Ingediend | 16 juni 2023 |
---|---|
Beantwoord | 10 juli 2023 (na 24 dagen) |
Indiener | Bart van Kent |
Beantwoord door | Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z11091.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-3191.html |
Aan de toekenning van de STAP-subsidie zijn voor de deelnemer verplichtingen verbonden, zoals het afronden van de scholing met een diploma of vergelijkbaar document of minimaal 80% aanwezigheid. Indien het niet mogelijk blijkt te starten met de scholing of deze af te ronden, moet de deelnemer dit melden bij UWV.
Voor opleiders geldt de verplichting om aan UWV een bewijs van deelname te verstrekken waaruit blijkt of de deelnemer de opleiding heeft afgerond. Als het de opleider verweten kan worden dat de deelnemer de opleiding niet is gestart of heeft afgerond – zoals als gevolg van het wijzigen van de startdatum of locatie – moet de opleider de subsidie terugbetalen. Ook de redenen van burgers om een opleiding niet te starten of af te ronden kunnen divers zijn, zowel verwijtbaar als niet verwijtbaar, zoals ziekte of andere persoonlijke omstandigheden.
De STAP-subsidieregeling geeft in de toelichting als richtlijn aan dat terugvordering bij deelnemers alleen plaatsvindt in geval van evidente fraude. Omdat de deelnemer het geld nooit zelf ontvangen heeft, zou de terugvordering onbedoeld tot een geldschuld kunnen leiden. Situaties van evidente fraude door deelnemers zijn nog niet gebleken.
De ervaringen met deze regeling en in het bijzonder het niet starten van opleidingen nemen we mee als lessen voor een eventuele nieuwe regeling voor een individueel scholingsbudget zoals gevraagd in de motie Van der Lee c.s. 2
De Subsidieregeling STAP-budget is de basis voor de uitvoering door UWV. Artikel 18 bepaalt dat subsidie kan worden teruggevorderd indien deze ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt of indien niet aan de verplichtingen is voldaan. Deze zogenaamde «kan-bepaling» biedt ruimte om een afweging te maken over al dan niet terugvorderen. UWV heeft gehandeld conform de regeling en de eerdergenoemde richtlijn in de toelichting op de regeling.
Van de 300.0003 toekenningen is van ongeveer 33% een bewijs van deelname ontvangen. De overige cursussen zijn nog bezig of moeten nog starten. Opleiders sturen de bewijzen van deelname tot uiterlijk 3 maanden na het einde van de scholing. Als een opleider het bewijs van deelname niet op tijd aanlevert, doet UWV onderzoek naar de reden hiervan.
Het is positief dat van de inmiddels 108.000 ontvangen deelnamebewijzen 93% blijkt afgerond te zijn met een certificaat of diploma. De uitval is daarmee vergelijkbaar met de uitval bij scholing die niet met STAP-subsidie wordt gevolgd.
Als deelnemers of opleiders vóór de startdatum van de scholing annuleren, betaalt de opleider het geld over het algemeen aan UWV terug. Bij uitblijven van terugbetaling vordert UWV het bedrag alsnog. Ingeval van annulering na de start van de opleiding vordert UWV niet terug, omdat de opleider dan reeds kosten heeft gemaakt. Geen van de deelnemers heeft een sanctie gekregen. Zie ook het antwoord op vraag 1 en 2.
Onderstaande tabel bevat gegevens over afgeronde opleidingen per opleider. De cijfers zijn gebaseerd op opgave door opleider. Deze tabel bevat een momentopname en geeft een incompleet beeld. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Nee, dat is niet uit te sluiten.
Het is niet de bedoeling dat toegekende subsidies niet gebruikt worden. Zie ook het antwoord op vraag 1 en 2.
Gelet op het huidige juridisch kader, zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 1 en 2, zie ik geen aanleiding UWV te vragen hier in het vervolg anders over te communiceren dan tot nu toe is gebeurd.
Zie het antwoord op vraag 2 en 7.
UWV zal de werkwijze blijven hanteren zoals tot op heden, conform de richtlijn, om niet terug te vorderen bij deelnemers.
Daar komt bij dat terugbetaling door burgers tevens technische systeemaanpassingen vergt die gezien de restduur van de regeling niet rendabel zijn.
Ja, met voorgaande beantwoording is hier aan voldaan.