Ingediend | 9 oktober 2023 |
---|---|
Beantwoord | 19 december 2023 (na 71 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z16931.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-656.html |
Met het Witboek zwembaden voor gemeenten heeft de FNV op verhelderende en passende wijze de problematiek van de branche in beeld gebracht. Daarnaast worden bovendien oplossingen aangereikt aan gemeenten.
VWS draagt actief bij aan enkele van de gesuggereerde handelingsperspectieven voor gemeenten. Zo is het mogelijk om via lokale sportakkoorden uitvoering te geven aan aanbeveling 9 («kies voor verbinding») of via regelingen de verduurzaming van de accommodatie te ondersteunen (aanbeveling 6: «kies voor besparing op energiekosten»). Ook aanbeveling 7 («kies voor extra inkomsten voor zwembaden») gaat in op de mogelijkheden om de middelen van sport- en beweegstimulering bij het zwembad te laten landen.
Natuurlijk is het witboek in eerste instantie gericht aan gemeenten, maar het is goed als de aard van de problematiek breed bekend is. Waar mogelijk brengen we als VWS daarom het witboek graag onder de aandacht bij alle betrokken actoren.
Ik kan mij voorstellen dat het voor werkgevers en werknemers in de zwembadbranche een onduidelijke situatie is. Tegelijkertijd is een collectieve arbeidsovereenkomst iets wat bij uitstek geregeld wordt tussen werkgevers en werknemers, dus daar heb ik geen zeggenschap over. Wel ondersteun ik de wens van de deelnemers aan de zogeheten Human Capital Agenda Sport-tafel om een CAO-vergelijking uit te laten voeren om zo de verschillen inzichtelijk te maken. Deelnemers aan deze Sport-tafel zijn onder andere werkgevers, werknemers, opleiders en beleidsmakers in de sport. Medewerkers van zwembaden vallen hier ook onder.
In mijn gesprekken met de zwembadbranche hoor ik dat de arbeidsvoorwaarden voor een deel van de instructeurs een reden is om ander werk te zoeken. Tegelijk hoor ik ook dat andere arbeidsvoorwaarden zoals goede begeleiding, de omvang van de groepen en doorgroeimogelijkheden zorgen voor uitstroom. En een te grote uitstroom is ontegenzeggelijk onderdeel van het tekort aan zwemleraren.
Als het aanbieden van schoolzwemmen op passende wijze geprogrammeerd kan worden, dan vergroot dit de kansen om zwemleraren grotere contracten te bieden.
Op dit moment geef ik op twee wijzen opvolging aan deze motie. Ten eerste voeren we samen met de Vereniging Sport en Gemeenten een pilot uit waarin zwemmen tijdens of direct na school op een aantal scholen in verschillende gemeenten gevolgd wordt. Daarnaast voert SEO Economisch Onderzoek een onderzoek uit naar de financiële consequenties van de (her)invoering van schoolzwemmen.
Zoals eerder toegezegd, informeer ik u voorafgaand aan het WGO Sport 2024 over de (voorlopige) uitkomsten van beide onderzoeken.
In mijn brief over de verduurzaming van sportaccommodaties beschrijf ik dat ik samen met de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) een plan van aanpak opstel om in zoveel mogelijk van de 27 VSG-regio’s een gemeentelijke coördinatiegroep voor de verduurzaming van sportvastgoed op te laten zetten. Zwembaden vallen hier uitdrukkelijk ook onder. Het doel van een gemeentelijke coördinatiegroep is om de regionale verduurzamingsopgave in de sport (zowel voor gemeentelijke als voor private verenigingsaccommodaties) in kaart te brengen, vast te stellen wie en welke gebouwen in deze aanpak mee willen en kunnen lopen, en hier een regionaal verduurzamingsplan voor op te stellen.
Het verduurzamingsplan bevat in ieder geval een duidelijke planning, inclusief financieringsroutes, om al het opgenomen vastgoed binnen een aantal jaar volledig verduurzaamd te hebben. Per accommodatie kan de regio in kaart brengen welke kansen er zijn om de omgeving mee te laten profiteren van de verduurzaming van de sport of andersom. Zo kan een wijk mede verwarmd worden door de restwarmte van een ijsbaan of zwembad, of kan een sportvereniging worden ondersteund door een energiecoöperatie in de buurt.
Op dit moment is de Nationale Raad Zwemveiligheid bezig zich te bezinnen op een nieuwe bestuurlijke inrichting die bij moet dragen aan een onafhankelijk en duurzaam toetsingsorgaan van zwemlesaanbieders. Die ontwikkeling juich ik van harte toe, mede omdat dit zou kunnen bijdragen aan een nationale standaard voor kwaliteit, veiligheid en toezicht op zwemles en zwemdiploma’s.
Dergelijke gesprekken met alle genoemde partijen voer ik al op zeer regelmatige basis. Daarin worden waardevolle ideeën en uitwerkingen uitgewisseld voor een verbetering van de arbeidsmarkt voor zwemleraren. Dit zal ik dan ook zeker voortzetten.
De vragen van het lid Van Nispen (SP) over het Witboek zwembaden voor gemeenten van de FNV (2023Z16931) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.