincidenten, en neemt desgewenst ervaringen van slachtoffers ook mee.
De vragen van het lid Meulenkamp (VVD), over het Telegraaf-bericht «Meisje (14) sloot zichzelf op in hok van rottweiler na brute aanval: Zichzelf gered» (2024Z13535), kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord, in verband met zorgvuldige afstemming. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.