Ingediend | 26 juni 2024 |
---|---|
Beantwoord | 20 september 2024 (na 86 dagen) |
Indiener | Harmen Krul (CDA) |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z11325.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-15.html |
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Ik ben geschrokken van de ervaringen die in het artikel in de Volkskrant zijn opgetekend. Hoewel sekswerk in Nederland legaal kan worden verricht, vind ik het van het allergrootste belang dat dit gebeurt onder juiste omstandigheden en conform de wet- en regelgeving ter zake. Bovendien geldt boven alles dat het van het allergrootste belang is dat het verrichten van seksuele handelingen in een professionele context, of dit nu in het kader van sekswerk wordt verricht of in het kader van de productie van pornografische films, veilig moet gebeuren, waarbij de bescherming van sekswerkers onderscheidenlijk acteurs een speerpunt moet zijn.
In het artikel worden zaken behandeld die aspecten bevatten die wijzen op signalen van mensenhandel. In zijn algemeenheid geldt dat wanneer sprake is van een signaal mensenhandel, dit signaal altijd wordt opgevolgd door de betreffende opsporingsdiensten en het openbaar ministerie, conform de OM-aanwijzing mensenhandel. Indien sprake is van mogelijke strafbare feiten, verricht de politie onderzoek naar aanknopingspunten die opsporingshandelingen rechtvaardigen. Op basis van deze verzamelde aanknopingspunten wordt in afstemming met het openbaar ministerie een weloverwogen keuze gemaakt om al dan niet tot verdere vervolging over te gaan. Deze procedure en afweging kunnen, indien er te weinig aanknopingspunten aanwezig zijn die vervolging rechtvaardigen, leiden tot een beslissing om niet tot verdere vervolging over te gaan. Het is voor mij als Minister echter niet mogelijk om in te gaan op specifieke vragen die zien op informatie over individuele strafzaken.
Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 2, is het niet mogelijk om in te gaan op vragen die betrekking hebben op individuele (straf)zaken.
In maart 2023 is er, op verzoek van uw Kamer, een verkenning uitgevoerd naar het bestaan van eventuele misstanden in de Nederlandse porno-industrie (Kamerstukken II, 2022–23, 34 843, nr. 17). Aanleiding hiervoor was een Frans Senaatsrapport waarin misstanden op de filmset van Franse pornoproducenten stonden beschreven. De uitvraag in het kader van deze verkenning heeft zich, zoals verzocht door uw Kamer, specifiek toegelegd op het in kaart brengen van dergelijke misstanden en/of strafbare feiten op filmsets binnen de Nederlandse porno-industrie en niet over het werven voor de porno-industrie. Meer specifiek heeft de verkenning zich gericht op het bestaan van strafbare feiten bij de productie van pornografisch materiaal op een Nederlandse filmset.
Na raadpleging van de politie, het openbaar ministerie en de Arbeidsinspectie blijkt uit de verkenning van destijds niet van enige signalen van strafbare feiten bij de productie van pornografisch materiaal op een Nederlandse filmset. Vanuit hulpverleningsinstanties volgde vrijwel een gelijkluidend beeld, daarbij opgemerkt dat één hulpverleningsinstantie aangeeft in 2019 een melding te hebben ontvangen waarbij mogelijk sprake is van een link met de porno-industrie. Vanuit belangenorganisaties (SWAD, Soa Aids Nederland en Sekswerkexpertise) waren eveneens geen meldingen bekend van eventuele misstanden bij de productie van pornografisch materiaal in Nederland. Dat bij producties binnen de porno-industrie geen misstanden bij de bevraagde instanties bekend waren, betekent niet dat deze er niet zijn. Wel dat deze ten tijde van de verkenning niet bekend waren bij de bevraagde organisaties die over een goede informatiepositie beschikken over seksuele misdrijven, ook ten aanzien van specifieke sectoren, en mensenhandel.
Zoals bij vraag 4 toegelicht was de verkenning gericht op het kaart brengen van strafbare feiten bij de productie van pornografisch materiaal op filmsets in de Nederlandse porno-industrie en niet op de werving daarvoor. Bovendien heeft de verkenning zich beperkt tot een interne uitvraag bij het openbaar ministerie, de Arbeidsinspectie, politie en hulpverleningsinstanties en belangenorganisaties, aangezien niet specifiek op misstanden in de porno-industrie geregistreerd wordt. Het ontbreken van verdere aanknopingspunten voor vervolging in bepaalde zaken in zijn algemeenheid, kan een reden zijn waarom deze zaken niet in de verkenning naar boven zijn gekomen.
Nee, ik ben hier niet mee bekend. Zie beantwoording vraag 4 en 5 voor de reden waarom er uit de verkenning is gebleken dat er geen signalen van misstanden in de Nederlandse porno-industrie zijn.
Het beeld dat u schetst dat geen actie wordt ondernomen tegen het uitbuiten van (kwetsbare) slachtoffers, zowel uit Nederland als uit het buitenland, herken ik niet. Wanneer de politie meldingen ontvangt over signalen van mensenhandel, wordt dit altijd door politie opgepakt, conform de uitgangspunten in de OM-aanwijzing over mensenhandel. Zoals onder de beantwoording van vraag 2 aangegeven doet de politie, wanneer sprake is van mogelijke strafbare feiten zoals mensenhandel, onderzoek naar nadere aanknopingspunten over deze misstanden. Op basis van deze aanknopingspunten wordt in afstemming met het OM een weloverwogen keuze gemaakt om al dan niet tot verdere vervolging over te gaan. Het ontbreken van voldoende aanknopingspunten kan een reden zijn om niet tot verdere vervolging over te gaan. Het is belangrijk dat potentiële slachtoffers worden voorkomen en daders worden aangepakt. Daarom sta ik samen met de betrokken partners voor een effectieve en daadkrachtige aanpak van mensenhandel. Zo wordt door middel van het actieplan Samen tegen Mensenhandel ingezet op onder meer het creëren van een brede bewustwording over mensenhandel bij verschillende groepen in de samenleving, het vergroten van de meldingsbereidheid van slachtoffers en burgers en wordt gewerkt aan een betere vaststelling van slachtofferschap en bescherming van slachtoffers. Daarnaast wordt het met de modernisering en uitbreiding van de strafbaarstelling van mensenhandel, opgenomen in artikel 273f Wetboek van Strafrecht, makkelijker om daders aan te pakken en te straffen. De nota naar aanleiding van het verslag verwacht ik in oktober naar uw Kamer te zenden.
Het werken in deze industrie is legaal en is daarom, net als in andere branches, onderhevig aan regels voortvloeiend uit arbeidsrechtelijke wet- en regelgeving. Werkgevers, waaronder werkgevers in de Nederlandse porno-industrie, zijn primair zelf verantwoordelijk voor naleving van de verschillende arbeidswetten. In bepaalde situaties moet de werkgever ook maatregelen nemen ter voorkoming van gevaar voor de veiligheid of gezondheid van andere personen dan zijn werknemers. De Arbeidsinspectie houdt toezicht op naleving van deze arbeidswetten. Dit doet zij risicogericht en programmatisch. Meldingen zijn de basis van het reactieve toezicht en worden volgens vaste procedures en kaders beoordeeld. Wanneer de meldingen niet het domein van de Arbeidsinspectie betreffen worden zij, waar nodig, doorgezet naar bijvoorbeeld de politie (bij seksuele uitbuiting of een andersoortig zedenfeit). Ook houdt de Arbeidsinspectie proactief toezicht met landelijke programma’s, zoals het programma Psychosociale Arbeidsbelasting, Arbeidsdiscriminatie en Fysieke Belasting. Onder Psychosociale Arbeidsbelasting vallen onder andere seksuele intimidatie op de werkvloer en agressie en geweld. Werkgevers zijn verplicht om een beleid te voeren om Psychosociale Arbeidsbelasting te voorkomen. De werkgever is verplicht om in de Risico Inventarisatie en Evaluatie het risico op Psychosociale Arbeidsbelasting te inventariseren en in het bijbehorende Plan van Aanpak maatregelen op te nemen en uit te voeren. De Risico Inventarisatie en Evaluatie is de ingang voor de Arbeidsinspectie om te controleren op Psychosociale Arbeidsbelasting bij werkgevers. Dit betekent dat de Arbeidsinspectie geen toezicht houdt of handhaaft op individuele gevallen, maar kijkt naar het door het bedrijf gevoerde beleid. De Arbeidsinspectie heeft geen specifiek programma of project dat zich richt op de Nederlandse porno-industrie, hetgeen betekent dat er geen gericht toezicht wordt gehouden op deze industrie. Eventuele meldingen vanuit deze branche doorlopen het reguliere wegings- en beoordelingsproces van de Arbeidsinspectie en worden waar nodig en mogelijk opgevolgd.
Zie vraag 8.
Laat ik vooropstellen: wanneer dergelijke misstanden zich zouden voordoen, dan vind ik dat onacceptabel. Het is van belang dat slachtoffers zich melden indien zij misstanden waarnemen of zijzelf slachtoffer worden hiervan. Indien sprake hiervan is kan de overheid op basis van deze meldingen adequaat op treden. Daarom geldt, zoals hierboven al genoemd, dat elk signaal van mensenhandel door de opsporingsdiensten en het openbaar ministerie wordt opgepakt, conform de OM-aanwijzing over mensenhandel. Ook is mensenhandel voor de jaren 2023–2026 één van de thema’s waarover door middel van de Veiligheidsagenda landelijke beleidsdoelstellingen voor de taakuitvoering van de politie zijn opgenomen en heeft ook op deze wijze een grote prioriteit. Ten slotte is ook de Wet seksuele misdrijven op 1 juli 2024 in werking getreden: hiermee kunnen seksuele misdrijven beter worden aangepakt.
Zoals tijdens het commissiedebat over mensenhandel en prostitutie van 11 september jl. toegezegd, zal ik een WODC-onderzoek naar misstanden in de Nederlandse porno-industrie laten uitvoeren. Uw Kamer zal hierover nader worden geïnformeerd.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Krul (CDA), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Als model gelokt, voor de camera misbruikt» (ingezonden 26 juni 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.