Ingediend | 1 juli 2024 |
---|---|
Beantwoord | 10 september 2024 (na 71 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | bestuur criminaliteit openbare orde en veiligheid parlement |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z11621.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-2513.html |
Ik heb kennisgenomen van dit artikel. Ik kan u bevestigen dat het OM en FIOD een strafrechtelijk onderzoek uitvoeren. Vooruitlopend daarop zal ik geen verdere uitspraken doen over deze zaak. Het Rijk werkt onder andere met hotels en derden (tussenpersonen) samen om voldoende opvangplekken te realiseren. Uitgangspunt van het beleid is om de instroom te beperken en de doorstroom te bevorderen, zodat de inzet van dure crisisopvang (waaronder hotels en cruiseschepen en daarmee ook inzet tussenpersonen) niet langer noodzakelijk is.
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 1.
De kosten voor de opvang van asielzoekers zijn hoog. Dit geldt ook voor de kosten die gemoeid zijn met de opvang van asielzoekers dan wel statushouders in hotels. Het is daarom dat ik de instroom wil beperken en andere opties voor de opvang van asielzoekers verken.
Echter, de huidige opvangsituatie is dusdanig kritiek dat het nu nog noodzakelijk is te kijken naar opvangcapaciteit buiten de reguliere opvang om ervoor te zorgen dat niemand in het gras moet slapen. Daarom zijn er, naast andere maatregelen, zoals noodopvang en het inzetten op doorstroomlocaties, ook private partijen aangezocht om opvangplekken te realiseren. Ik werk eraan in de toekomst te voorkomen dat dergelijke maatregelen nodig zijn.
De inzet van hotelkamers is arbeidsintensief en vraagt om een ander netwerk en kennis dan momenteel bij het COA voorhanden is. Gelet hierop is ervoor gekozen een in tijdelijke huisvesting gespecialiseerde partij in te zetten die zich kan richten op het uitvragen, contracteren, continu monitoren van beschikbare hotelcapaciteit en wijzigingen in gebruik. Bij het afsluiten van nieuwe contracten met hotels wordt momenteel zoveel mogelijk gewerkt zonder de inzet van externe partijen. Ik wil voorkomen dat wij nieuwe hotels moeten benutten. Zo gauw er minder opvangplekken nodig zijn, zullen de duurste opvanglocaties zo snel als mogelijk worden afgestoten.
Het COA heeft met LCHD een (raam)huurovereenkomst gesloten voor de huur van (delen van) hotels als tijdelijke opvanglocaties. Het gaat hier om de huur van bestaand onroerend goed, waarvoor geen aanbestedingsplicht geldt op grond van art. 2.24 sub b Aanbestedingswet. Er is geen aanbestedingsprocedure gevolgd voor deze overeenkomst.
Er wordt momenteel nader onderzoek gedaan naar de samenwerking met LCHD en de precieze rol van LCHD bij de totstandkoming van de (raam)huurovereenkomst. De afspraken tussen het COA en LCHD zijn over een langere periode tot stand gekomen en daarbij hebben de nodige aanpassingen plaatsgevonden. Pas als hierover duidelijkheid bestaat, kan ook worden beoordeeld hoe de samenwerking aanbestedingsrechtelijk gekwalificeerd moet worden.
Bij het aangaan van het contract met deze tussenpersoon was de druk op de opvang dusdanig hoog dat iedere mogelijkheid om versneld capaciteit te werven is aangegrepen. LCHD is toen in beeld gekomen. Het COA heeft een BiBob onderzoek laten uitvoeren, waar geen bijzonderheden uit zijn gekomen.
Zonder in te gaan op details of specifieke namen van partijen kan ik zeggen dat het COA vaker samenwerkt met tussenpersonen. Dit gebeurt niet alleen voor het zoeken van locaties, maar bijvoorbeeld ook voor het aanvragen van vergunningen bij gemeenten.
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 1. Het strafrechtelijk onderzoek loopt. Er worden op dit moment geen aanvullende stappen gezet. Uiteraard houd ik dit onderzoek wel nauwlettend in de gaten.
Het COA loopt zowel relevante interne procedures alsmede bestaande contracten en afspraken waarin deze partij een aandeel had, zorgvuldig na en scherpt deze waar nodig aan.
Zoals benoemd in het antwoord op vraag 3 is de opvangsituatie vooralsnog kritiek. Het is daarom nog steeds noodzaak om gebruik te maken van Van der Valk hotels. Wel bekijk ik in het licht van de bredere opvangopgave hoe het gebruik van hotels voor de opvang van asielzoekers dan wel statushouders zo snel mogelijk kan worden afgebouwd. Wanneer er vermoedens zijn van fraude of corruptie wordt er uiteraard direct ingegrepen.
Het is niet mogelijk om enkel op basis van een lopend strafrechtelijk onderzoek een overeenkomst te ontbinden. In Nederland geldt de onschuldpresumptie. Een lopend (strafrechtelijk) onderzoek is op zichzelf geen grond voor ontbinding of vernietiging van een overeenkomst.
Zoals eerder aangegeven wacht ik eerst de uitkomsten van de onderzoeken af. In algemene zin geldt verder dat fraude en corruptie helaas nooit volledig te voorkomen is. Ik heb het COA gevraagd naar aanleiding van deze zaak extra alert te zijn op (prijs)afspraken die gemaakt worden en het belang van het inbouwen van voldoende checks and balances om mogelijke onregelmatigheden tijdig te onderkennen. Ook verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.
Het jaarverslag en de financiële verantwoording over 2023 is afgerond en reeds verzonden aan de Tweede Kamer.
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 3. Gelet op de huidige druk op de opvang en de beperkte beschikbaarheid van reguliere opvanglocaties, ben ik op dit moment genoodzaakt ook gebruik te maken van samenwerking met private partijen. Vanzelfsprekend horen daar goede afspraken bij om eventuele fraude te voorkomen en ervoor te zorgen dat de opvang zo doelmatig mogelijk plaatsvindt. Uiteraard wil ik voorkomen dat samenwerking met hotels in de toekomst nodig is door onder andere stevig in te zetten op het verlagen van de instroom van asielzoekers.
Bij de start van de overeenkomst lagen de prijzen inderdaad boven de 300 euro, na heronderhandeling zijn deze prijzen echter gezakt en is een staffel opgesteld, afhankelijk van de duur van het verblijf.
Uiteraard gaat mijn voorkeur uit naar reguliere opvanglocaties. Het is echter een gegeven dat op dit moment ook samenwerking met andere partijen nodig is. De kosten voor noodopvang vele malen hoger dan die van reguliere opvangplaatsen. Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 3 wil ik de inzet van noodopvang en hotels stopzetten als er minder plekken nodig zijn.
In reactie op de Motie van Nispen (kamerstuknummer 35 650 VI, nr. 18) zal ik de Tweede Kamer de informatie over de kosten noodopvang en crisisnoodopvang in 2024 tot dusver vervolgens in oktober a.s. doen toekomen per Kamerbrief.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister van Asiel en Migratie over fraude met hotelkamers voor asielopvang (ingezonden 1 juli 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.