Kamervraag 2024Z13161

Het antwoord op vragen over de oproep van Extinction Rebellion om de A12 te bezetten op 6 juli 2024

Ingediend 9 september 2024
Beantwoord 5 december 2024 (na 87 dagen)
Indiener Joost Eerdmans (EénNL)
Beantwoord door van Weel
Onderwerpen bestuur openbare orde en veiligheid organisatie en beleid parlement
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z13161.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-734.html
  • Vraag 1
    Kunt u aangeven hoe vaak Extinction Rebellion (XR) het afgelopen jaar en dit jaar de A10 en A15 heeft bezet? Kunt u tevens aangeven, desnoods via een schatting, hoeveel agenten hierbij zijn ingezet? Kunt u tevens aangeven hoeveel «demonstranten» hierbij zijn opgepakt?

    De A15 is één keer bezet. Hierbij zijn geen demonstranten aangehouden. XR heeft vier keer geprobeerd om een blokkade te organiseren op de A10. In drie gevallen is dit ook gelukt.
    Door de dynamiek van politieoptreden en vermenging met andere lokale werkzaamheden is niet goed mogelijk om precies aan te geven hoeveel politiecapaciteit bij een bepaalde demonstratie betrokken is.
    Op basis van een ruwe schatting heeft de politie mij gemeld dat bij de bezetting van de A15 ongeveer 80 politiefunctionarissen zijn ingezet en bij de (gepoogde) bezettingen van de A10 in totaal 800 politiefunctionarissen.
    Voor een vollediger beeld van politie-inzet bij demonstraties verwijs ik u naar de analyse handhaving openbare orde die als bijlage bij het Eerste Halfjaarbericht politie 2024 op 19 juni 2024 naar de Kamer is gestuurd.1

  • Vraag 2
    Kunt u aangeven hoeveel XR-demonstranten die de A10 of de A12 dreigden te blokkeren preventief zijn opgepakt?

    De politie en het OM registreren op delicten, niet op het aantal aanhoudingen bij specifieke demonstraties ten aanzien van bepaalde strafbare feiten, zoals bijvoorbeeld art. 162 Sr. De gedragingen van demonstranten tijdens demonstraties kunnen onder verschillende delictsomschrijvingen worden geregistreerd. Deze registraties zijn niet te koppelen aan een specifieke demonstratie. Daar komt bij dat demonstranten soms enkel worden aangehouden ter beëindiging van het strafbare feit, hetgeen niet tot een registratie leidt. Ook komt het voor dat demonstranten op een later moment nog worden aangehouden dan op de dag van de demonstratie. Hierdoor is het voor de politie en het OM niet mogelijk om nauwkeurige landelijke aantallen aan te leveren. Om alle voornoemde redenen zijn deze cijfers evenmin te genereren voor preventieve aanhoudingen, dagvaardingen en sepots.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven hoeveel personen er bij de verschillende (snelweg) blokkades van XR, waarbij tientallen demonstranten zijn opgepakt terzake overtreding van artikel 162 Wetboek van Strafrecht, tot vervolging is overgegaan? Kunt u aangeven in hoeveel gevallen er een dagvaarding is uitgereikt aan deze verdachten? Kunt u aangeven in hoeveel gevallen het Openbaar Ministerie (OM) besloten heeft om deze verdachten niet te vervolgen en op basis van welke sepotgrond?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    In hoeverre bent u het met JA21 eens dat door de wijze waarop het demonstratierecht door de Europese en nationale rechter wordt uitgelegd ervoor zorgt dat art. 2 van de Wet Openbare Manifestaties, waarin het belang van het «verkeer» wordt genoemd als grondslag voor een beperking van het demonstratierecht, een dode letter is geworden, dit gelet op het niet vervolgen van veel XR-activisten die zich herhaaldelijk aan het bezetten van auto(snel)wegen schuldig maken?

    Het lokale gezag bekijkt en besluit per demonstratie wat nodig en mogelijk is. De burgemeester heeft de bevoegdheid om een demonstratie te beperken, verbieden of beëindigen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer of ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Er wordt niet bijgehouden hoe vaak elk van de uitzonderingsgronden wordt toegepast door de burgemeester, maar het belang van het verkeer is een grondslag die door burgemeesters wordt toegepast. Het strafrecht wordt bij demonstraties ingezet ter beëindiging van strafbare feiten en beperkt zich tot de daarvoor noodzakelijke handelingen. Het OM beoordeelt per geval of vervolging opportuun is. Welke mogelijkheden bestaan voor strafrechtelijk optreden tegen individuele demonstranten hangt onder andere af van de ernst van het strafbare feit.
    De wijze waarop het demonstratierecht door de rechter wordt uitgelegd laat ruimte voor beperking van het demonstratierecht. Zoals aangegeven in het Regeerprogramma is het kabinet van mening dat scherper onderscheid moet worden gemaakt tussen (vreedzaam) demonstreren en orde verstorende acties. Er wordt onderzoek uitgevoerd naar mogelijkheden om het handelingsperspectief te versterken binnen het kader van bovengenoemde jurisprudentie.

  • Vraag 5
    In hoeverre deelt u de mening dat door de wijze waarop het demonstratierecht wordt uitgelegd door de Europese en nationale rechter te ver gaat en dat daardoor in een aantal gevallen, zoals bij een veelvuldige bezetting van belangrijke auto(snel)wegen, «the rights and freedoms of others» (in artikel 11 EVRM als te beschermen belang genoemd dat een beperking van het demonstratierecht kan inhouden) op buitenproportionele wijze worden geschonden en dus tot een beperking van het demonstratierecht zouden moeten leiden als door het EVRM is voorzien?

    Op grond van rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) wordt van autoriteiten enige mate van tolerantie gevraagd, ook in het geval er een disruptieve demonstratie plaatsvindt die bijvoorbeeld het verkeer ontregelt. Autoriteiten mogen dan alleen optreden voor zover dat proportioneel is volgens de maatstaf van artikel 11 van het EVRM, om te voorkomen dat de betekenis van het demonstratierecht wordt uitgehold. Hierbij heeft het Hof echter tevens geoordeeld dat het stellen van beperkingen aan een dergelijke demonstratie gerechtvaardigd kan zijn. Het is aan het lokale gezag om te beoordelen of het stellen van beperkingen of in het uiterste geval het opleggen van een verbod noodzakelijk is op grond van de Wet openbare manifestaties.2

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat ter waarborging van de zojuist genoemde «rights and freedoms of others» als bedoeld in art. 11 EVRM, art 2 lid 2 van de Wet Openbare Manifestaties dient te worden aangepast in die zin dat aan de beperkingsgronden «de rechten en vrijheden van anderen» dient te worden toegevoegd?

    In de brief die op 19 april jl. naar de Kamer is gestuurd,3 is een onafhankelijk onderzoek aangekondigd om de mogelijkheden te onderzoeken voor een versteviging van het handelingsperspectief van alle betrokkenen en voor de bestendigheid van het wettelijke kader. Bij dit onderzoek worden ook de grenzen die het EVRM aan de regulering van het demonstratierecht stelt betrokken. De gunning van het onderzoek vindt dit najaar plaats via het WODC. Het streven is dat het onderzoek in de zomer van 2025 gereed is.

  • Vraag 7
    Kunt u uitleggen, desnoods via uitvraag bij het OM, waarom er bij de XR-blokkades van snelwegen, bruggen, de zeesluis IJmuiden en mogelijk ook de blokkade van het Rijksmuseum niet wordt overgegaan tot vervolging conform artikel 162 Wetboek van Strafrecht, zoals bijvoorbeeld bij de «blokkeerfriezen» wel is gebeurd?

    Het opzettelijke versperren van een weg is strafbaar op grond van art. 162 Sr, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten is.Dit gevaar moet ten tijde van de versperring naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest. Het is verder aan het OM om op grond van alle feiten en omstandigheden te besluiten of het in een zaak al dan niet vervolgt voor een bepaald strafbaar feit. Zo maakte het OM in september van dit jaar bekend dertien personen die de A10 hadden geblokkeerd te vervolgen voor artikel 162 Sr.

  • Vraag 8
    Kunt u inzichtelijk maken, desnoods middels een schatting, hoeveel schade er is gemaakt door XR, waarbij tenminste de brugblokkades bij Arnhem en Nijmegen, de zeesluisblokkade bij Amsterdam en de blokkade van het Rijksmuseum zijn meegenomen?

    Ik betreur de schade die instellingen en bedrijven lijden door demonstraties. Partijen die schade hebben als gevolg van demonstraties kunnen zich wenden tot de burgerlijke rechter met een civiele vordering of zich als slachtoffer voegen bij lopende strafzaken. Als de rechter de schade toewijst en de schadevergoedingsmaatregel oplegt, wordt het geld door de Staat geïnd. Dit is een keuze voor de betrokken partijen. Mij is niet bekend hoeveel schade is verhaald.

  • Vraag 9
    Hoeveel van de schade van eerder onwettige acties van XR is inmiddels verhaald op de daders? Welke extra maatregelen gaat u nemen om te zorgen dat iedere euro aan schade op de daders kan worden verhaald?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 10
    Bent u bereid om bij de inspecteur van de Belastingdienst de maatschappij-ontwrichtende acties van XR aan te kaarten, zoals het illegaal betreden van verboden terrein op Eindhoven Airport, het continu bezetten van de A12, het bekladden van het Havenbedrijf Rotterdam en het dreigen met kantoorsluitingen van Rabobank-filialen, waardoor mogelijk overgegaan kan worden tot het intrekken van de ANBI-status van XR?

    Zoals reeds eerder is uitgezet in de beantwoording van Kamervragen van 12 december 2023 over de ANBI-status van XR en van 4 juli jl. over de oproep van XR om de A12 te bezetten, is het beoordelen van de ANBI-status aan de Belastingdienst. Volgens lid 8 van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) kan een instelling niet (langer) als ANBI worden aangemerkt als een instelling, bestuurder, feitelijk leidinggever of gezichtsbepalend persoon door de Nederlandse rechter onherroepelijk veroordeeld is voor een van de volgende misdrijven: artikel 67 lid 1 Wetboek van Strafvordering en artikelen 137c lid 1, 137d lid 1 en 266 van het Wetboek van Strafrecht. Verder moet het misdrijf in de hoedanigheid van bestuurder, feitelijk leidinggever of gezichtsbepalend persoon zijn gepleegd, er niet meer dan vier jaar verstreken zijn sinds de veroordeling, en het misdrijf moet gezien zijn aard een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.
    De Belastingdienst verkrijgt de informatie over onder meer de onherroepelijke veroordeling en de andere drie voorwaarden niet automatisch, maar is daarvoor afhankelijk van externe partijen zoals het OM of de FIOD. Een inspecteur kan daarnaast bij gerede twijfel over de integriteit van de instelling, een bestuurder van de instelling, een persoon die feitelijk leiding geeft aan de instelling of een voor de instelling gezichtsbepalende persoon verzoeken om een verklaring omtrent het gedrag (VOG) te overleggen. Gerede twijfel bij de inspecteur kan onder andere volgen uit berichten in de media. Zowel het OM als de Belastingdienst doen geen verdere uitspraken over individuele casuïstiek.

  • Mededeling - 30 september 2024

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Eerdmans (JA21), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het antwoord op vragen over de oproep van Extinction Rebellion om de A12 te bezetten op 6 juli 2024 (ingezonden 9 september 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2024Z13161
Volledige titel: Het antwoord op vragen over de oproep van Extinction Rebellion om de A12 te bezetten op 6 juli 2024
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20242025-734
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het antwoord op vragen over de oproep van Extinction Rebellion om de A12 te bezetten op 6 juli 2024