Ingediend | 28 februari 2024 |
---|---|
Beantwoord | 22 april 2024 (na 54 dagen) |
Indiener | Tjeerd de Groot (D66) |
Beantwoord door | Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | landbouw organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z03126.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1561.html |
In het bericht en het plan wordt niet verder uitgeweid welke ecologische voordelen het Franse ministerie daarmee bedoelt. Het Franse ministerie geeft aan te werken met vijf prioritaire gebieden, waarvan de vijfde betrekking heeft op het centraal stellen van de veehouderij in de ecologische transitie. Hier wordt de veehouderij een rol toegedicht in de ecologische transitie als het gaat om decarbonisatie, via valorisatie van biomassa en dierlijke bijproducten. Mogelijk worden het benutten van reststromen en agrarisch landschapsbeheer bedoeld als andere voordelen.
In het bericht wordt niet verder uitgeweid over de oplossingen waar het Franse ministerie over spreekt. In het plan wordt gesproken over positieve externe effecten van de veehouderij op sociaal, territoriaal, economisch, voedsel- en milieuvlak en dat de veehouderijsectoren moeten worden aangemoedigd om deze positieve externe effecten te maximaliseren. Er wordt echter niet verder op ingegaan.
In het bericht geeft het Franse ministerie aan te werken met vijf prioritaire gebieden, waarbij het vijfde prioritaire gebied gaat over het in het hart van de ecologische transitie plaatsen van de veehouderij. In het bericht wordt hier niet verder over uitgeweid, en de termen circulair of natuurinclusief worden niet genoemd.
In het bericht en het plan wordt niet aangegeven op welke «ongerechtvaardigde aanvallen» op de veehouderij gedoeld wordt.
In het bericht en het plan wordt gesproken over een ideologie die gericht is op het einde van de tot nu toe bekende mens-dierrelatie, maar hier wordt verder niet op ingegaan.
Het bericht en het plan gaan hier niet op in, maar het is te verwachten dat hier gerefereerd wordt het aan het houden, fokken en slachten van dieren.
Cellulaire agricultuur, waaronder kweekvlees, is een belangrijke ontwikkeling om op een duurzame manier en met te verwaarlozen dierenleed dierlijke eiwitten te produceren. In sommige Europese lidstaten bestaat angst bij met name agrarische organisaties dat deze vorm van landbouw het bestaansrecht van de gangbare veehouderijen en daarmee de leefbaarheid van het platteland gaat bedreigen. De verwachting is dat de komende jaren nog onderzoek nodig is en dat cellulaire agricultuur aanvullend kan zijn op de gangbare veehouderij. Daarnaast wordt er op dit moment onderzocht welke kansen kweekvleesproductie kan bieden voor agrariërs en de leefbaarheid van het platteland en hoe dat vorm te geven.
Onderzoek van onder andere CE Delft, Universiteit van Amsterdam (UvA) en Universiteit van Oxford bevestigt dat de productie van kweekvlees leidt tot minder emissies dan bijvoorbeeld rundvlees. Ook laat het een besparing van water en grondgebruik zien. Tenslotte zijn er veel minder dieren voor nodig en is het beter voor dierenwelzijn. Het is daarmee een duurzame manier van productie van dierlijke eiwitten die complementair kan zijn aan de gangbare veehouderij. Het is van belang dat Nederland met andere lidstaten een koplopersgroep vormt om draagvlak binnen Europa voor cellulaire agricultuur te vergroten, in lijn met de motie van het lid De Groot (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 94). In dat kader zal het kabinet bezien met welke andere lidstaten constructieve gesprekken over dit onderwerp kunnen worden gevoerd.
Voor de marktintroductie van kweekvleesproducten moeten de producten eerst getoetst worden op voedselveiligheid door de Europese Commissie. Op dit moment heeft er nog geen bedrijf in Europa een dossier bij de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) ingediend. Daarnaast is er nog aanvullend onderzoek nodig onder andere op energieverbruik en opschaling. Daarom is de verwachting dat deze duurzame manier van productie van dierlijke eiwitten complementair kan zijn aan de gangbare veehouderij. Met een groeiende wereldbevolking en een daarmee gepaard gaande toenemende vraag naar dierlijke eiwitten zijn nieuwe innovatieve productiemethoden als kweekvlees en precisie fermentatie (cellulaire agricultuur) noodzakelijk als aanvulling op de bestaande productie. Op dit moment wordt onderzocht welke kansen kweekvleesproductie kan bieden voor agrariërs en de leefbaarheid van het platteland en hoe dat vorm te geven.
Uit onderzoek, zoals hierboven aangehaald, blijkt dat kweekvlees leidt tot minder emissies dan bijvoorbeeld rundvlees en daarnaast leidt tot minder water- en grondgebruik. Ook zijn er voor de productie minder dieren nodig. Het is daarmee een duurzame manier van productie van dierlijke eiwitten die complementair kan zijn aan de gangbare veehouderij. Duurzame en gangbare productie kunnen naast elkaar bestaan.
Het kabinet ziet cellulaire agricultuur, waaronder kweekvlees, als een belangrijke ontwikkeling om op een duurzame manier en met te verwaarlozen dierenleed dierlijke eiwitten te produceren. Nederland heeft nu een voorsprong op concurrenten in het buitenland, het is belangrijk om die vast te houden. Bovendien biedt de nieuwe techniek veel kansen voor duurzame groei van het Nederlandse agrobedrijfsleven.
Omdat er nog veel onderzoek nodig is, onder andere naar de energiebehoefte en de opschaling, is het onwenselijk om nu voortijdig een verbod op te stellen.
Het plan spreekt over onwetendheid over de realiteit van het Franse veehouderijmodel, dogmatisme, stigmatisering en karikaturen die daarmee gepaard gaan. Het wordt uit het bericht en het plan niet duidelijk welke tegenargumenten de Franse overheid op hun website wil plaatsen. Wel geeft het plan aan dat het Franse ministerie zich daarin wil baseren op wetenschappelijke argumenten.
Ik ben het daar niet mee eens, ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan de onafhankelijkheid van de Franse regering.
De Franse beleidskeuzes kunnen, zoals die van iedere lidstaat, impact hebben op andere EU-landen. De Franse inzet is daarom ook voor Nederland relevant. Het kabinet beziet continu met welke lidstaten het gesprek te voeren om te weten wat er in andere lidstaten speelt en om aandacht en begrip te krijgen voor de Nederlandse inzet in de EU.
Het kabinet zet zich al langere tijd in om het draagvlak voor kweekvlees in Europa te vergroten, en zal dat ook gaan doen voor het vormen van een kopgroep, conform de motie van het lid De Groot (D66) (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 94). Met de lidstaten die positief zijn over de ontwikkeling van kweekvlees, zal het kabinet bezien met welke andere lidstaten constructieve gesprekken over dit onderwerp kunnen worden gevoerd.
Het kabinet zal, samen met gelijkgestemde lidstaten, bezien met welke lidstaten er constructieve gesprekken gevoerd kunnen worden over dit onderwerp. Het verzoek om met mijn Franse collega te spreken neem ik hierbij mee. Over ontwikkelingen hieromtrent wordt de Kamer via de gebruikelijke kanalen geïnformeerd.
De vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) over het bericht «#SIA2024: lancement du plan gouvernemental renforcé de reconquête de notre souveraineté sur l’élevage» (2024Z03126) kunnen vanwege zorgvuldige beantwoording niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.