Ingediend | 6 oktober 2023 |
---|---|
Beantwoord | 6 november 2023 (na 31 dagen) |
Indiener | Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
Beantwoord door | Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal militaire missies |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z16838.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-353.html |
Ja.
Ja.
Volgens de informatie van het kabinet is dhr. Radoičić op 30 september in Servië gearresteerd. Hij is inmiddels vrijgelaten onder voorwaarden. Deze voorwaarden behelzen het inleveren van zijn paspoort en een reisverbod naar Kosovo.
Ja. Dhr. Radoičić was tot september 2023 Vice-President van de partij Srpska Lista in Noord-Kosovo. Deze partij onderhoudt zeer nauwe banden met Servië.
Het kabinet heeft kennisgenomen van de verklaring van de advocaat van dhr. Radoičić, waarin dhr. Radoičić de verantwoordelijkheid voor de terroristische aanslag op 24 september 2023 in Banjska in Noord-Kosovo neemt. De Kosovaarse politie met behulp van monitoring door EULEX en KFOR, voert momenteel onderzoek uit naar de toedracht van de aanslag. Het kabinet wacht de uitkomsten van dit onderzoek af.
Het kabinet dringt regulier aan op een gebalanceerde aanpak ten aanzien van Europese maatregelen richting beide partijen. Het kabinet veroordeelt aansluitend op de verklaring van de EU de aanslag in Banjska in de sterkst mogelijke bewoordingen. Het wacht de uitkomsten van het onderzoek van de Kosovaarse politie naar de aanslag af. Wat het kabinet betreft moeten maatregelen worden bezien indien inderdaad uit het onderzoek blijkt dat hier aanleiding toe is.
Na de aanslag op 24 september in Banjska heeft Servië gedurende enkele dagen de aanwezigheid van legereenheden in het grensgebied met Kosovo fors opgeschaald. Servië startte met een geleidelijke afschaling van deze troepen na de opschaling van KFOR-troepen in Noord-Kosovo op 29 september jl. Het kabinet heeft het verzoek van de NAVO voor de inzet van reserve-eenheden gesteund. Het kabinet steunt de EU-inzet gericht op verdere de-escalatie, waaronder het verder terugbrengen van het aantal troepen, waarbij het kabinet het belang van een gebalanceerde aanpak ten aanzien van Europese maatregelen blijft benadrukken.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Naar aanleiding van gewelddadige protesten in Noord-Kosovo werd KFOR in juni jl. tijdelijk versterkt met Turkse reserve-eenheden. Naar aanleiding van de recente ontwikkelingen in Kosovo is KFOR eind september tijdelijk versterkt met Britse en Roemeense troepen. KFOR is uitgerust met verschillende eenheden en wordt ondersteund door reserve-eenheden om te kunnen reageren op een eventuele escalatie. De Britse en Roemeense troepen maken onderdeel uit van deze reserve-eenheden. De NAVO bevestigt dat KFOR momenteel over voldoende capaciteiten beschikt om het mandaatgebied veilig te houden. Nederland heeft geen formeel verzoek gekregen om een militaire bijdrage te leveren in Kosovo. In het uiterste scenario dat de reserve-eenheden niet toereikend zijn, kan een beroep worden gedaan op de snelle interventiemacht van de NAVO, de Very High Readiness Joint Task Force(VJTF). Hier levert Nederland met twee compagnieën een bijdrage aan. Hiervoor is additionele besluitvorming nodig binnen de Noord-Atlantische Raad.
Zoals ook aan uw Kamer gemeld tijdens het commissiedebat over de artikel 100 bijdrage aan EUFOR Althea (d.d. 21 juni jl.), delen de missies KFOR in Kosovo en EUFOR Althea in Bosnië en Herzegovina inderdaad een aantal reserve-eenheden, zoals de Tactical Reserve Force (KTR), Operational Reserve Force (ORF) en Strategic Reserve Force (SRF). Zowel KFOR als EUFOR behouden ook eenheden die exclusief voor de eigen operatie inzetbaar zijn. Dit is tevens aan uw Kamer toegelicht tijdens de technische briefing over de veiligheidssituatie in Kosovo (d.d. 12 oktober jl.)
Zoals ook gemeld in het antwoord op vraag 11 beschikt EUFOR Althea over reserve-eenheden die niet gedeeld worden met KFOR. Daarnaast zijn er reserve-eenheden die door KFOR en EUFOR Althea gedeeld worden. Indien deze zijn ingezet voor KFOR, zijn ze tijdelijk niet inzetbaar voor EUFOR Althea. Daarnaast geldt dat de NAVO nog steeds (andere) reserve-eenheden achter de hand heeft voor eventuele inzet in KFOR en EUFOR Althea, ondanks de recente plaatsing van reserve-eenheden onder KFOR.
In lijn met motie Piri4 pleit het kabinet in EU-verband consistent voor aandacht voor de situatie in Servië, Kosovo en Bosnië en Herzegovina. Het kabinet heeft blijvende zorgen over de ontwikkelingen in de Republika Srpska in Bosnië en Herzegovina. Het kabinet monitort deze ontwikkelingen nauwgezet, ook vanuit een regionale dimensie. In zowel de situatie in Bosnië en Herzegovina als ook tussen Kosovo en Servië is al langere tijd sprake van een trend van escalerende stappen die, zonder dat er sprake hoeft te zijn van gezamenlijke regie door president Dodik en president Vučić, met elkaar kunnen samenvallen. Er zijn momenteel geen signalen van een op handen zijnde gewapende escalatie in de Republika Srpska.
Conform motie Kuzu c.s.5, pleit het kabinet in Europees verband consistent voor een sanctiepakket dat direct gericht is op president Dodik en zijn machtskring. Het kabinet verwacht daarbij op korte termijn geen verandering in de Hongaarse positie ten aanzien van sancties tegen vertegenwoordigers van de Republika Srpska.
De handelingsruimte van een Force Commander(FC) is nauwkeurig vastgelegd in verschillende scenario’s. De FC moet ook verantwoording afleggen aan de EU Operational Commander, werkzaam vanuit het hoofdkwartier van de NAVO (SHAPE) in Mons. Daarnaast is EUFOR Althea een missie van een multinationaal karakter en worden ook de reserve-eenheden gevuld door diverse landen. De plaatsvervangend FC wordt tijdens het FC-schap van Hongarije geleverd door Italië.