Ingediend | 15 juni 2023 |
---|---|
Beantwoord | 4 juli 2023 (na 19 dagen) |
Indieners | Derk Boswijk (CDA), Anne Kuik (CDA) |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z11001.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-3106.html |
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Ik herken het potentiële risico dat leegstand met zich mee kan brengen. Dit risico zal bij veehouders die gebruikmaken van een vrijwillige stoppers-regeling naar mijn huidige inschatting beperkt zijn. Per brief van 12 juni 2023 heeft de Minister voor Natuur en Stikstof uw Kamer geïnformeerd over twee beëindigingsregelingen die per 3 juli 2023 opengesteld worden voor een grote groep veehouders die vrijwillig hun productie willen beëindigen. Het gaat om de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Landelijke beëindigingsregeling veehouderij-locaties met piekbelasting (Lbv-plus). Een vereiste in beide regelingen is dat veehouders hun productiecapaciteit (te weten stallen, mestkelders en -silo’s, voer- en sleufsilo’s) moeten laten slopen. Deze sloopplicht heeft mede tot doel leegstand en daarmee drugsproductie en andere criminele praktijken te voorkomen.
Toezicht op tijdige sloop van de productiecapaciteit ligt bij gemeenten, die geïnformeerd worden over wie een subsidie heeft aangevraagd (binnen de grenzen van hun gemeente) en wie een subsidiebeschikking heeft ontvangen. Verder komen in de periode richting de sloop nog verschillende partijen op het erf en in/rond de stallen, zoals ecologen voor het flora- en faunaonderzoek, sloopbedrijven voor het maken van een offerte en opkopers die inrichting en apparatuur uit de stallen komen waarderen.
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 zijn veehouders die een subsidie voor beëindiging van hun productie ontvangen verplicht om hun productiecapaciteit (stallen, mestkelders en -silo’s, voer- en sleufsilo’s) te laten slopen. Na realisatie van de sloop zal, vanwege het ontbreken van een voor de buitenwereld afgeschermde productieruimte, een (voormalige) veehouderijlocatie voor drugscriminelen weinig tot geen aantrekkingskracht hebben.
Vanuit meerdere programma’s, instanties en publiek-private samenwerkingsverbanden worden boeren bewust gemaakt van de risico’s op potentieel crimineel gebruik van schuren en loodsen. Daarbij worden concrete maatregelen aangereikt hoe boeren zichzelf weerbaar kunnen maken tegen mogelijk criminele activiteiten.
Boeren die desondanks te maken hebben met mogelijke criminele activiteiten in een verhuurde schuur of loods kunnen bij hulpinstanties als de politie terecht door (al dan niet anoniem) in contact te treden en melding te maken van de situatie. De politie zal ter plaatse komen voor onderzoek naar de mogelijke criminele activiteiten. Indien een drugslab wordt aangetroffen zal deze (na afronding van het onderzoek) worden ontmanteld. Verder leveren de hulpinstanties de benodigde (na)zorg aan de getroffene(n). Vanuit de eerder genoemde programma’s en instanties worden boeren op verschillende manieren gewezen op de mogelijkheden om te melden.
Ik sta positief tegenover de oproep dat we moeten kijken hoe we boeren weerbaar kunnen houden tegen criminelen. Vanuit het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026 wordt dan ook breed ingezet op het weerbaar maken van ondernemers in kwetsbare branches. Specifiek voor boeren wordt hiertoe de instelling van een vertrouwenspersoon ondermijnende criminaliteit bij de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO) gefinancierd. We verkennen de mogelijkheid tot inzet van dergelijke vertrouwenspersonen bij andere brancheorganisaties, onder andere binnen de agrarische sector.
Een gerichte aanpak voor deelnemers aan de stoppersregeling is niet aan de orde, gezien het vanwege de sloopplicht en het bijkomend toezicht vanuit de betrokken instanties niet aannemelijk is dat zij in de periode tot aan de sloop een verhoogd risico lopen benaderd te worden door criminelen.
Op 30 mei 2023 heeft uw Kamer ingestemd met de motie2 tot het landelijk uitrollen van een aanpak, zodat ook in andere gebieden boeren weerbaarder worden tegen drugscriminaliteit en de drempels om hulp te vragen worden verlaagd. Daarbij wordt onder andere gekeken naar de mogelijkheden tot het aanstellen van vertrouwenspersonen bij andere brancheorganisaties binnen de agrarische sector. Dit sluit aan bij de voorgenomen acties zoals beschreven in het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026.
Als voorbeeld noem ik bewustwordingscampagnes gericht op ondernemers en bewoners vanuit de Platforms Veilig Ondernemen en de inzet van het instrument «Veilig Buitengebied», gefaciliteerd door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid waarbij gemeenten met lokale publieke en private partners een samenwerkingsnetwerk opzetten om de veiligheid en weerbaarheid van boeren en tuinders te vergroten.
Ik informeer uw Kamer uiterlijk dit najaar nader over de stand van zaken van uitvoering van de motie via de tweede halfjaarbrief georganiseerde, ondermijnende criminaliteit.
In het verlengde van de gesprekken over de inrichting van een nieuwe Rijkssubsidieregeling voor de opruimkosten van drugsafval worden met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en betrokken partijen gesprekken gevoerd over de suggestie een «vliegende brigade» op te richten. Naast de optie een dergelijke nieuwe «brigade» op te richten bekijken we ook of de taken die een dergelijke «brigade» zou moeten uitvoeren niet bij een bestaande dienst kunnen worden neergelegd. Ik informeer uw Kamer uiterlijk dit najaar nader over de stand van zaken via de tweede halfjaarbrief georganiseerde, ondermijnende criminaliteit.