Bent u bekend met de artikelen «Met al die miljarden euro’s extra piept en kraakt de inkoop van legerspullen»1 en «Defensie gefrustreerd door bureaucratie: «Ik ben er klaar mee dat Nederland niks zelf kan»»?2
Vraag 2
Hoe reflecteert u op de huidige balans tussen aanbestedingsregelgeving en een effectief defensie-inkoopproces?
Vraag 3
Is er volgens u sprake van een vertragende aanbestedingsbureaucratie die de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht negatief beïnvloedt? Kunt u over uw antwoord uitweiden?
Vraag 4
Hoe vaak wordt er gevolg gegeven aan het gebruik van Artikel 346, lid 1, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), wat in de motie Knops en Van den Bosch (Kamerstuk 34 725 X, nr. 6) en de daaropvolgende kabinetsbrief (Kamerstuk 31 125, nr. 78) is toegezegd?
Vraag 5
Worden in beginsel defensieprojecten aangelopen vanuit de uitzonderingsgronden uit het VWEU of met als uitgangspunt Europees aanbesteden?
Vraag 6
Kunt u zich vinden in de gedachte dat met het actuele dreigingsbeeld vaker een beroep moet worden gedaan op het landsbelang en daarmee de uitzonderingsgronden in het VWEU?
Vraag 7
Welke exacte regelgeving en procedures dragen het meeste bij aan de bureaucratie, complexiteit en administratieve last van defensieaankopen?
Vraag 8
Zijn er maatregelen te verwachten om de aanbestedingscomplexiteit en administratieve lastendruk voor Defensie te verlichten? Op welke termijn zijn deze maatregelen te verwachten?
Kamervraag document nummer: kv-tk-2024Z08590
Volledige titel: Aanbestedingsbureaucratie bij defensieaankopen