Ingediend | 21 juni 2023 |
---|---|
Beantwoord | 5 juli 2023 (na 14 dagen) |
Indiener | Frank Futselaar |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z11485.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-3146.html |
Ja.
Het bouwen en uitbreiden van nederzettingen is in strijd met het internationaal recht en plaatst een toekomstige vreedzame oplossing verder op afstand. Het is daarom een zorgwekkende ontwikkeling dat met deze wijziging van het plannings- en goedkeuringsproces het initiëren, vestigen en uitbreiden van illegale nederzettingen makkelijker wordt.
Een rechtvaardige en duurzame vrede tussen Israël en de Palestijnen is op dit moment ver weg. Unilaterale acties, zoals het bouwen en uitbreiden van illegale nederzettingen door Israël, dragen bij aan het verder op afstand raken van een oplossing voor dit conflict.
Op 22 juni jl. heb ik deze beleidswijziging publiekelijk veroordeeld en opgeroepen deze terug te draaien. Ook heeft Nederland zich in de Mensenrechtenraad op 20 juni jl. uitgesproken tegen de beleidswijziging. Nederland spreekt zich consequent uit tegen het Israëlische nederzettingenbeleid. Daarnaast wordt het Israëlische nederzettingenbeleid ook in Europees verband consequent aan de orde gesteld. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) heeft op 19 juni jl. in een statement de beleidswijziging veroordeeld. De Europees Hoge Vertegenwoordiger Josep Borrell heeft dit nogmaals benadrukt in een verklaring op 23 juni jl.
Nederland zet zich in voor een twee-statenoplossing met enerzijds een toekomstige onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat en anderzijds een veilig Israël. De grenzen van voor 4 juni 1967 vormen daarbij het uitgangspunt. Dit beleid blijft onverminderd de inzet van dit kabinet.
Het kabinet ondersteunt niet de oproep tot een boycot, desinvestering en sanctie (BDS) beleid richting Israël. Het kabinet benadrukt tegenstander te zijn van een boycot van Israël en te streven naar versterking van de economische relaties met Israël binnen de grenzen van 1967. Hiermee wordt onverminderd invulling gegeven aan de motie Van der Staaij en Voordewind over het aanmoedigen van economische relaties tussen Nederlandse en Israëlische bedrijven (Kamerstuk nummer 23 432, nr. 363, 12 maart 2014). Ik zal in Europees verband dan ook niet pleiten voor een boycot, desinvestering en sanctie (BDS) beleid. Wel roept Nederland op verschillende niveaus op tot het stoppen en terugdraaien van de uitbreiding van nederzettingen en hanteert Nederland een ontmoedigingsbeleid ten aanzien van het zakendoen in en met nederzettingen door Nederlandse bedrijven.
Nederland blijft zich inzetten voor een twee-statenoplossing en acht dit de weg vooruit. Nederland blijft zich, samen met andere partners (o.a. de EU) inspannen voor omstandigheden, waarin er voldoende onderling vertrouwen is om vredesbesprekingen te hervatten. Gezien de omstandigheden op de grond ligt een aanzienlijke verbetering van de situatie echter op korte termijn niet in de lijn der verwachting.
De rechters van het Internationaal Strafhof hebben in februari 2021 bevestigd dat het Strafhof sinds 13 juni 2014 rechtsmacht heeft over vermeende internationale misdrijven in de Palestijnse Gebieden, te weten Gaza en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem. Tevens heeft de aanklager van het Internationaal Strafhof in maart 2021 een onderzoek geopend binnen de materiële rechtsmacht van het Strafhof naar de internationale misdrijven die sinds 13 juni 2014 in de Palestijnse Gebieden zouden zijn gepleegd. Dit onderzoek loopt nog. Zoals bekend, hanteert de Nederlandse regering de lijn dat niet inhoudelijk wordt gereageerd op lopende onderzoeken en vervolgingen, omdat de regering de onafhankelijkheid van het Strafhof respecteert.
De mogelijkheden om toe te treden tot het Westbank Protection Consortium worden op dit moment onderzocht.