Ingediend | 22 juni 2023 |
---|---|
Beantwoord | 28 augustus 2023 (na 67 dagen) |
Indiener | Ulysse Ellian (VVD) |
Beantwoord door | Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z11629.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-3451.html |
Ik kan niet ingaan op de specifieke omstandigheden van een individueel geval. In z’n algemeenheid kan ik wel zeggen dat bij een levenslange gevangenisstraf de Nederlandse overheid gehouden is om te voorzien in een perspectief op vrijlating. Dit volgt uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad over artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) dat onder andere onmenselijke bestraffing verbiedt.1 Sinds 2017 vindt in Nederland daarom een herbeoordelingsprocedure plaats. Na 25 jaar detentie beslist de Minister voor Rechtsbescherming op basis van het advies van het Adviescollege levenslanggestraften of een levenslanggestrafte in aanmerking komt voor re-integratieactiviteiten. Dit is het voortraject van de ambtshalve gratieprocedure die na 28 jaar detentie plaatsvindt.
Over de specifieke omstandigheden van een individueel geval doe ik geen uitspraken. Ik realiseer me dat ieder bericht over de zaak van de levenslanggestrafte confronterend kan zijn en veel impact kan hebben op de slachtoffers en nabestaanden. Zoals ik aan uw Kamer heb toegelicht in mijn brief van 27 juni jl., ga ik aan de slag met het verbeteren van de communicatie met de slachtoffers en nabestaanden over de herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf.2 Het signaal over de datum van verzending van berichten neem ik hierin mee. Wel wil ik daarbij aangeven dat de invulling nadere doordenking vraagt. Om dit te kunnen doen, moet bijvoorbeeld bekend zijn welke dagen in het jaar bijzondere betekenis hebben, hetgeen ook per persoon en familie kan verschillen. Daarnaast is het belangrijk dat slachtoffers en nabestaanden tijdig geïnformeerd kunnen worden over actuele ontwikkelingen.
Ja, ik ben hiermee bekend. Ik heb begrepen dat de reactie die aan de heer Westendorp is geschreven hem niet heeft bereikt. Dit vind ik vervelend. Inmiddels is contact opgenomen met de heer Westendorp om zijn vragen te beantwoorden.
De slachtoffers en nabestaanden van delicten waarvoor een levenslange gevangenisstraf is opgelegd, worden desgewenst geïnformeerd als een levenslanggestrafte in aanmerking komt voor re-integratieactiviteiten. Voorheen gebeurde dit per brief. In de gesprekken die vanuit mijn ministerie zijn gevoerd met slachtoffers en nabestaanden over de herbeoordelingsprocedure kwam evenwel naar voren dat er ook behoefte kan zijn aan andere manieren van communicatie, zoals een telefoongesprek of een persoonlijk gesprek.3Daar probeer ik nu al rekening mee te houden. Ik streef ernaar dat in de toekomst er verschillende mogelijkheden voor contact bestaan voor deze groep slachtoffers en nabestaanden waar zij desgewenst gebruik van kunnen maken.
In deze zaak had het contact met dhr. Westendorp, de nabestaande van een slachtoffer van een eerder delict, zorgvuldiger moeten zijn. Vanuit mijn ministerie worden lessen getrokken ten aanzien van het reageren op brieven die aan mij worden verstuurd. In het vervolg zal bij brieven zoals deze een ontvangstbevestiging worden gestuurd en zal eerder telefonisch contact worden gezocht.
Wat betreft de slachtoffers en nabestaanden van de delicten waarvoor de levenslange gevangenisstraf is opgelegd, ben ik bezig om de informatievoorziening voor en communicatie met hen te verbeteren, zoals ik in mijn Kamerbrief van 27 juni jl. heb toegelicht. De gesprekken die vanuit mijn ministerie zijn gevoerd met slachtoffers en nabestaanden onderstrepen hoe belangrijk het is dat zij zorgvuldig en tijdig worden geïnformeerd. De gesprekken hebben ook duidelijk gemaakt dat de behoefte aan informatie en voorkeur voor de wijze van contact van persoon tot persoon verschilt. Ik ben aan het onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om invulling te geven aan de wensen die de slachtoffers en nabestaanden naar voren hebben gebracht. Zoals aangegeven, informeer ik uw Kamer hierover in het voortgangsbericht over de positie van slachtoffers en nabestaanden bij de levenslange gevangenisstraf in het eerste kwartaal van 2024.
De impact op slachtoffers en nabestaanden en in de sleutel daarvan de vergelding is één van de vier criteria die het Adviescollege levenslanggestraften hanteert in zijn advies over toelating tot de re-integratiefase. De andere criteria zijn het recidiverisico, de delictgevaarlijkheid en het gedrag en de ontwikkeling van de levenslanggestrafte tijdens zijn detentie. Bij zijn advies weegt het Adviescollege levenslanggestraften de vier criteria in onderlinge samenhang.
In z’n algemeenheid kunnen slachtoffers en nabestaanden van de misdrijven waarvoor de levenslange gevangenisstraf is opgelegd, voor het eerste advies van het Adviescollege levenslanggestraften meewerken aan een slachtoffer- en nabestaandenonderzoek. Zij kunnen vervolgens een verdere toelichting geven bij een hoorzitting bij het Adviescollege levenslanggestraften.
Op dit moment voorziet het beleid en het besluit Adviescollege levenslanggestraften er niet in dat slachtoffers en nabestaanden van eventuele andere delicten, waarvoor op een eerder moment een andere straf is opgelegd en ten uitvoer is gelegd, worden benaderd en geïnformeerd. Wel is het zo dat het Adviescollege levenslanggestraften de gehele levensloop van de dader, inclusief de eerdere delicten, meeneemt in het onderzoek.
Naar aanleiding van de brief van dhr. Westendorp ga ik onderzoeken of dit beleid en bijbehorende regelgeving mogelijk gewijzigd moet worden. Dit doe ik in het licht van het conceptwetsvoorstel ter vaststelling van boek 7 en 8 van het nieuwe wetboek van Strafvordering. Hierin is opgenomen dat bij de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen rekening wordt gehouden met de belangen van slachtoffers, nabestaanden én andere relevante personen. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zal hier invulling aan moeten worden gegeven bij de levenslange gevangenisstraf, wat een zorgvuldige afweging vergt. In de voortgangsbrief in het eerste kwartaal van 2024 over de positie van slachtoffers en nabestaanden bij de levenslange gevangenisstraf geef ik uw Kamer een eerste terugkoppeling.
Ik realiseer me dat dit veel doet met slachtoffers en nabestaanden. Tijdens de gesprekken met hen kwam dit ook nadrukkelijk naar voren. De overheid is op grond van rechtspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens en de Hoge Raad evenwel gehouden te voorzien in een perspectief op vrijlating en een mogelijkheid van herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf.
Ik vind het van groot belang dat de positie van slachtoffers en nabestaanden goed is geborgd in de procedure van herbeoordeling en dat zij hier desgewenst goed bij worden betrokken. Ik zie dat de huidige procedure belastend voor hen is en dat er verbetering nodig is. In het wetsvoorstel voor een alternatieve herbeoordeling ga ik heel zorgvuldig kijken naar de uitwerking van de herbeoordelingsprocedure op slachtoffers en nabestaanden.
Deze mening deel ik. De gesprekken met slachtoffers en nabestaanden hebben eens te meer laten zien welke blijvende impact het misdrijf op hun leven heeft. Dat maakt een zorgvuldige en empathische communicatie met slachtoffers en nabestaanden over de herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf van bijzonder belang. Ik zie dat er op onderdelen verbetering mogelijk is in de communicatie en ben hiermee bezig. Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag 5.
In mijn Kamerbrief van 27 juni jl. heb ik uw Kamer een eerste terugkoppeling gegeven van de resultaten van het door de motie gevraagde onderzoek naar de mogelijkheden om slachtoffers en nabestaanden een zwaarwegende stem te geven bij gratiebesluiten. Ik heb toegelicht dat ik wil onderzoeken wat de beste manier is om de belangen van slachtoffers en nabestaanden goed te wegen in de herbeoordelingsprocedure. Zoals aangegeven, informeer ik uw Kamer in het voortgangsbericht in het eerste kwartaal van 2024 over de concrete invulling van de motie van de leden Ellian en Eerdmans.
Als de nabestaanden dat wensen, ben ik daar uiteraard toe bereid. Dit najaar zal ik ook in gesprek gaan met enkele andere nabestaanden die daartoe een wens hebben geuit tijdens de ambtelijke gesprekken over de positie van slachtoffers en nabestaanden bij een levenslange gevangenisstraf.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Ellian (VVD), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over het re-integratietraject van Bennie S (ingezonden 22 juni 2023) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.