Ingediend | 2 juni 2023 |
---|---|
Beantwoord | 23 augustus 2023 (na 82 dagen) |
Indieners | Judith Tielen (VVD), Jacqueline van den Hil (VVD) |
Beantwoord door | Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Kuipers |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z09897.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-3403.html |
Ja.
Het Capaciteitsorgaan doet op dit moment onderzoek naar de concrete samenstelling van verschillende groepen basisartsen alsmede de redenen voor het wel of niet doorstromen van basisartsen naar bepaalde geneeskundige vervolgopleidingen. Het Capaciteitsorgaan voert deze taak onafhankelijk uit en informeert het Ministerie van VWS en het Ministerie van OCW regulier over de voortgang.
Allereerst wil ik graag benoemen dat alle zorgprofessionals van groot belang zijn en bijdragen aan de continuïteit van zorg, zo ook de physician assistant (PA) en de verpleegkundig specialist (VS). Iedere zorgprofessional heeft zijn eigen rol in het zorgsysteem. Het aantal werkzame PA’s en VS’en in de ziekenhuiszorg is de afgelopen jaren fors gestegen. Dit blijkt uit de nieuwe raming van het Capaciteitsorgaan. De positie van de PA/VS wordt versterkt, onder andere door toenemende taakherschikking. Het Capaciteitsorgaan adviseert dan ook om meer opleidingsplaatsen beschikbaar te stellen voor de PA’s en VS’en. Ik kom aan dat advies tegemoet. In de kabinetsreactie van 13 juni jl. heb ik aangegeven dat vanaf het studiejaar 2025–2026 gefaseerd wordt toegewerkt naar het voorkeursadvies van het Capaciteitsorgaan voor de PA en VS.
Dit blijkt uit het nieuwe advies van het Capaciteitsorgaan van januari 2023:
De term anios verwijst naar basisarts (nog) niet in een geneeskundige vervolgopleiding. Dat betekent dat aniossen niet alleen werkzaam kunnen zijn intramuraal maar ook extramuraal. Er is een tekort aan artsen in de sociale geneeskunde en de eerstelijnsgeneeskunde (verslavings-artsen, huisartsen, artsen VG (verstandelijk gehandicapten), specialisten ouderengeneeskunde). In het veranderende zorglandschap (IZA, WOZO) zijn de extramurale artsen (en dus ook anios) noodzakelijk om beweging te realiseren naar meer preventie en meer zorg in de thuissituatie.
Er zijn geen duidelijke cijfers bekend. Voor een deel is dit afhankelijk van de voorkeur van de individuele arts. Dit volgt onder andere uit de Nationale a(n)ios enquête Gezond en veilig werken 2022 van De Jonge Specialist (DJS).2 Op dit moment is er onvoldoende duidelijkheid en inzicht in de achtergrondredenen voor het wel of niet doorstromen van basisartsen naar bepaalde geneeskundige vervolgopleidingen. Tegelijkertijd lijkt er een toename in tijd te zijn tussen afronden van de basisopleiding en het starten van een vervolgopleiding. Over de mogelijke oorzaken hiervan kan vooralsnog alleen maar gespeculeerd worden. Dit onderschrijft het belang van goed onderzoek. Het Capaciteitsorgaan doet op dit moment onderzoek naar het «reservoir» van basisartsen en informeert het Ministerie van VWS en het Ministerie van OCW regulier over de voortgang.
Uit de hiervoor genoemde enquête van De Jonge Specialist uit 2022 blijkt dat 79% van de aniossen fulltime werkt. De deeltijdfactor bij artsen ligt weliswaar hoger dan bij veel andere zorgberoepen, maar ook hier moedigt de Minister voor Langdurige Zorg en Sport (LZS) het aan om contractuitbreidingen van mensen die dat kunnen en willen te faciliteren. Zij heeft daarin echter enkel een stimulerende rol, de uiteindelijke beslissing over de grootte van een contract is tussen werkgever en werknemer.
Om contractuitbreiding te stimuleren ondersteunt de Minister voor LZS de stichting Het Potentieel Pakken. Met verandertrajecten proberen zij belemmeringen om meer uren werken weg te nemen binnen de zorg en welzijn. In deze verandertrajecten ligt de focus op het voeren van het goede gesprek over onder andere werk-privé balans en betere roostering, zodat naast contractuitbreiding ook behoud van medewerkers gestimuleerd wordt.
De hoeveelheid uren die een anios werkt is een aangelegenheid tussen werknemers en werkgevers. Een meerurenbonus is één van de manieren om meer uren werken in het algemeen te stimuleren. Om uit te zoeken wat de meeste effectieve vorm van zo’n bonus is, is door Berenschot een vignettenstudie uitgevoerd. Zoals op 6 juli jl. met uw Kamer gedeeld in de voortgangsrapportage van het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ), zal de Minister voor LZS regiobijeenkomsten voor werkgevers organiseren waarin de mogelijkheden en (juridische) onderbouwing van een meerurenbonus besproken worden.
Goed werkgeverschap houdt in dat een organisatie zorg draagt voor een gezonde en veilige werkomgeving, luistert naar de wensen, behoeften en ambities van de medewerkers en het werk organiseert en faciliteert zodat dit passend is voor elke medewerker. De mate waarin aniossen dit ervaren, varieert binnen en tussen werkgevers. Ik kan daarom geen algemeen geldende beoordeling geven over de mate van goed werkgeverschap jegens aniossen. De verantwoordelijkheid voor goed werkgeverschap ligt primair bij de werkgever, oftewel de entiteit waarmee de anios een arbeidsovereenkomst heeft. Aniossen die in loondienst zijn van een ziekenhuis of maatschap, kunnen – afhankelijk van hun arbeidsovereenkomst – het ziekenhuis of de maatschap aanspreken op goed werkgeverschap.
Verschillende gremia denken na over de professionele begeleiding van de a(n)ios op de werkvloer. Op 22 juni 2023 heeft de NFU het visiedocument «Het opleidingscontinuüm van student tot geneeskundig specialist» gepubliceerd. Het doel van dit document is om een bijdrage te leveren aan het gesprek over een zinvolle en effectieve invulling of overbrugging van de periode tussen het afronden van de initiële geneeskundeopleiding en de start als geneeskundig specialist in opleiding. De professionele begeleiding van de anios op de werkvloer krijgt hierin een prominente rol.
Zeggenschap van zorgmedewerkers kan bijdragen aan de kwaliteit van zorg, meer waardering, werkplezier en behoud zorgmedewerkers. Het is dan ook belangrijk dat zorgmedewerkers zeggenschap ervaren en betrokken worden bij de besluitvorming over de inrichting van hun werk, onder andere als het gaat om werkroosters. De Minister voor LZS en ik vinden het belangrijk dat de aankomende jaren de zeggenschap van medewerkers in zorg en welzijn verder verbetert. Primair is dit een aangelegenheid tussen werkgevers en werknemers. Om zeggenschap duurzaam te verankeren in de arbeidsrelatie tussen werkgevers en werknemers is het belangrijk dat een cultuuromslag gestimuleerd wordt en het bestuur van zorgorganisaties, samen met hun zorgmedewerkers, de zorg voor de patiënt vormgeeft.
Op dit moment wordt vanuit het Ministerie van VWS binnen het arbeidsmarkprogramma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn (TAZ) reeds samen met de sector, waaronder ook de ziekenhuizen, gewerkt aan het aanpakken van de tekorten in de zorg. Binnen het programma wordt met verschillende initiatieven ingezet op het behoud van zorgmedewerkers door het stimuleren van goed werkgeverschap en het verbeteren van de zeggenschap van zorgmedewerkers.
Voor de anios in het bijzonder geldt dat behoud van autonomie, flexibiliteit (in werkzaamheden en carrièreperspectief) en vermindering van regelgeving en registratielast belangrijke pijlers zijn. Op dit moment gaat een groot deel van de werkzaamheden op aan administratie met daarbij weinig regie en autonomie voor
de anios. Alle initiatieven die hier een positieve invloed op hebben en verbetering in geven, zullen logischerwijs een positieve uitwerking hebben op behoud van bevlogenheid en werkplezier en dus behoud van (alle) generaties zorgprofessionals, dus ook de toekomstige en jonge dokters.
De vragen van de leden Van den Hil en Tielen (beiden VVD) over het bericht «Zorgwekkend aniossentekort in ziekenhuizen» (2023Z09897) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.