Ingediend | 20 juni 2024 |
---|---|
Beantwoord | 25 juli 2024 (na 35 dagen) |
Indieners | Marco Deen (PVV), Maikel Boon (PVV) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z10988.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-2225.html |
Ja.
Ik ben ermee bekend dat er tijdens demonstraties die betrekking hebben op het conflict tussen Israël en de Palestijnse gebieden geregeld bepaalde leuzen worden gescandeerd. Of het in het openbaar uiten van bepaalde bewoordingen te kwalificeren valt als strafbaar feit – bijvoorbeeld als oproep tot haat of geweld of door anderen proberen op te ruien om geweld te plegen – is aan het Openbaar Ministerie en in laatste instantie aan de rechter om te beoordelen. Deze beoordeling hangt altijd af van de feitelijke omstandigheden waaronder ze gedaan worden. Daarom moeten ze van geval tot geval worden bekeken. Het kabinet treedt daar niet in.
Uitingen die in het openbaar worden gedaan – zoals het tonen van bepaalde symbolen – kunnen strafbaar zijn. Of er tijdens een demonstratie strafbare feiten zijn gepleegd, is aan het Openbaar Ministerie en in laatste instantie aan de rechter om te beoordelen en niet aan het kabinet. Bij de beoordeling van de strafbaarheid van een uiting speelt onder meer de context waarin de desbetreffende uiting is gedaan een belangrijke rol, evenals de kennelijke bedoeling van de uitlating, de doelgroep waarop de uiting kennelijk was gericht en de plaats of gelegenheid waar de uitlating wordt gedaan. Dit zal per geval door het Openbaar Ministerie worden beoordeeld – en in geval van strafrechtelijke vervolging uiteindelijk door de rechter. Zoals aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord is het kabinet voornemens om het verheerlijken van terrorisme als afzonderlijk feit strafbaar te stellen. Op dit moment is dat niet het geval.
Zie antwoord vraag 2.
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede dat de schriftelijke vragen van de leden Boon en Deen (beiden PVV), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over een protest op 19 juni 2024 buiten de Tweede Kamer (ingezonden 20 juni 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.