Ingediend | 26 januari 2024 |
---|---|
Beantwoord | 1 maart 2024 (na 35 dagen) |
Indieners | Caspar Veldkamp (NSC), Jan Paternotte (D66) |
Beantwoord door | Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z01210.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1133.html |
Ja.
Gezien de karakteristieken van de Nederlandse economie en infrastructuur met onder andere havens en relatieve grote high-tech-en financiële sectoren is Nederland potentieel aantrekkelijk voor personen en bedrijven die moedwillig de sancties willen omzeilen. De overheid en het bedrijfsleven zijn zich hiervan bewust en handelen daarop met als doel omzeiling te voorkomen en waar mogelijk aan te pakken.
De Douane handhaaft risicogericht en wisselt waar nodig informatie uit met relevante partijen om onbedoelde sanctieomzeiling tegen te gaan en doelbewuste sanctieomzeiling op te sporen. Op basis van handelsdata kan gesteld worden dat de belangrijkste spillen in de omzeiling van sancties buiten de EU liggen: het merendeel van omzeiling van EU-producten vindt plaats via tussenhandelaren in derde landen, meestal zonder medeweten of betrokkenheid van een EU actor.
Het klopt dat de Oekraïense overheid, maar ook de Amerikaanse overheid en diverse NGO’s, hebben aangetoond dat de Russische wapensystemen veel westerse componenten bevatten, en daar ook in kritieke mate van afhankelijk zijn. Ook componenten van Nederlandse origine worden daarbij teruggevonden.
Verschillende onderzoeken (waaronder van CBS) laten inderdaad zien dat handelsstromen zich verplaatsen in reactie op sancties. Meerdere verklaringen daarvoor worden door onderzoekers en journalisten aangedragen, waarvan doelbewuste sanctieomzeiling er één is. Een andere verklaring is dat veel van deze landen voor de ingang van de sancties veel goederen via Russische distributeurs ontvingen, maar die nu rechtstreeks vanuit de EU ontvangen. Daarbij is de handel naar de landen in kwestie weliswaar in percentages enorm toegenomen, maar gaat het in handelsvolume nog steeds om beperkte hoeveelheden.
Nederland en de EU monitoren deze trends, zijn hierover in gesprek met betrokken bedrijven en overheden en zoeken actief samenwerking met de buurlanden van Rusland om de omzeiling van Common High Priority Goods (CHP, de goederen die het meest essentieel zijn voor de Russische oorlogsindustrie) te voorkomen. EU Sanctiegezant David O'Sullivan speelt hierbij een centrale rol, daarbij actief ondersteund door de lidstaten, waaronder Nederland.
Of dit «met name» zo is, kan niet met zekerheid gezegd worden, maar de zorg wordt door het kabinet gedeeld. Deels is deze toename te verklaren door verlegging van handelsstromen die eerst via Rusland liepen. Hierbij willen wij de kanttekening plaatsen dat de toename van export van Common High Priority Goodsvan Nederland naar de buurlanden van Rusland qua volume nog steeds zeer beperkt is.
Zeker. Het tegengaan van omzeiling heeft daarom hoge prioriteit, zowel in de naleving van sancties als ten aanzien van Europese en internationale samenwerking. Daarbij is wel de kanttekening van belang dat het merendeel van omzeiling van EU-producten, en in het bijzonder de goederen die het meest kritiek zijn voor de Russische oorlogsindustrie, de Common High Priority Goods, plaatsvindt via tussenhandelaren in derde landen, meestal zonder medeweten of betrokkenheid van een EU actor.
Het ministerie onderhoudt nauw contact met de bedrijven wiens producten in het bijzonder het doelwit zijn van omzeilingspraktijken. Naast negatieve gevolgen voor Oekraïne en de ondermijning van wettelijke maatregelen waardoor ook het draagvlak in gevaar komt, is er ook schade voor de bedrijven wiens goederen worden teruggevonden in Russische wapens. De bereidheid bij het bedrijfsleven om met het ministerie samen te werken om dit tegen te gaan is groot.
Nederland pleit er in EU-verband voortdurend voor om omzeiling tegen te gaan door informatie-uitwisseling, doorontwikkeling van het sanctie-instrumentarium en door investering in onderzoek en opsporing. Het Non Paper on Russia Sanctions Circumvention3 waarmee Nederland in februari 2023 hierop het voortouw nam in Brussel is hier een voorbeeld van. De recente aanhoudingen, waarbij internationaal wordt samengewerkt met in dit geval Duitsland, Letland, Litouwen, Canada, Europol en Eurojust toont hoe dit werkt in de praktijk. Hier gaat een krachtig signaal van uit dat omzeiling van sancties niet wordt getolereerd en ernstige consequenties kan hebben voor betrokkenen.
De teruggevonden componenten betreffen voor het merendeel goederen die een zeer brede toepassing kennen. De inzet van het kabinet is er niet op gericht om te voorkomen dat deze componenten in Nederland worden geproduceerd, maar is bedoeld om te voorkomen dat in Nederland geproduceerde goederen in Rusland terechtkomen. Hiertoe doet het kabinet in samenwerking met internationale partners onderzoek naar omzeiling, staat het in nauw contact met bedrijven wier goederen worden teruggevonden in wapenresten en ondersteunt hen in hun due-dilligence, verbetert het voortdurend de risicogerichte controle op de uitvoer, pleit het in EU-verband voor correcties op de sanctieverordening die omzeiling ruimte bieden, en werkt het samen met internationale partners om kennis over de aanpak van omzeiling zo veel mogelijk af te stemmen.
Voorts zet Nederland in Europees verband in op versterkte gegevensdeling, analysecapaciteit, diplomatieke outreach en outreach naar het bedrijfsleven. De elfde en twaalfde sanctiepakketten bevatten een uitbreiding van instrumentarium en individuele maatregelen gericht tegen omzeiling. Zo gelden er exportbeperkingen tegen bedrijven uit de VAE, Oezbekistan, Singapore en Hong Kong wegens betrokkenheid bij omzeiling. Het criterium voor oplijsting gericht tegen omzeiling is verbreed. Onder het twaalfde pakket is een verplichting opgenomen tot een «No Russia» clausule om de wederuitvoer van EU-gesanctioneerde gevoelige goederen naar Rusland via entiteiten in derde landen te beperken. Ook is onder het twaalfde pakket een notificatieplicht ingevoerd voor financiële transacties door in EU gevestigde bedrijven in eigendom/onder zeggenschap van Russische personen of entiteiten. Dit zijn belangrijke stappen, maar meer is nodig, waaronder capaciteit bij de EU. Nederland levert ook daaraan een bijdrage in de vorm van detachering van expertise bij de Europese Commissie. De EU, lidstaten en internationale partners zullen stappen moeten blijven zetten, zoals ook Rusland zal blijven doorgaan met creatieve tactieken om aan producten te komen die onder sancties vallen.
Het kabinet onderzoekt continu de bovengenoemde exportstromen. Dit gebeurt zowel op het ministerie zelf als in samenwerking met internationale partners. Het kabinet is gecommitteerd aan het nemen van beperkende maatregelen tegen bedrijven in derde landen die EU-sancties omzeilen, ook in lijn met de motie Van der Lee4. Om dergelijke bedrijven toe te voegen aan de sanctielijst is wel consensus nodig binnen de EU. Besluitvorming over de Rusland-sanctiepakketten geschiedt met unanimiteit.
Exportcontrolemaatregelen zijn al kort na de invasie aanzienlijk aangescherpt, onder andere door uitgebreide controles op gesanctioneerde goederen en handelsstromen die een bijzonder risico op sanctieomzeiling met zich meebrengen. Daarnaast is de douane-capaciteit op dit vlak aanzienlijk uitgebreid en is de relevante afdeling binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken ook vergroot.
Ja, dit doet Nederland reeds actief. Een goed voorbeeld hiervan is de stapsgewijze aanpak van sanctieomzeiling die geïntroduceerd is in het 11e pakket – mede n.a.v. het Nederlandse non-paper – en de gecoördineerde diplomatieke outreach van de EU Sanctiegezant David O'Sullivan.
Dit is helaas niet gelukt.