Ingediend | 5 juli 2023 |
---|---|
Beantwoord | 23 augustus 2023 (na 49 dagen) |
Indiener | Stephan van Baarle (DENK) |
Beantwoord door | Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z12912.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-3408.html |
Ja, daar ben ik mee bekend.
Wij hebben met interesse kennisgenomen van dit manifest en waarderen het initiatief dat deze organisaties hebben genomen. De behoefte aan stilteruimtes kwam ook ter sprake in de gesprekken over studentenwelzijn die de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voerde met studentenorganisaties (JOB MBO, ISO en LSVb) en -koepels. De organisaties en koepels menen dat stilteruimtes eraan bij kunnen dragen dat studenten zich meer thuis voelen op een onderwijsinstelling. Het vergroten van de «sense of belonging» en het creëren van een inclusief studieklimaat zijn thema’s waar instellingen en studenten in het hoger onderwijs de komende jaren aan werken. De koepels (VH en UNL) en studentenorganisaties (ISO en LSVb) hebben hier afspraken over gemaakt in het Landelijk Kader Studentenwelzijn, ook de behoefte van studenten aan stilteruimten, waar de motie van Van Baarle (DENK)1 om verzoekt, is hierin opgenomen.
Alle scholen en onderwijsinstellingen in Nederland hebben op dit moment al de mogelijkheid om, vanuit welke motivatie dan ook, een stilteruimte in te richten binnen de instelling en een aantal instellingen doet dat ook. Dit zijn ze echter niet verplicht. Onderwijsinstellingen maken een eigen afweging om al dan niet een stilteruimte in te richten op basis van hun eigen denominatie, pedagogisch-didactische visie en de behoeften van leerlingen, studenten en medewerkers. Daarbij speelt de beschikbaarheid van fysieke ruimtes en de zelfstandige keuze van een onderwijsinstelling altijd een rol.
Het is niet aan de overheid om een prominente positie te kiezen in de discussie over het inrichten, dan wel verplichten, van stilteruimtes. De overheid dient terughoudend op te treden bij kwesties van pedagogisch-didactisch of levensbeschouwelijk van aard. Er zijn daarmee ook geen wettelijke beperkingen dan wel verplichtingen op dit gebied. Daarbij moet helder zijn dat onderwijsinstellingen leerlingen, studenten of medewerkers niet mogen verbieden om het gebed uit te oefenen, maar zijn daarbij niet verplicht om hier een fysieke ruimte voor in te richten. De voormalige Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft dit onlangs ook aangegeven in reactie op schriftelijke vragen van het lid Van Baarle.2
Er zijn ons geen exacte cijfers bekend over stilteruimtes bij onderwijsinstellingen. Uit gesprekken met studenten en instellingen in het mbo, hbo en wo weten we dat verschillende instellingen een stilteruimte hebben ingericht. Voor scholen in het primair en voorgezet onderwijs geldt dit ook. Tegelijkertijd weten we dat er bij VOS/ABB, de koepelorganisatie voor openbare scholen, de afgelopen periode enkele vragen over dit onderwerp zijn binnengekomen. Daarnaast zien wij dat leerlingen, studenten en medewerkers soms de onderwijsinstellingen vragen om het inrichten van een stilteruimte, wat betekent dat de behoefte bestaat.
Zoals gezegd in reactie op vraag 2 is het aan instellingen zelf om hier, samen met leerlingen, studenten en medewerkers goede afspraken over te maken. Zoals de voormalige Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft aangegeven in schriftelijke vragen van het lid Van Baarle zijn onderwijsinstellingen echter niet verplicht om stilteruimtes te faciliteren.3
Wij zijn van mening dat scholen en instellingen te allen tijde het gesprek moeten voeren met leerlingen en studenten, als daar behoefte aan is. Wij vinden het belangrijk dat zij op laagdrempelige wijze hun behoeften kenbaar kunnen maken en dat scholen en instellingen open staan om het gesprek hierover te voeren. Dat betekent dat het gesprek hierover met wederzijds begrip en respect gevoerd dient te worden. Onze verwachting is dat de afspraken die zijn gemaakt in het Landelijk Kader Studentenwelzijn en de Werkagenda mbo gaan helpen om ook binnen de eigen instelling het gesprek te voeren over passende voorzieningen en faciliteiten. Het is uiteindelijk aan de instelling zelf om te bepalen of en hoe de behoefte aan een stilteruimte gefaciliteerd wordt.
Welzijn van leerlingen en studenten is een belangrijk onderwerp voor dit kabinet. De afspraken in de Werkagenda MBO, het Landelijk Kader Studentenwelzijn en het landelijke ondersteunings- en kennisprogramma Studentenwelzijn getuigen daarvan.4 Inclusieve en toegankelijke stilteruimten zijn voor sommige groepen studenten en scholieren belangrijk om zich thuis te voelen op de school of instelling. Stilteruimten kunnen daarmee een bijdrage leveren aan inclusie en welzijn op onderwijsinstellingen.
Nee, het is in de eerste plaats aan scholen en instellingen om te zorgen voor een omgeving waarin leerlingen, studenten en medewerkers zo optimaal mogelijk kunnen werken, leren en verblijven. Het is bovendien contextafhankelijk wat de beste manier is om aan de behoeftes van deze groepen invulling te geven. Wat hierop het juiste beleid is, kan de instelling, in overleg met hen, zelf het beste bepalen. Voor medewerkers dient daarbij altijd de Arbowetgeving in acht genomen te worden.
Nee, het is niet aan de overheid om hier een prominente positie in te kiezen. Het staat studieverenigingen, studentenverenigingen, medezeggenschapsraden en leerlingenraden altijd vrij om dat gesprek te voeren. Ook het ingediende manifest werpt nog eens licht op deze wens, en kan net als het Landelijk Kader Studentenwelzijn en de Werkagenda mbo behulpzaam zijn om het gesprek binnen de instellingen te voeren.
Zie het antwoord op de vragen 6 en 7.
Stilteruimtes kunnen bijdragen aan een prikkelarme omgeving voor neurodivergente scholieren, studenten en medewerkers. Het is aan instellingen om te zorgen voor een omgeving waarin leerlingen, studenten en medewerkers zo optimaal mogelijk kunnen werken, leren en verblijven. Dat kan op verschillende manieren, en daar bestaan ook verschillende behoeften in. Het is aan instellingen om hier beleid op te maken. Het inrichten van stilteruimtes is daarbinnen één van de mogelijkheden.
Nee, zoals gezegd is het aan instellingen om hier, samen met leerlingen, studenten en medewerkers, desgewenst over in gesprek te gaan. Het is aan de instellingen, en niet aan de overheid, om hier vervolgens een afgewogen keuze in te maken. Daarmee zijn wij niet bereid tot het uitvaardigen van een richtlijn.
Het is niet aan de overheid om te treden in de levensbeschouwelijke en pedagogisch-didactische ruimte van instellingen. Scholen en instellingen hebben de ruimte om daar eigen afwegingen in te maken en doen dat ook. Wij overwegen momenteel dus ook niet om deze optie te onderzoeken.
In de gesprekken met onderwijskoepels VH, UNL en MBO Raad heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het belang van toegankelijke en inclusieve stilteruimtes overgebracht, zoals beschreven in het antwoord op vraag 2. Daarnaast heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de MBO Raad aangemoedigd om goede voorbeelden te gaan delen met onderwijsinstellingen. Hiermee is uitvoering gegeven aan bovengenoemde motie van het lid Van Baarle.
In het Landelijk Kader Studentenwelzijn is opgenomen dat stilteruimtes kunnen voorzien in de behoeften van sommige studenten om zich thuis te voelen op de instelling. Wij vinden het positief dat de behoeften van studenten concreet zijn benoemd in het Landelijk Kader Studentenwelzijn. Vanwege de verschillen in context tussen instellingen, en gelet op de verschillende behoeften van studenten, ligt het in de lijn der verwachting dat er ook andere keuzes worden gemaakt om een veilig en inclusief studieklimaat te realiseren.