Ingediend | 28 maart 2024 |
---|---|
Beantwoord | 14 mei 2024 (na 47 dagen) |
Indiener | Joost Eerdmans (EénNL) |
Beantwoord door | Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
Onderwerpen | organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z05301.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1719.html |
De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) maakt standaardbedragen, waaronder ook de passantenvergoeding, kenbaar op zijn website. Dat zijn de bedragen die de RSJ hanteert als de beroepscommissie besluit dat in standaardgevallen een klager een tegemoetkoming moet krijgen. Bij het vaststellen van de hoogte van de passantenvergoeding heeft de RSJ aansluiting gezocht bij de bedragen die in het kader van de (civiele) jurisprudentie (zie antwoord op vraag 3) tot stand zijn gekomen. Deze werkwijze zorgt voor transparantie en eenduidigheid in het toekennen van de vergoedingen.
De jurisprudentie van de RSJ is bindend. Naar beneden afwijken van de standaardbedragen zal naar verwachting tot gevolg hebben dat passanten zullen procederen voor hogere bedragen. Zij zullen dan alsnog de hogere vergoeding toegekend krijgen.
De verplichting tot het geven van een passantenvergoeding vloeit voort uit jurisprudentie van de Hoge Raad, gebaseerd op jurisprudentie van het Europees Hof van de Rechten van de Mens waarin het verblijf in een gevangenis langer van vier maanden in afwachting van plaatsing in een tbs-kliniek als onrechtmatig is aangemerkt en schadevergoeding is toegekend. De plaatsingstermijn van vier maanden is vastgelegd in artikel 6.3 van de Wet forensische zorg. Daarmee heeft de wetgever direct aansluiting gezocht bij de jurisprudentie.
Nee, stoppen met het toekennen van een vergoeding aan passanten bij het overschrijden van de wettelijke termijn van vier maanden in artikel 6.3 Wet forensische zal niet standhouden bij de rechter.
De strafrechter kan in zijn vonnis oordelen dat de dader een schadevergoeding moet betalen aan het slachtoffer, en daarbij de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Als de veroordeelde acht maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis niet aan zijn betalingsverplichting kan voldoen, schiet de Staat het bedrag voor het slachtoffer voor en int dit vervolgens bij de veroordeelde.
Onderstaande tabel bevat de bedragen van de passantenvergoedingen die in de jaren 2021, 2022 en 2023 in totaal zijn uitgekeerd aan tbs-passanten. Een deel daarvan is ingehouden ten behoeve van schadevergoedingsmaatregelen die de tbs-veroordeelde moest betalen aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
€ 25.150,–
€ 100.300,–
€ 81.475,–
€ 7.524,–
€ 24.510,–
€ 41.506,–
29,9%
24,4%
50,9%
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Eerdmans (JA21), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over het artikel «Aantal tbs’ers wéér gestegen, maar geen plek in klinieken: krijgen enorme bedragen uitgekeerd.» (ingezonden 28 maart 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.