Ingediend | 12 december 2023 |
---|---|
Beantwoord | 23 januari 2024 (na 42 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
Onderwerpen | burgerlijk recht jongeren recht zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z19972.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-853.html |
Ja. De rechtbank te Den Haag heeft in haar uitspraak van 24 november 2021 de heer Noordoven gedeeltelijk in het gelijk gesteld. De Staat heeft hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld.
Ik ben graag bereid om de heer Noordoven de redenen voor het hoger beroep van de Staat toe te lichten en dat heb ik zijn advocaat laten weten.
Het ingediende Woo-verzoek is omvangrijk en de nodige zorgvuldigheid wordt verlangd. Daarom is de behandeling van het Woo-verzoek op dit moment nog niet afgerond, hoewel het hoge prioriteit heeft. Het is dus niet zo dat wordt gewacht met het verstrekken van documenten. De termijnen waarbinnen een Woo-verzoek moet worden afgehandeld, staan in de Wet open overheid. Niet bepalend daarbij is of een verzoeker deze documenten nodig heeft voor een andere juridische procedure. De Woo beoogt niet enkel het dienen van het belang van verzoeker, maar beoogt ook openbaarheid voor eenieder. De advocaat van de heer Noordoven wordt regelmatig geïnformeerd over de laatste stand van zaken.
De inhoud van het Woo-verzoek van de heer Noordoven ziet overigens op relatief recente informatie, die geen betrekking heeft op de gang van zaken rondom zijn illegale adoptie. Daarmee heeft het WOO-verzoek een andere strekking dan de civiele procedure, die in de kern gaat om de vraag of de Staat aansprakelijk kan worden gehouden in verband met de illegale adoptie van de heer Noordoven vanuit Brazilië in het jaar 1980. In dit licht zie ik niet dat de heer Noordoven zou worden benadeeld in zijn procespositie in de civiele procedure als het Woo-verzoek nog niet is afgehandeld ten tijde van de zitting in het hoger beroep. Er is dus geen sprake van spanning met het beginsel van equality of arms.
De aansprakelijkstelling van de heer Noordoven is de enige ontvangen aansprakelijkstelling in verband met verduistering van staat vanuit Brazilië.
Ik ben me als verantwoordelijk Minister mij er zeer van bewust dat het besluit om hoger beroep of cassatie in te stellen zwaar valt bij de betrokken geadopteerden. Dat laat mij niet onberoerd. Tegelijkertijd ziet de Staat zich geconfronteerd met uitspraken waarmee het zich op onderdelen niet kan verenigen op juridisch inhoudelijke gronden. Duidelijkheid over de openliggende rechtsvragen is nodig om toekomstige zaken te kunnen beoordelen. Hiermee wordt de gelijke behandeling gewaarborgd, wat ten goede komt aan de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid.2
Zoals aangegeven tijdens het tweeminutendebat van 7 december 20223 over het «cassatieberoep procedure adoptie Sri Lanka», is met de advocaat van zowel mevrouw Butink als de heer Noordoven in gesprek gegaan over een tegemoetkoming. Ik kan geen mededelingen doen over de uitkomst van deze gesprekken.
In mijn brief van 20 december 20236 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de motie Leijten/Ellian. Ik heb daarbij aangegeven dat het streven is om de Kamer hierover in februari 2024 te informeren.
Zoals ik heb aangegeven bij de beantwoording van eerdere Kamervragen, geeft het kader «Behoorlijk omgaan met schadeclaims»7 aan dat in geval van een proefproces in het algemeen belang de overheid een afspraak maakt met de betrokken burger over de vergoeding door het Ministerie van diens proceskosten.8 Als een dergelijk proefproces in het algemeen belang aan de orde is, wordt vanuit de ministeries bezien of betrokkenen tegemoet kunnen worden gekomen. Voor het antwoord op de vraag hoe ik daar toepassing aan heb gegeven in de zaken van mevrouw Butink als de heer Noordoven, verwijs ik naar het antwoord op vraag 6.
Ja.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over het doorprocederen tegen geadopteerden (ingezonden 12 december 2023) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.