Ingediend | 25 augustus 2023 |
---|---|
Beantwoord | 26 september 2023 (na 32 dagen) |
Indiener | Jacqueline van den Hil (VVD) |
Beantwoord door | Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z14273.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-77.html |
Ja.
Zorgorganisaties houden zelf bij hoeveel incidenten er plaats vinden in hun organisatie, mits deze gemeld worden door hun werknemers. Er is geen cumulatief overzicht per sector op nationaal niveau. Wel is bekend hoeveel procent van de werknemers in de zorg jaarlijks te maken heeft met agressie en ongewenst gedrag. Dit is uitgesplitst naar branche en naar soort agressie (verbaal, fysiek, pesten, bedreiging/intimidatie, discriminatie, seksuele intimidatie). Dit wordt sinds de eerste helft van 2019 uitgevraagd via de werknemersenquêtes (WNE) die het CBS uitvoert voor het programma Arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn (AZW). Hiermee is er zicht op de trend in deze cijfers. In onderstaande tabellen zijn de cijfers opgenomen voor respectievelijk verbale agressie en fysieke agressie. Er is geen duidelijke trend te zien in het aandeel werknemers dat met een incident te maken krijgt. In de WNE wordt aan degenen die met agressie te maken hebben gehad ook gevraagd of dat een enkele keer, vaak of zeer vaak was. Ook daarin is geen trend te zien (zie hiervoor AZW-Panels (cbs.nl)). Tot slot wordt aan de respondenten van de WNE gevraagd of zij het idee hebben dat intimidatie, agressie en geweld door patiënten of cliënten het afgelopen jaar is toegenomen, gelijk gebleven of afgenomen. Opvallend is dat steeds zo’n 40% van de respondenten aangeeft dat zij het idee hebben dat de agressie is toegenomen, terwijl dat niet uit de cijfers blijkt. Het kan zijn dat dit veroorzaakt wordt door een toenemende ernst van de incidenten.
61%
58%
58%
58%
Universitair Medisch Centrum
41%
36%
40%
42%
Ziekenhuizen en ovr med. spec. zorg
57%
55%
54%
55%
Geestelijke gezondheidszorg
75%
71%
70%
70%
Huisartsenzorg en gezondheidscentra
66%
64%
67%
66%
Verpleging, verzorging en thuiszorg
62%
61%
59%
61%
70%
69%
65%
68%
50%
46%
49%
47%
Gehandicaptenzorg
77%
74%
72%
72%
Kinderopvang
23%
22%
23%
21%
Jeugdzorg
78%
72%
72%
71%
Sociaal werk
70%
60%
63%
66%
Overige zorg en welzijn
39%
37%
36%
36%
30%
26%
26%
26%
Universitair Medisch Centrum
11%
9%
9%
10%
Ziekenhuizen en ovr. med. spec. zorg
19%
18%
16%
15%
Geestelijke gezondheidszorg
38%
32%
32%
30%
Huisartsenzorg en gezondheidscentra
10%
9%
8%
8%
Verpleging, verzorging en thuiszorg
35%
31%
32%
32%
47%
42%
42%
42%
14%
12%
12%
13%
Gehandicaptenzorg
60%
54%
52%
53%
Kinderopvang
11%
10%
10%
10%
Jeugdzorg
35%
32%
31%
31%
Sociaal werk
24%
17%
20%
23%
Overige zorg en welzijn
11%
8%
8%
7%
Ik keur agressie tegen zorgmedewerkers ten zeerste af, dit gedrag is te allen tijde onacceptabel. Helaas krijgt een (groot) deel van de mensen in de zorg toch te maken met agressie en ongewenst gedrag tijdens het werk.
Werkgevers zijn verantwoordelijk voor een veilige werkomgeving. Denk hierbij aan trainingen voor werknemers, opstellen van gedragscodes en huisregels (en cliënten en patiënten daar ook op aanspreken), maar ook aan zaken als verhoogde balies of inzetten van beveiliging. Wat een werkgever precies doet zal verschillen tussen settings (intramuraal of extramuraal), tussen branches en tussen werkgevers.
VWS ondersteunt partijen in de zorg bij het (door)ontwikkelen van een aanpak voor agressie en ongewenst gedrag. Dit gebeurt door:
Via dit amendement is een miljoen euro gealloceerd voor eerstelijnspartijen om een aanpak van agressie en ongewenst gedrag in de eerstelijn te ontwikkelen. Het initiatief om deze aanpak te ontwikkelen ligt bij de partijen in de eerste lijn zelf. Er zijn inmiddels meerdere gesprekken gevoerd met de eerstelijn hierover. Dit loopt via de KNMP die mede namens vier andere partijen woordvoerder is (KNOV, KNMT, KNGF LHV). Deze partijen zijn voornemens om een subsidieaanvraag in te dienen voor zowel een onderzoek naar het voorkomen van agressie in deze branches als voor de ontwikkeling van een aanpak. Tijdens de gesprekken hierover is door VWS aangegeven dat de middelen beschikbaar zijn en is er meegedacht over de wijze waarop het onderzoek in gang gezet zou kunnen worden. Navraag leert dat nog geen stappen zijn ondernomen om het onderzoek daadwerkelijk uit te zetten.
Het beroepsgeheim staat niet in de weg om aangifte te doen van strafbare feiten als bedreiging of mishandeling. De KNMG schrijft hierover in de handreiking «Beroepsgeheim en politie/justitie»: «Een arts mag aangifte doen bij de politie van strafbare feiten die een patiënt jegens hem, zijn medewerkers of praktijk pleegt. De arts geeft hierbij naam en eventueel adresgegevens van de dader vrij, maar geen medische gegevens.»Dat geldt ook voor andere zorgverleners. Ik ben voornemens om bij de regionale bijeenkomsten die ik ga organiseren om de aangiftebereidheid te vergroten ook aandacht te besteden aan het medisch beroepsgeheim (zie ook het antwoord op vraag 6).
Ik ga regionale bijeenkomsten rondom aangifte en aangiftebereidheid te organiseren. Het doel van deze bijeenkomsten is om werkgevers in zorg en welzijn, politie en OM bij elkaar te brengen en kennis en informatie uit te wisselen over de Eenduidige Landelijke Afspraken, het aangifteproces en aangifte doen als werkgever. Maar ook om goede voorbeelden te delen. Vanwege de veelheid en diversiteit aan organisaties in de sector wil ik naast de regionale bijeenkomsten ook een podcast laten maken of webinar houden over hetzelfde thema. Hiermee kunnen nog meer organisaties worden bereikt dan met de regionale bijeenkomsten alleen. Daarnaast heb ik het onderwerp besproken tijdens het bestuurlijk overleg Arbeidsmarkt van 8 september.
De vragen van het lid Van den Hil (VVD) over het bericht Agressie tegen huisartsen steeds heftiger, soms zelfs permanente bewaking nodig» (2023Z14273) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.