Kamervraag 2024Z06430

De sluiting van de Van Brienenoordschool in Rotterdam

Ingediend 12 april 2024
Beantwoord 27 mei 2024 (na 45 dagen)
Indiener Anita Pijpelink (PvdA)
Beantwoord door Mariëlle Paul (VVD)
Onderwerpen basisonderwijs bestuur onderwijs en wetenschap parlement
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z06430.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1834.html
  • Vraag 1
    Klopt het dat de kwaliteit van het onderwijs op de Van Brienenoordschool al sinds 2015 ter discussie stond? En dat duidelijk was dat bij het kwaliteitsonderzoek alles onvoldoende was, behalve de eindopbrengsten, waarvan de norm was verlaagd door corona? Waarom heeft de Onderwijsinspectie niet eerder ingegrepen? Waarom is de school niet onder verscherpt toezicht gesteld?

    De voormalige Van Brienenoordschool is in 2015 onder verscherpt toezicht komen te staan, nadat de school het oordeel Zwak kreeg. Na een herstelonderzoek in 2016 bleek dat herstel had plaatsgevonden en viel de school weer onder het basistoezicht. In de tweede helft van 2022 is de school wederom onder verscherpt toezicht geplaatst, nadat de inspectie signalen had ontvangen die aanleiding gaven voor een risico-onderzoek (uitgevoerd in februari 2023). Kort voor openbaarmaking van het rapport van dit inspectieonderzoek heeft het bestuur besloten om de school te sluiten. Dat maakt dat ingrijpen toen niet meer mogelijk was.
    In de tussenliggende periode (2016 en tweede helft 2022) heeft de inspectie geen signalen ontvangen die aanleiding waren voor een risico-onderzoek. Wel heeft tussentijds (in februari 2020) een regulier vierjaarlijks onderzoek plaatsgevonden. Alle onderzochte kwaliteitsstandaarden op bestuursniveau zijn toen als Voldoende beoordeeld. Volgens de inspectie werd door het bestuur in voldoende mate gestuurd op de kwaliteit van het onderwijs, kreeg het met zijn stelsel van kwaliteitszorg zicht op de onderwijskwaliteit, werkte het aan behoud en verbetering daarvan, en borgde het de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Tevens oordeelde de inspectie dat het bestuur zich over het beleid en de resultaten verantwoordde richting interne en externe belanghebbenden. Ter verificatie heeft de inspectie destijds een schoolonderzoek uitgevoerd. Tijdens het bezoek bleek de school alleen kwetsbaar op de standaard Zicht op ontwikkeling. Om het beeld op dat vlak scherper te krijgen, wilde de inspectie aanvankelijk wachten op de resultaten van de eindtoets. Vanwege de uitbraak van COVID-19 is de afname van die toets in het betreffende schooljaar echter komen te vervallen. Als alternatief heeft de inspectie vervolgens nader onderzoek gedaan naar de verbeterplannen voor groep 7 en 8. Daarnaast heeft zij op 27 mei 2020 een videogesprek met de school gehouden. Op basis van het nader onderzoek was de inspectie van oordeel dat de school in korte tijd haar zorgcyclus in de basis op orde heeft weten te maken. Daarmee kwam het eindoordeel van de inspectie op alle onderzochte standaarden uit op Voldoende.

  • Vraag 2
    Waarom kiest u ervoor om oud-leerlingen van de Van Brienenoordschool, die zijn verdeeld over zo’n 25 scholen, niet als groep te monitoren? Bent u het met ons eens dat wanneer er bij bijna alle leerlingen onderwijsachterstanden van soms wel drie jaar zijn vastgesteld, het belangrijk is om te blijven monitoren of de leerlingen deze leerachterstanden hebben ingehaald?

    Ik vind het van groot belang dat de leerachterstanden van oud-leerlingen zo snel mogelijk worden ingelopen. Het is belangrijk dat daar goed zicht op wordt gehouden, zodat tussentijds kan worden bijgestuurd als de situatie daarom vraagt. Daarom ben ik heel blij dat de scholen die deze leerlingen hebben overgenomen en de besturen waar zij onder vallen zich ervan bewust zijn dat deze leerlingen achterstand hebben opgelopen en dat zij alles doen wat in hun vermogen ligt om die achterstand in te lopen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt ook primair bij hen. Met haar risicoanalyses is de inspectie doorgaans goed in staat om risico’s te detecteren. Risicodetectie vindt jaarlijks bij alle scholen in Nederland plaats. Bij de scholen waar de inspectie risico's ziet, vindt onderzoek plaats, waarbij er zo nodig ook aandacht is voor Zicht op ontwikkeling, een van de standaarden uit het onderzoekskader van de inspectie. Het toezicht van de inspectie vindt plaats op het niveau van scholen en besturen, ook de scholen en besturen waar het hier om gaat. Toezicht op de kwaliteit van het onderwijs aan (groepen van) individuele leerlingen maakt daar geen deel van uit. Er wordt bij het reguliere toezicht namelijk niet ingezoomd op de resultaten van individuele leerlingen. De inspectie kan dat ook niet, omdat zij niet beschikt over cijfers op leerlingenniveau. Dat laat onverlet dat de inspectie in voorkomende gevallen in de gesprekken met de betrokken besturen en scholen aandacht schenkt aan hoe het gaat met de leerlingen die van de Van Brienenoordschool komen.

  • Vraag 3
    Bent u het eens dat wanneer de oud-leerlingen in de Van Brienenoordschool worden meegenomen in het reguliere toezicht van de Inspectie, hun individuele achterblijvende resultaten misschien niet opvallen vanwege goede leerresultaten van andere leerlingen? En bent u het eens dat wanneer er pas wordt ingegrepen nadat de eindresultaten daar aanleiding toe geven, we deze groep kinderen voor de tweede keer in de kou laten staan?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Hebben de scholen die op dit moment de oud-leerlingen van de Van Brienenoordschool hebben opgevangen, genoeg middelen om de onderwijsachterstanden in te halen? Is er door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een bedrag beschikbaar gesteld? Is dat geld ook beschikbaar gesteld voor leerlingen die eerder de school hebben verlaten? Is er sprake van een herstelprogramma voor deze oud-leerlingen?

    Daar waar het Ministerie van OCW, gemeente Rotterdam en ontvangende onderwijsbesturen aanvankelijk een gecoördineerde aanpak van de onderwijsachterstanden voorstonden, hebben de scholen die rol uiteindelijk zelfstandig opgepakt. Ik ga ervan uit dat oud-leerlingen van de Van Brienenoordschool die al eerder een overstap hebben gemaakt daarbij niet over het hoofd gezien worden. Tot nu toe heeft één bestuur verzocht om extra middelen voor de ondersteuning die vanuit de onder hem vallende scholen wordt verzorgd.

  • Vraag 5
    Hoe gaat u voorkomen dat een situatie zoals op de van Brienenoordschool zich nog eens voordoet, waarbij leerlingen een leerachterstand hebben van enkele jaren?

    Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van schoolbesturen om situaties zoals op de Van Brienenoordschool te voorkomen. Het toezicht op het onderwijs is erop gericht eventuele tekortkomingen snel te detecteren, zodat er met het oog op herstel ook snel kan worden geïntervenieerd. Van elke situatie waarin er bij een school tekortkomingen worden geconstateerd gaat uiteindelijk voor alle betrokkenen een lerend effect uit. Deze casus onderstreept bovendien het belang om met vereende krachten te blijven werken aan verdere verbetering van de basisvaardigheden.

  • Mededeling - 25 april 2024

    Op 12 april 2024 heeft het lid Pijpelink schriftelijke vragen gesteld over sluiting van de Van Brienenoordschool in Rotterdam (kenmerk 2024Z06430). Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk, omdat nadere afstemming meer tijd vraagt. Ik zal de vragen binnen drie weken beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2024Z06430
Volledige titel: De sluiting van de Van Brienenoordschool in Rotterdam
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20232024-1834
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Pijpelink over de sluiting van de Van Brienenoordschool in Rotterdam