Ingediend | 7 februari 2024 |
---|---|
Beantwoord | 22 maart 2024 (na 44 dagen) |
Indiener | Faith Bruyning (NSC) |
Beantwoord door | Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
Onderwerpen | criminaliteit jongeren openbare orde en veiligheid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z01912.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1300.html |
Ja, met de jaarlijkse rapportages van het CBS ben ik bekend. Volgens de rapportage van 2021 waren er op 31 december 2021 in totaal 32.005 lopende kinderbeschermingsmaatregelen, waarvan 21.855 kinderen met een ondertoezichtstelling. In de rapportage van 2022 waren er op 31 december 2022 in totaal 29.070 lopende kinderbeschermingsmaatregelen, waarvan 19.390 kinderen met een ondertoezichtstelling.
Uit de rapportage van het CBS over 2022 blijkt dat er 6.500 maatregelen voor ondertoezichtstelling zijn uitgesproken en 1.370 maatregelen voor voorlopige ondertoezichtstelling. Zie kolom instroom in onderstaande tabel. Het CBS beschikt niet over gegevens van het aantal verlengingen. Door het CBS wordt wel bijgehouden hoelang een maatregel gemiddeld duurt. Een maatregel voor ondertoezichtstelling duurt gemiddeld 2,4 jaar in 2022. De jaarcijfers over 2023 zijn nog niet bekend. Het CBS publiceert deze in mei 2024.
Beginstand
(1-1-2022)
Instroom
Uitstroom
Eindstand
(31-12-2022
Ondertoezichtstelling
21.890
6.500
9.000
19.390
Voorlopige ondertoezichtstelling
330
1.370
1.345
355
Ja, deze cijfers van het CBS zijn mij bekend. Deze cijfers geven aan of kinderen die in 2021 een maatregel voor ondertoezichtstelling hadden, op enig moment in dat jaar ook jeugdhulp hebben gekregen. Uit deze cijfers komt naar voren dat ongeveer een kwart van die kinderen (22%) in 2021 geen jeugdhulp heeft gekregen. Dit hoeft niet te betekenen dat het kind of gezin helemaal geen hulp heeft ontvangen. Een kinderbeschermingsmaatregel is bedoeld om een ernstige ontwikkelingsbedreiging van een kind weg te nemen. Een belangrijke grond voor de ondertoezichtstelling is dat de zorg die in verband met het wegnemen van die bedreiging noodzakelijk is niet of onvoldoende wordt geaccepteerd. Met de «noodzakelijke zorg» wordt niet direct op jeugdhulp gedoeld, «noodzakelijke zorg» kan ook bestaan uit hulp van buiten het jeugddomein, zoals hulp in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Zorgverzekeringswet, schuldhulpverlening, etc.
Zie antwoord vraag 3.
In 2022 heeft 21% van de kinderen met een ondertoezichtstelling geen jeugdhulp gekregen. De jaarcijfers over 2023 zijn nog niet bekend. Het CBS publiceert deze in mei 2024.
Ja, een ondertoezichtstelling kan worden verlengd als er geen jeugdhulp is of wordt ingezet, omdat de «noodzakelijke zorg» zoals eerder omschreven in antwoord op vraag 4, niet altijd over jeugdhulp hoeft te gaan, maar ook over andere vormen van hulp. Dus aan de gronden voor een verlenging van een ondertoezichtstelling kan nog steeds zijn voldaan bij geen inzet van jeugdhulp.
Uit de cijfers van het CBS over het eerste halfjaar van 2023 blijkt dat het aantal jongeren met jeugdbescherming in Friesland relatief het hoogst is. Gevolgd door de regio’s Twente, Midden-Limburg Oost, Noord-Limburg en Zuid-Limburg. In de cijfers van het CBS over 2022 komen beide provincies wel voor in de top 5.
Ja, daarmee ben ik bekend. De rechtbank Noord-Nederland locatie Groningen heeft de meldbriefprocedure afgeschaft per 20 juni 2023.
Bij de locatie Groningen is een afname te zien van het aantal verzoeken tot ondertoezichtstelling dat is ingediend. Dat het afschaffen van de meldbriefprocedure hierop van invloed is geweest staat niet vast. Ook op landelijk niveau, dus bij de rechtbanken die de meldbriefprocedure nog wel gebruiken, is deze trend van afname van het aantal verzoeken zichtbaar.
Het aantal verzoeken tot (verlenging van de) ondertoezichtstelling op de locatie Groningen is gedaald van ongeveer 640 in de jaren 2020 en 2021 naar 540 in 2022 tot 440 in 2023.
Op dit moment is de rechtbank Noord-Nederland locatie Groningen de enige rechtbank die de meldbriefprocedure heeft afgeschaft. Op 8 maart is tijdens de vergadering van het LOVF besloten de meldbriefprocedure bij alle gerechten af te schaffen. Dat betekent dat alle verlengingen van ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen op zitting worden gepland. Ouders of opvoeders worden voor de zitting opgeroepen met een aangetekende brief. Gerechten stoppen zo snel als mogelijk, en uiterlijk vóór 1 juli, met het versturen van meldbrieven.
In mei 2022 heeft mijn ministerie de Raad voor de Rechtspraak geïnformeerd dat geen wettelijke grondslag zou worden geïntroduceerd voor de meldbriefprocedure in het Wetboek voor Rechtsvordering.
Over het wetsvoorstel waar de meldbriefprocedure oorspronkelijk in was opgenomen is gecommuniceerd via een mailbericht en een nieuwsbrief, gericht aan het Landelijk Overleg Vakinhoud Familie- en Jeugdrecht (LOVF) (rechtbanken en Hoven), en de leden van de Expertgroep Jeugdrechters. Inhoud van dit mailbericht was de boodschap dat per 1 juli 2023 het wetsvoorstel Huwelijkse gevangenschap en enige andere onderwerpen (waarvan de meldbriefprocedure er oorspronkelijk een was) in werking was getreden. Hierbij is aangegeven dat de aanvankelijk in het wetsvoorstel opgenomen wettelijke basis voor de meldbriefprocedure uit het wetsvoorstel was geschrapt.
De meldbriefprocedure is sinds 2006 geregeld in het procesreglement Civiel jeugdrecht. Met het schrappen van de wettelijke grondslag werd niet beoogd de meldbriefprocedure af te schaffen (zie ook Kamerstukken 36 123, nr. 3 Memorie van Toelichting onder punt 4).
In het reflectierapport van de familie- en jeugdrechters dat in februari 2023 verscheen naar aanleiding van de toeslagenaffaire werd de meldbriefprocedure als onwenselijk bestempeld. Het LOVF heeft in april 2023 ingestemd met het voorstel om het afschaffen/aanpassen van de werkwijze van de meldbrief prioriteit te geven. Het projectteam dat belast is met de implementatie van de aanbevelingen uit het reflectierapport heeft gewerkt aan de afschaffing van de meldbriefprocedure. Dat moest zorgvuldig gebeuren gezien de gevolgen die het afschaffen van de meldbriefprocedure heeft voor de administraties, het rooster van rechters en gerechtsjuristen en de extra zittingen die nodig zijn om deze zaken mondeling te kunnen behandelen.
Het projectteam heeft een aantal mogelijke manieren van afschaffen voorgelegd aan het LOVF. Op 8 maart is tijdens de vergadering van het LOVF besloten de meldbriefprocedure bij alle gerechten af te schaffen. Gerechten stoppen zo snel als mogelijk, en uiterlijk vóór 1 juli, met het versturen van meldbrieven.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal Contract), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over de toepassing van de meldbriefprocedure en ondertoezichtstellingen (ingezonden 7 februari 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.