Ingediend | 6 juli 2023 |
---|---|
Beantwoord | 2 oktober 2023 (na 88 dagen) |
Indieners | Harm Beertema (PVV), Roelof Bisschop (SGP), Nicki Pouw-Verweij (BBB) |
Beantwoord door | Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z13227.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-131.html |
Ja.
Laat ik voorop stellen dat studenten zich thuis moeten kunnen voelen en zich optimaal moeten kunnen ontwikkelen op hun onderwijsinstelling. Zoals aangegeven in de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Bisschop (SGP) ontbreken de benodigde gegevens om een patroon vast te stellen, maar elk geval is er één te veel.
Ja.
Het staat voorop dat studenten zich veilig moeten voelen binnen de academische omgeving. Zie ook mijn antwoord op vraag 2 met betrekking tot een patroon. Instellingen zijn verantwoordelijk voor het bieden van een veilige leer- en werkomgeving, waarin iedereen zich thuis voelt en zich kan ontplooien. Het is belangrijk dat er voor studenten een laagdrempelige manier is om melding te maken van onveilige situaties en incidenten. Onderdeel van mijn integrale aanpak sociale veiligheid en inclusie is ook een onderzoek naar de bestaande klachtenprocedures binnen instellingen en het functioneren hiervan.
De UvA heeft verklaard dat zij zowel publiekelijk als richting verschillende betrokkenen aangegeven heeft een oproep tot een boycot van Israël of Israëlische instituten niet te steunen en waarde te hechten aan internationale samenwerking. Ook heeft de UvA laten weten geschrokken te zijn door de spreekkoren waarin werd opgeroepen tot een intifada tegen Israël. Dat Joodse studenten zich hierdoor niet veilig voelen is te begrijpen en te betreuren. De UvA heeft de beveiliging opgedragen alert te zijn op dit soort leuzen.
Daarnaast onderneem ik op dit gebied verschillende acties om de sociale veiligheid van de Israëlische studenten te waarborgen. Vanuit het ministerie zal ik de NCAB bij de uitwerking van de integrale aanpak sociale veiligheid betrekken. Ook treedt het ministerie in samenwerking met de NCAB in gesprek met Joodse jongerenorganisaties.
De UvA geeft aan dat zij een veilige leeromgeving op meerdere niveaus en manieren borgt, onder andere door middel van een systeem van 25 vertrouwenspersonen, een klachtencommissie, een ombudsfunctionaris en studieadviseurs. Het is uiteraard belangrijk dat studenten de weg weten naar de vertrouwenspersonen, klachtencommissie of ombudsfunctionaris als zij ongewenst gedrag ervaren. De UvA geeft aan studenten vaak (via nieuwsbrieven, schermen en posters) te wijzen op deze mogelijkheden.
Ik veroordeel deze oproep tot geweld scherp en lees dit ook in de reactie van de UvA.
Ja, dat wil ik bevestigen. Het demissionair kabinet ondersteunt de oproep tot BDS (Boycott, Divestment and Sanctions) niet, en is tegenstander van een boycot tegen Israël. Het demissionair kabinet hanteert de lijn dat het geen activiteiten financiert die BDS tegen Israël bevorderen.
De UvA heeft aangegeven niet te kunnen achterhalen of dit incident heeft plaatsgevonden op basis van de beschikbare informatie. In het algemeen valt het bespreken van de BDS-beweging in een college binnen de grenzen van de academische vrijheid, maar het promoten van één specifieke beweging niet. Een student moet zich vrij voelen de docent te bevragen als deze lijkt uit te gaan van impliciet blijvende uitgangspunten of vooronderstellingen, zonder zich door die docent geïntimideerd te voelen. Het is aan de UvA om te waarborgen dat deze ruimte er is. In dit geval is echter niet aangetoond dat er sprake was van het bevorderen van deze beweging door een docent.
Het is belangrijk dat er een laagdrempelige manier is voor studenten om binnen de instelling melding te maken van onveilige incidenten zoals bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon of een ombudsfunctionaris. Bij de UvA zijn deze mogelijkheden er. Zoals ik in mijn brief Integrale aanpak sociale veiligheid heb aangegeven, zal ik onderzoek doen naar de klachtenprocedures om een beter beeld te krijgen van de kwaliteit, informatie en tevredenheid.3
Daarnaast geldt dat er altijd melding of aangifte bij de politie kan worden gedaan wanneer iemand zich bedreigd voelt.
Zoals ik in ook bij vraag 9 heb aangegeven is het belangrijk dat er een laagdrempelige manier is voor studenten om melding te maken van onveilige incidenten door middel van klachtenprocedures. Instellingen dragen daar zelf de verantwoordelijkheid voor.
De UvA heeft aangegeven dat de Centrale Diversity officer van de UvA in gesprek is met Joodse studenten en organisaties en dit niet uit de weg gaat.
De geïnterviewden in het betreffende artikel, alsmede enkele andere Joodse studenten, zijn ook door het College van Bestuur van de UvA uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek. Dit gesprek heeft inmiddels plaatsgevonden.
Het is belangrijk dat Joodse studenten weten waar ze terecht kunnen in dergelijke situaties en dat zij goed geholpen worden.
Zoals in het antwoord op vraag 11 staat, heeft UvA aangegeven dat diversity officers in gesprek staan met de studenten en dat de studenten uitgenodigd zijn bij het College van Bestuur. Dit wijst niet op nalatigheid. Ik zie daarom op dit moment geen reden voor een gesprek.
Ik deel de vooronderstelling niet dat het onderwijs zo is ingericht dat studenten het zwaar te verduren krijgen omdat ze verschillende denkbeelden hebben, en zie daarom geen aanleiding voor een dergelijk gesprek.
Op 6 juli 2023 hebben de leden Beertema (PVV), Pouw-Verweij (JA21) en Bisschop (SGP) schriftelijke vragen gesteld over het bericht dat Joodse studenten zich onveilig en ongewenst voelen op de Universiteit van Amsterdam. Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik zal de vragen zo snel mogelijk beantwoorden.