Ingediend | 23 mei 2023 |
---|---|
Beantwoord | 6 juli 2023 (na 44 dagen) |
Indieners | Daan de Kort (VVD), Pim van Strien (VVD) |
Beantwoord door | Gunay Uslu (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z09024.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-3153.html |
Ja.
Goede toegankelijkheid van programma’s is van belang voor alle bevolkingsgroepen van de Nederlandse samenleving. Dat geldt zeker ook voor kwetsbare groepen als personen met een auditieve of visuele beperking. Om dit te waarborgen zijn een aantal bepalingen verankerd in de Mediawet. Voor de landelijke publieke omroep geldt de verplichting om ten minste 95 procent van het Nederlandstalig media-aanbod te voorzien van ondertiteling voor personen met een auditieve beperking. Voor de commerciële omroepen is dit ten minste 50 procent.2
Ook dit kabinet streeft ernaar dat het media-aanbod zoveel mogelijk toegankelijk is voor personen met een auditieve of visuele beperking; zeker waar het gaat om het aanbod van de NPO.3 Dat laat onverlet dat waar aanleiding én ruimte is voor verbetering deze zal moeten worden opgepakt. In dat licht is per 1 juli 2022 in de Mediawet 2008 ook de verplichting verankerd om progressie te laten zien op toegankelijkheid en het Commissariaat voor de Media hierover jaarlijks te rapporteren.4 Deze bepaling geldt voor zowel de publieke omroepen als commerciële omroepen en streamingsdiensten die vallen onder de Nederlandse jurisdictie.
Ik verwacht dat de eerder in de wet opgenomen percentages voor ondertiteling én de verplichting voor zowel omroepen als streamingsdiensten om jaarlijks progressie te tonen, voldoen om te zorgen voor betere en toenemende toegankelijkheid van het media-aanbod. Het is aan het Commissariaat om hierop toe te zien. Dit laat onverlet dat ik de werking die uitgaat van de huidige wetgeving nauwlettend blijf volgen en zal bespreken met zowel de sector als organisaties die het belang van de personen met een auditieve en visuele beperking behartigen, zoals Ieder(in).
Zie antwoord vraag 2.
De lineaire publieke en commerciële omroepen, voldoen al jaren aan de wettelijk vastgestelde minimumnormen voor het ondertitelen van hun het Nederlandstalig media-aanbod dat op hun zenders wordt uitgezonden. Het Commissariaat rapporteert hier tweejaarlijks over op haar website.5
Voor streamingsdiensten geldt geen wettelijk minimum, maar vanaf 1 juli 2022 geldt wel een rapportageverplichting over toegankelijkheid van hun media-aanbod (zie antwoord op vraag 2 en 3).
Het belang en urgentie van een adequate toegankelijkheid van media-aanbod voor iedereen en dus ook personen met een auditieve beperking, deel ik met Ieder(in). Voor lineaire commerciële omroepen geldt reeds een minimumnorm van 50 procent voor ondertiteling. Aanvullend hierop geldt sinds 1 juli 2022 voor alle commerciële media-aanbieders (zowel lineair als on demand) een rapportageverplichting waarbij een stijgende lijn moet worden aangetoond op toegankelijkheidsmaatregelen. Omdat deze wetswijziging pas sinds een jaar van kracht is, wil ik eerst de werking die daarvan uitgaat afwachten. Als blijkt dat de genomen toegankelijkheidsmaatregelen onvoldoende vorderingen laten zien zal ik alsnog normstellende wetgeving overwegen.
Deze constatering is juist. De Mediawet maakt geen onderscheid tussen «gewone» ondertiteling en ODS en spreekt uitsluitend van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking. Het Commissariaat maakt een dergelijk onderscheid dan ook niet en merkt elke vorm van Nederlandse ondertiteling bij Nederlands- en Friestalige programma’s aan als ondertiteling in de zin van artikel 2.123, Mediawet 2008. Dit betekent dat het Commissariaat niet in kaart brengt welk percentage van de ondertiteling bij Nederlandstalige films en programma’s bestaat uit ODS, of andere vormen van ondertiteling die specifiek zijn bedoeld voor mensen met een auditieve beperking.
Ik vind het belangrijk om een beter inzicht te krijgen in deze cijfers. Ik ga daarom met het Commissariaat bespreken hoe publieke omroepen, commerciële omroepen en streamingdiensten inzicht kunnen verschaffen in het percentage ODS-ondertiteling in hun Nederlandstalige programma’s en films. Mogelijk bieden de huidige bepalingen over ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking, of de eerdergenoemde rapportageverplichting over toegankelijkheid hiertoe ruimte.
Het Commissariaat vraagt rapportages op over het aandeel ondertiteling van Nederlands- en Friestalige producties en doet dat ook bij de commerciële omroepen die vallen onder de Nederlandse jurisdictie. Het Commissariaat rapporteert over de uitkomsten hiervan via een tweejaarlijkse rapportage. Deze is te vinden op de website van het Commissariaat.
Voor mediadiensten die niet onder de Nederlandse jurisdictie vallen is er geen wettelijke grondslag om inzage in deze informatie te geven. Deze media-instellingen zijn onderworpen aan de wetgeving en het toezichthoudend orgaan van het desbetreffende land waar zij in juridische zin onder vallen.
Zoals vermeld in antwoord op vraag 4 geldt voor streamingsdiensten geen wettelijke minimumnorm. Streamingdiensten zijn dan ook niet verplicht om inzage te geven in het aandeel van hun media-aanbod dat is voorzien van ondertiteling.
Ja. Tijdens het debat op 22 maart 2023 over het wetsvoorstel over de investeringsverplichting voor commerciële mediadiensten op aanvraag heeft uw Kamer aandacht gevraagd voor audiodescriptie bij streamingsdiensten. In reactie hierop heb ik uw Kamer toegezegd hierover het gesprek met hen aan te gaan. Ik zal het aandachtspunt over inzage in het aandeel dat is voorzien van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking daarin meenemen. Het gesprek met de streamingsdiensten zal ik in september voeren. Over de uitkomsten van dit gesprek en de vervolgstappen zal ik uw Kamer informeren.