Ingediend | 15 december 2023 |
---|---|
Beantwoord | 30 januari 2024 (na 46 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
Onderwerpen | burgerlijk recht recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z20259.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-899.html |
Graag verwijs ik u naar mijn beleidsreactie van 2 oktober 2023, waarin ik reageer op het rapport van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed over de vernietiging van adoptiedossiers.
Of informatie uit een adoptiedossier wel of niet van waarde is voor een geadopteerde, is een vraag die alleen de betrokken geadopteerde zelf kan beantwoorden. Ik zie het als mijn taak om ervoor te zorgen dat wettelijke kaders rondom het beheer van dossiers worden nageleefd en waar nodig bijgesteld. Daarbij ben ik me bewust van de waarde van de afstammingsinformatie voor geadopteerden. In mijn beleidskeuzes over dossiervorming en -beheer staat het belang van geadopteerden hierin voorop.
Volgens de Selectielijst van 2006, en volgens de huidige Selectielijst van 2021 is sprake van het blijvend bewaren van documentatie. Deze bewaartermijn dient het belang van het kind. Vooruitlopend op de komst van deze lijst zijn er in de praktijk, zoals eerder aan uw Kamer gemeld, al vanaf 2000 geen dossiers meer vernietigd waarin een adoptie is voltooid.2
Het expertisecentrum interlandelijke adoptie is opgericht in navolging op de aanbevelingen van commissie Joustra uit 2021. Eén van de aanbevelingen van de commissie was om zorg te dragen voor een onafhankelijk landelijk expertisecentrum waarin de kennis op het gebied van identiteitsvragen, zoektochten en nazorg zijn gebundeld. Op die manier kunnen alle geadopteerden, ongeacht de adoptieperiode, gefaciliteerd worden bij de toegang tot hun dossiers, de zoektocht naar hun geboorteouders, het vinden van passende psychosociale hulp en juridische ondersteuning. Met de komst van INEA, het expertisecentrum interlandelijke adoptie, is het ondersteuningsaanbod in Nederland versterkt en verwacht ik dat geadopteerden beter geholpen worden bij vragen over hun adoptie of afkomst. Ik ben mij tegelijkertijd bewust dat omstandigheden kunnen maken dat antwoorden te laat komen, bijvoorbeeld wanneer de biologische familie inmiddels is overleden of wanneer verdere informatie over de afkomst van de geadopteerde ontbreekt. Het expertisecentrum kan geadopteerden desgewenst ook begeleiden in dit vaak emotionele proces.
Persoonlijke ervaringen en ondersteuningsbehoeften van geadopteerden verschillen en vragen om maatwerk in de ondersteuningsmogelijkheden. INEA en de (landenspecifieke) belangenorganisaties interlandelijke adoptie bieden zoveel mogelijk maatwerk. Daarnaast heb ik een subsidieregeling ingesteld die ruimte biedt aan de belangenorganisaties om ondersteuning op maat te ontwikkelen. De subsidie is bedoeld voor versterking van zowel de belangenorganisaties als het ondersteuningsaanbod dat deze organisaties bieden, waaronder ook zoektochten en rootsreizen vallen waar ten minste vijf geadopteerden aan deelnemen.
Het jaar 2023 was het eerste volle jaar waarin de subsidieregeling van kracht was. Desalniettemin hebben er al verschillende rootsreizen plaatsgevonden. De ervaringen van de belangenorganisaties en de geadopteerden die hieraan hebben deelgenomen waren veelal positief. Geadopteerden hebben ervaren dat zij steun aan elkaar hebben in het gezamenlijk maken van de rootsreis. Dat neemt niet weg dat elke geadopteerde zijn eigen proces loopt en voor sommige geadopteerden een groepsreis niet aansluit bij zijn of haar behoefte. Enkele stichtingen kiezen er daarom voor om binnen de subsidiemogelijkheden een ondersteuningsaanbod in de landen van herkomst zelf te creëren, zoals tolken, veldwerkers et cetera, waar meerdere geadopteerden een beroep op kunnen doen. Ik vind het van belang om de ervaringen met de regeling te monitoren. In september 2023 heb ik in samenwerking met het expertisecentrum INEAeen bijeenkomst georganiseerd om de ervaringen van de belangenorganisaties met de subsidieregeling te delen. Het uitwisselen van de ervaringen tussen stichtingen bevordert het goed benutten van de subsidieregeling.
Door adoptie worden juridisch familierechtelijke betrekkingen vastgesteld tussen de adoptiefouder(s) en de geadopteerde. Door deze juridische relatie raakt de persoonlijke informatie van de adoptiefouder(s) aan de afstammingsinformatie van de geadopteerde.
Het is belangrijk dat een geadopteerde zijn of haar persoonlijke informatie kan inzien. Het is echter niet in alle gevallen zo dat de complete adoptiedossiers toegankelijk zijn voor geadopteerden, omdat deze dossiers ook informatie van anderen kunnen bevatten, bijvoorbeeld medische gegevens van de adoptieouders. Hiervoor gelden de regels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Zoals ik al heb aangegeven in mijn antwoorden Kamervragen van 26 juni 2023, betekent dit dat er altijd een afweging moet plaatsvinden tussen de verschillende belangen van betrokkenen van wie persoonsgegevens in het dossier zijn opgenomen. Het recht op afstammingsinformatie weegt zwaar: dit is erkend en afgebakend in nationale en internationale jurisprudentie. Inzage kan in sommige gevallen worden geweigerd als de belangen van anderen worden geschaad.3 In de nieuwe adoptiewet die op dit moment in ontwikkeling is zal het recht op afstammingsinformatie expliciete aandacht krijgen.
Het is inderdaad mogelijk dat geadopteerden klachten hebben over de handelwijze van vergunninghouders. Deze geadopteerden kunnen in dat geval met hun klacht terecht bij de Klachtencommissie Vergunninghouders Interlandelijke Adoptie.
Geadopteerden kunnen, net als adoptiefouders en aspirant-adoptiefouders, bij de Klachtencommissie Vergunninghouders Interlandelijke Adoptie klagen wanneer zij niet tevreden zijn over de dienstverlening van een vergunninghouder. Bij de totstandkoming van het Besluit klachtencommissie vergunninghouders interlandelijke adoptie is expliciet overwogen dat het ministerie klachten niet in tweede instantie kan behandelen.5 De rechtsrelatie tussen de klagers en de vergunninghouders waar zij zich hebben ingeschreven voor bemiddeling, wordt beheerst door het civiele recht. Er is sprake van een civielrechtelijke dienstverleningsovereenkomst tussen de (aspirant-)adoptiefouder en de vergunninghouder. Het ministerie is daarbij geen partij en heeft ook geen directe rol als er op casusniveau een klacht is van een aspirant-adoptiefouder. Als een (aspirant-)adoptiefouder ontevreden is over de geleverde diensten of de behandeling, is de gang naar de civiele rechter daarom de aangewezen route.
Ik ben niet op de hoogte van individuele casuïstiek ten aanzien van inzageprocedures bij stichting Wereldkinderen. In zijn algemeenheid geldt dat vergunninghouders bij het verlenen van toegang tot dossiers gebonden zijn aan de wettelijke kaders, zoals neergelegd in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka),6 maar ook in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dat houdt in dat niet alleen de privacy van de geadopteerden, maar ook die van de adoptiefouders wordt beschermd. Dit kan in de praktijk als belemmerend worden ervaren. Ook Stichting Wereldkinderen is aan de regels van de Wobka en de AVG gebonden bij het bieden van inzage en geeft hier uitvoering aan.
Signalen dat de huidige wettelijke kaders niet zouden volstaan en dat dit als belemmerend wordt ervaren neem ik natuurlijk serieus en verneem ik graag om te betrekken in de voorbereiding van de nieuwe adoptiewet. De waarborgen rond het recht op informatie over afstamming en identiteit zal hierin een nadrukkelijke plek krijgen. In de voorbereiding spreek ik zowel met partners in de adoptieketen als met (de belangenorganisatie voor) interlandelijk geadopteerden zelf.
Vergunninghouders zijn private partijen en vallen om die reden niet onder de Archiefwet. Wel stellen de Wobka en de AVG regels op het gebied van het archiveren en bewaren van en inzage in adoptiedossiers. Zie daarvoor ook het antwoord op vraag 9. Zoals aangegeven verken ik in de voorbereiding van de nieuwe adoptiewet op welke punten in de Wobka verbeteringen nodig en mogelijk zijn, waarbij het van belang is te leren van het verleden. De beschikbaarheid van afstammingsinformatie is een onderwerp dat in het licht van de misstanden bij interlandelijke adoptie in het verleden mijn uitdrukkelijke aandacht heeft en wat ik zorgvuldig uitwerk in gesprek met partners in de adoptieketen en geadopteerden zelf.
De Staat moet voorzien in een adoptiestelsel waarin misstanden en illegale adopties zoveel mogelijk worden voorkomen. Zoals ik eerder aan uw Kamer heb aangegeven ben ik bezig om het nieuwe adoptiestelsel van waarborgen te voorzien die maken dat de kans op risico’s zo klein mogelijk is. Daarbij wordt het systeem onder meer strenger gereguleerd met versterkt toezicht en meer overheidsgezag bij de uitvoering van adoptieprocedures.7
Mijn besluit om interlandelijke adoptie als mogelijkheid te behouden in april 2022 ging samen met maatregelen om het systeem voor interlandelijke adoptie strikter te reguleren. Een belangrijke maatregel met het oog op het buitenland betrof een heroverweging van de samenwerkingsrelaties met de landen van herkomst, om zo de belangen van kinderen die ter adoptie worden afgestaan beter te beschermen en misstanden zoveel als mogelijk te voorkomen. Daartoe heeft de Centrale autoriteit voor internationale kinderaangelegenheden een landenanalyse uitgevoerd, die op 2 november 2022 aan uw Kamer is toegezonden. Als gevolg van deze landenanalyse wordt de samenwerking met in ieder geval acht van de zestien landen van herkomst afgebouwd. Deze landenanalyse zal periodiek worden herhaald. Ook blijven de samenwerkingsrelaties met de landen van herkomst gemonitord worden, onder andere door middel van werkbezoeken van de Centrale autoriteit. Hierbij worden ook NGO’s betrokken die kennis hebben van de feitelijke situatie in de landen van herkomst.
Ook de nieuwe centrale bemiddelingsorganisatie die momenteel wordt opgericht, zal bij de dagelijkse werkzaamheden in nauw contact met de partners in de landen van herkomst staan en zal zicht houden en alert zijn op het verloop van de procedure aldaar.
Het toezicht in de keten voor interlandelijke adoptie zal zoals eerder aan uw Kamer is gemeld worden vereenvoudigd en versterkt. Momenteel worden gesprekken gevoerd met de Inspectie Justitie en Veiligheid over de invulling van haar toezichthoudende taak. Ik houd uw Kamer vanzelfsprekend op de hoogte van de ontwikkelingen.
Met de komst van de centrale bemiddelingsorganisatie en de afbouw van de huidige vergunninghouders moet zorgvuldig worden gekeken naar de overdracht van adoptiedossiers. Het adviesbureau Andersson Elffers en Felix heeft bij het opstellen van het transitieplan, dat is meegezonden bij mijn laatste voortgangsbrief over de transformatie van het interlandelijk adoptiesysteem van 20 oktober 2023, een eerste verkenning naar de behoeften en mogelijkheden verricht. Dit werk ik de komende periode samen met de betrokken partners nader uit tot een voorstel voor overdracht en een proces dat moet worden doorlopen. Daarbij geef ik vanzelfsprekend rekenschap aan de eisen die de wet daaraan stelt. Ik houd uw Kamer op de hoogte van de voortgang.
De focus ligt in eerste instantie op het overdragen van afgesloten dossiers naar een passende, nader te bepalen plek en van lopende dossiers naar IAN. Digitalisering van dossiers is op dit moment (nog) niet aan de orde.
Adoptiedossiers kunnen lastig vindbaar kunnen zijn, omdat dergelijke dossiers op verschillende plekken liggen. INEA heeft om die reden op haar website een overzicht geplaatst met overheidsinstanties en organisaties die geadopteerden kunnen helpen bij het verkrijgen van cruciale informatie over hun adopties. Ik verwijs u daarvoor naar de volgende webpagina: Zoek- en vindplaatsen van adoptiedossiers in Nederland – INEA.
Wanneer de Centrale autoriteit een inzageverzoek van een geadopteerde ontvangt, wordt de geadopteerde ook altijd gewezen op de andere instanties waar nog meer informatie over diens adoptie opgevraagd zou kunnen worden.
Naar aanleiding van het rapport van de commissie Joustra wil ik me op dit moment te richten op het zo goed mogelijk inrichten van het nieuwe adoptiesysteem, in combinatie met de ontwikkeling van de nieuwe adoptiewet. Het bijhouden, beheren en inzien van dossiers is hier een belangrijk onderdeel van.
Met de komst van INEA is er een centraal loket ingericht waar geadopteerden met allerhande vragen rondom hun adoptie terecht kunnen, ook wanneer er sprake is van misstanden. INEA kan geadopteerden verder op weg helpen in de vragen en behoeften die zij hebben, onder meer met juridisch advies, maar ook met ondersteuning bij het vinden van dossiers en afstammingsinformatie en met psychosociale ondersteuning. Ook heeft INEA een signalerende taak, waarbij de ideeën, zorgen en klachten vanuit het veld en van geadopteerden die zich tot INEA wenden worden verzameld en kunnen worden gedeeld met de betrokken partijen, organisatie of instantie. Ik zie daarom geen meerwaarde in een onafhankelijk meldpunt.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over de conclusies van het inspectierapport «vernietiging adoptiedossiers» en de rechtsbescherming van geadopteerden (ingezonden 15 december 2023) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.