Kamervraag 2024Z09795

Het bericht ‘Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie’

Ingediend 5 juni 2024
Beantwoord 13 juni 2024 (na 8 dagen)
Indieners Judith Tielen (VVD), Wendy van Eijk-Nagel (VVD)
Beantwoord door Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Mariëlle Paul (VVD), Pia Dijkstra (D66)
Onderwerpen organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z09795.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1974.html
1. NOS, 14 mei 2024, «Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie» (Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie (nos.nl)
2. Kamerstuk 29 477, nr. 773
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie»?1

    Ja, hier ben ik bekend mee.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat ouders en scholen druk uitoefenen op huisartsen om medicijnen voor te schrijven? En vindt u het ook zo mogelijk nog zorgelijker dat een deel van de huisartsen hiervoor zwicht en medicatie voorschrijft? Hoe verhouden de uitkomsten van dit onderzoek zich tot de opgave en de afspraken uit het Integraal Zorgakkoord om medicalisering af te remmen?

    Ik vind het zorgelijk om te horen dat huisartsen aangeven onder druk vanuit de maatschappij (ouder/school) over te gaan tot het voorschrijven van ADHD- medicatie. De beslissing om medicatie voor te schrijven moet altijd gebaseerd zijn op een zorgvuldige medische beoordeling en de specifieke behoeften van het kind of zorgvrager. Ik vind het belangrijk dat er voldoende ruimte en tijd is voor zorgverleners om patiënten te begeleiden bij de juiste behandeling en het daarbij horende medicatiegebruik.
    Ik wil ervoor zorgen dat huisartsen de tijd en ruimte krijgen om hun professionele oordeel te gebruiken en hierover het gesprek met de patiënt aangaan. De landelijke invoering van «Meer Tijd voor de Patiënt» in huisartsenpraktijken helpt hierbij. Binnen de visie op de eerstelijnszorg en de farmaceutische zorg heb ik aandacht voor verantwoord gebruik van medicijnen. Zo werk ik samen met het IVM (Instituut Verantwoord Medicijngebruik) en Trimbos-Instituut om oneigenlijk gebruik van ADHD-medicatie terug te dringen door het bewustzijn van en de kennis over gebruik van ADHD-medicatie te vergroten onder zorgverleners, onderwijs- en preventieprofessionals en studenten.Daarnaast wil ik benadrukken dat de inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) toe ziet op de kwaliteit van de geleverde zorg binnen huisartsenpraktijken. De IGJ houdt toezicht op de door de beroepsgroep opgestelde normen en richtlijnen.

  • Vraag 3
    Kunt u op een rijtje zetten wat het aantal ADHD-diagnoses bij kinderen is door de jaren heen sinds 2010? En kunt u ook de cijfers delen van het aantal aan kinderen voorgeschreven recepten voor ADHD-medicatie? Hoe verhouden deze cijfers zich tot andere landen in Europa?

    In de onderstaande tabel (tabel 1) is het aantal kinderen met ADHD te vinden. Het is hierbij belangrijk te vermelden dat deze aantallen op basis zijn van de ADHD- diagnoses die door de huisarts zijn gesteld. Dit is dus een onderschatting, omdat ook andere zorgverleners deze diagnose kunnen stellen.
    Man
    0–4 jaar
    416
    422
    217
    277
    308
    250
    256
    242
    116
    178
    155
    115
    Man
    5–9 jaar
    7.377
    8.929
    7.566
    7.970
    7.668
    6.875
    7.004
    7.395
    6.147
    6.049
    6.066
    5.523
    Man
    10–14 jaar
    16.245
    18.261
    19.028
    21.954
    23.124
    22.950
    22.047
    23.552
    22.844
    23.253
    21.216
    21.367
    Man
    15–19 jaar
    9.734
    13.069
    14.455
    16.012
    17.048
    19.520
    18.912
    21.977
    21.416
    22.384
    20.518
    20.932
    Vrouw
    0–4 jaar
    92
    115
    152
    54
    99
    80
    109
    60
    0
    83
    44
    18
    Vrouw
    5–9 jaar
    2.366
    2.460
    2.370
    2.655
    2.633
    2.196
    2.389
    2.377
    2.123
    2.076
    2.001
    1.964
    Vrouw
    10–14 jaar
    3.913
    5.443
    6.323
    7.576
    8.472
    7.987
    8.210
    8.725
    7.946
    8.515
    8.030
    8.461
    Vrouw
    15–19 jaar
    3.244
    4.466
    5.058
    6.006
    6.577
    7.497
    8.455
    9.898
    10.195
    10.830
    11.527
    13.245
    Totaal
    0–4 jaar
    507
    537
    368
    331
    408
    329
    365
    302
    116
    260
    199
    133
    Totaal
    5–9 jaar
    9.743
    11.390
    9.936
    10.624
    10.301
    9.071
    9.393
    9.772
    8.270
    8.125
    8.067
    7.486
    Totaal
    10–14 jaar
    20.158
    23.704
    25.351
    29.530
    31.595
    30.938
    30.257
    32.277
    30.790
    31.767
    29.246
    29.828
    Totaal
    15–19 jaar
    12.978
    17.535
    19.513
    22.018
    23.625
    27.016
    27.366
    31.875
    31.611
    33.215
    32.045
    34.178
    In de onderstaande tabel (tabel 2) zijn de cijfers te vinden van het aantal aan kinderen voorgeschreven recepten voor ADHD-medicatie. Ook hier is het belangrijk te benoemen dat deze aantallen op basis zijn van de recepten voorgeschreven door de huisarts en niet door een ander specialisme zoals de psychiater. Ik heb op dit moment geen inzicht in hoe de cijfers zich verhouden tot andere landen in Europa.
    0–4 jaar
    Man
    853
    896
    315
    374
    775
    223
    180
    110
    299
    61
    207
    378
    5–9 jaar
    Man
    83.936
    80.774
    77.179
    81.492
    63.537
    59.668
    74.870
    54.321
    49.506
    47.783
    44.894
    41.832
    10–14 jaar
    Man
    192.422
    203.419
    207.747
    239.951
    188.407
    179.483
    23.1551
    161.275
    163.001
    156.826
    142.710
    142.226
    15–19 jaar
    Man
    97.912
    109.035
    112.841
    137.173
    107.522
    111.721
    14.5968
    105.807
    105.141
    101.562
    90.357
    89.563
    0–4 jaar
    Vrouw
    36
    180
    91
    87
    64
    70
    77
    17
    0
    67
    35
    0
    5–9 jaar
    Vrouw
    26.103
    22.692
    23.274
    25.011
    17.902
    14.096
    20.719
    14.059
    14.144
    13.875
    12.318
    12.428
    10–14 jaar
    Vrouw
    51.629
    56.016
    62.116
    77.004
    64.573
    60.094
    75.575
    52.106
    50.929
    50.969
    46.283
    46.528
    15–19 jaar
    Vrouw
    27.986
    31.494
    3.3650
    42.869
    37.889
    41.491
    56.664
    44.391
    45.784
    46.726
    49.531
    50.546
    0–4 jaar
    Totaal
    889
    1.075
    406
    461
    839
    293
    257
    127
    299
    127
    242
    378
    5–9 jaar
    Totaal
    110.039
    103.465
    100.452
    106.504
    81.439
    73.764
    95.588
    68.380
    63.651
    61.658
    57.212
    54.260
    10–14 jaar
    Totaal
    244.051
    259.435
    269.863
    316.955
    252.981
    239.578
    307.127
    213.381
    213.930
    207.795
    188.993
    188.754
    15–19 jaar
    Totaal
    125.898
    140.529
    146.491
    180.041
    145.411
    153.212
    202.631
    150.198
    150.926
    148.288
    139.888
    140.110
    In de onderstaande tabel (tabel 3) is te vinden hoeveel ADHDmedicatie is verstrekt aan kinderen. De cijfers van 2010 – 2012 zijn op deze korte termijn niet voor handen. Ik heb op dit moment geen inzicht in hoe de cijfers zich verhouden tot andere landen in Europa.
    Jaar
    Verstrekte ADHD- medicatie aan kinderen van 6 t/m 17 jaar
    2013
    746.000
    2014
    782.000
    2015
    780.000
    2016
    740.000
    2017
    720.000
    2018
    666.000
    2019
    654.000
    2020
    595.000
    2021
    588.000
    2022
    583.000
    2023
    599.000

  • Vraag 4
    Wat is de stand van zaken met betrekking tot de «Aanpak oneigenlijk gebruik ADHD-medicatie»? In hoeverre zijn de uitkomsten van de verkenning van Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) en het Trimbos Instituut én het programma van toepassing op kinderen in het primair- en voortgezet onderwijs en hun ouders, zorgverleners en onderwijsprofessionals?2

    De aanpak van oneigenlijk gebruik ADHD-medicatie, ofwel het project «Gezonde Focus», richt zich op het oneigenlijk gebruik door studenten. Het gaat bijvoorbeeld om studenten die voor een tentamenweek (oneigenlijk verkregen) medicatie gebruiken en daarmee hopen zich beter te kunnen concentreren.
    In de eerste fase van het project is een aantal activiteiten uitgevoerd om inzicht te krijgen in het profiel van jongeren die ADHD-medicatie oneigenlijk gebruiken. In de onderliggende kennisanalyses is voor een deel breder gekeken dan alleen studenten, en ook gekeken naar kinderen en naar volwassenen.
    In de huidige fase van «Gezonde Focus» wordt er gewerkt aan een programma om het bewustzijn van en de kennis over oneigenlijk gebruik van ADHD-medicatie te vergroten onder zorgverleners, onderwijs- en preventieprofessionals en studenten. Niet alle informatie is van toepassing op het primair- en voortgezet onderwijs. Zo zijn ouders bij de studentengroep minder in beeld, en is de informatie voor onderwijsprofessionals met name gericht op studiebegeleiders.
    Voorlichting voor studenten is mogelijk wel bruikbaar voor middelbare scholieren.
    De informatiematerialen voor zorgverleners zijn voor een deel breder toepasbaar dan alleen op studenten. Daarbij gaat het bijvoorbeeld over zorgvuldig beleid bij diagnosticeren van ADHD en het voorschrijven van medicatie. Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) begeleidt in het kader van «Gezonde Focus» onder andere ook FTO-groepen (intervisiegroepen van huisartsen en apothekers over farmacotherapie). Het IVM hoort in die groepen terug dat zorgverleners met elkaar ervaringen uitwisselen over (de druk op) het voorschrijven van ADHD- medicatie.

  • Vraag 5
    Kunt u een overzicht geven van het aantal doorverwijzingen naar de specialistische ggz sinds 2010, uitgesplitst naar leeftijdsgroep? Bent u alsnog bereid om onderzoek te doen naar de groei van doorverwijzingen naar de gespecialiseerde ggz en de oorzaken die hieraan ten grondslag liggen en hierbij zowel kinderen als volwassenen in mee te nemen? Zo nee, waarom niet?

    Ik kan geen overzicht geven over het aantal doorverwijzingen naar de specialistische ggz sinds 2010 uitgesplitst naar leeftijdsgroep. Wel heeft het Nivel onderzoek gedaan naar het aantal verwijzingen van huisartsen naar verschillende medisch specialisten, waaronder de psychiatrie, per 1.000 ingeschreven patiënten in de periode 2018 – 2022. Deze cijfers gaan over alle leeftijdscategorieën en omvatten zowel verwijzingen naar de basis ggz als de specialistische ggz.3 In het jaar 2022 betrof 7,9% van de verwijzingen naar de psychiatrie voor de diagnose overactief kind/ hyperkinetisch syndroom.
    Specialisme
    2018
    2019
    20201
    20211
    2022
    Psychiatrie
    20,9
    19,7
    20,6
    28,1
    30,7
    In 2020 en 2021 kunnen de aantallen mogelijk afwijken van eerdere jaren i.v.m. de COVID-19 pandemie.
    Uit ander onderzoek van het Nivel bleek dat huisartsen in 2021 meer mensen voor psychische problemen naar de ggz hebben doorverwezen dan in de jaren voor de coronapandemie. De stijging was met name groot bij de jongere leeftijdsgroepen (5 t/m 14 jaar en 15 t/m 24 jaar).4 Ook de NZa heeft in maart 2023 gesignaleerd dat het aantal verwijzingen van huisartsen naar de ggz is gestegen. Voor jongeren en jongvolwassenen lag het aantal verwijzingen hoger dan het niveau van een jaar eerder.5
    Met bovengenoemde onderzoeken van het Nivel is er op dit moment voldoende inzicht in de groei van doorverwijzingen naar gespecialiseerde GGZ en de indicaties die daaraan ten grondslag liggen. Ik ben dan ook niet voornemens om aanvullend onderzoek uit te voeren.

  • Vraag 6
    Op welke manieren wordt onderzocht in hoeverre artsen druk ervaren om misbruik te maken van de mogelijkheid tot het afgeven van medische verklaringen? En wanneer zijn daar resultaten van beschikbaar?

    Op dit moment wordt dit niet onderzocht. Binnen de beroepsgroep is vastgesteld dat de behandelende arts geen medische verklaringen mag afgeven over eigen patiënten. Een medische verklaring mag alleen worden afgegeven door een onafhankelijke arts.

  • Vraag 7
    Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het commissiedebat Eerstelijnszorg van 12 juni 2024?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2024Z09795
Volledige titel: Het bericht ‘Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20232024-1974
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Tielen en Van Eijk over het bericht ‘Deel huisartsen zwicht voor druk ouders en scholen bij voorschrijven ADHD-medicatie’