Ingediend | 17 mei 2023 |
---|---|
Beantwoord | 12 juni 2023 (na 26 dagen) |
Indieners | Henk Nijboer (PvdA), Caroline van der Plas (BBB) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66) |
Onderwerpen | burgerlijk recht financiën organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z08675.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2868.html |
Ja. De afgelopen jaren is veelvuldig individueel en collectief tegen Aegon geprocedeerd over het Sprintplan-product (een type aandelenlease-product dat van 1997 tot en met 2002 werd aangeboden). Om een eind aan die procedures en de situatie van rechtsonzekerheid voor partijen te maken, heeft Aegon in 2021 een schikking getroffen met ConsumentenClaim en Leaseproces. Deze schikking is getroffen met de consumenten die aangesloten zijn bij Leaseproces en ConsumentenClaim, maar ook andere consumenten die in het bezit zijn van deze producten die zich meldden bij Aegon hebben een vergelijkbaar aanbod gekregen.
Aegon heeft mij desgevraagd laten weten dat volledige uitbetaling van het schikkingsbedrag heeft plaatsgevonden. De consumenten die met de schikking hebben ingestemd, hebben dus van Aegon compensatie ontvangen. Aegon heeft mij bovendien laten weten dat op deze afwikkeling een accountantscontrole heeft plaatsgevonden.
Niet iedere consument heeft het schikkingsvoorstel aanvaard. Van Aegon begrijp ik dat er nog één individuele gerechtelijke procedure loopt. Ik ben niet bekend met het exacte aantal consumenten dat het eerdere schikkingsvoorstel niet heeft aanvaard. Naast de consumenten die zich in een eerder stadium rechtstreeks tot de rechter of het Kifid gewend hebben en wier vermeende claim is afgewezen, is het enkel deze groep consumenten die nog geen compensatie heeft ontvangen.
Consumenten die in het verleden een Sprintplan hebben afgesloten en niet hebben ingestemd met de schikking, kunnen bij twijfel over hun mogelijkheden (juridisch) advies inwinnen.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 schreef, heeft Aegon mij laten weten dat de uitbetaling van de schikking is afgewikkeld.
In mijn eerdere beantwoording van de vragen van het lid Nijboer, die ik aan uw Kamer aanbood op 25 april 2022, gaf ik aan dat buiten de generieke schikking in enkele gevallen sprake was van een aangepaste, hogere schikking. Dat betrof volgens Aegon schrijnende gevallen. In een deel van de dossiers was bijvoorbeeld sprake van verkoop aan minderjarigen. Aegon heeft mij laten weten dat ook deze zaken zijn afgewikkeld.
Ik verwacht van Aegon dat zij zich ook constructief opstelt ten opzichte van consumenten die het schikkingsvoorstel niet hebben geaccepteerd.
In hoeverre gedupeerde consumenten recht hebben op (volledige) compensatie van de aan de aanbieder van een financieel product betaalde kosten hangt af van de concrete omstandigheden van het geval en van de vordering die zij hebben ingesteld. Het is daarbij aan de rechter om te bepalen in hoeverre consumenten daar recht op hebben.
In de onderhavige casus is een schikking getroffen, waarmee de consumenten hebben ingestemd met de aan hen toegekende compensatie. Het was daarbij aan de consumenten zelf om te beoordelen of de vergoeding passend is voor hun situatie en of zij daarmee akkoord wilden gaan.
In mijn eerste appreciatie van het evaluatierapport «Collectief schadeherstel: kan het sneller en slimmer?», die ik aanbood aan uw Kamer op 17 mei 2022, merkte ik reeds op dat het van belang is dat gedupeerden snel tot een geschikte oplossing komen bij onzorgvuldig handelen door financiële dienstverleners. Ik onderschrijf dan ook de noodzaak dat (grote groepen) consumenten tijdig en zonder onnodige drempels gecompenseerd kunnen worden bij zorgplichtschendingen bij financiële dienstverlening.
In de appreciatie van het evaluatierapport heb ik toegezegd om, samen met de Minister voor Rechtsbescherming, op zoek te gaan naar mogelijke verbeteringen in compensatietrajecten in de financiële sector. Momenteel loopt dit onderzoek naar verbetermogelijkheden. Op korte termijn zal ik uw Kamer in een afzonderlijke brief informeren over de uitkomsten en beoogde vervolgstappen.
Ik verwijs graag naar mijn antwoorden op vraag 1 en 2. Ik vind niet passend om mij uit te laten over een wenselijke termijn waarbinnen openstaande schade vergoed dient te worden. Er kunnen tal van redenen zijn waarom het langer duurt dan alle betrokkenen wensen voordat een schikking kan worden getroffen.
Ik wijs bovendien graag op de conclusie uit het rapport «Collectief schadeherstel: kan het sneller en slimmer?», dat de overheid op afstand moet blijven van private compensatietrajecten. Wanneer de overheid zich mengt in een compensatietraject is niet langer sprake van scheiding van het civiele en het toezichtdomein. Die scheiding vind ik belangrijk.
De afhandeling van klachten over financiële producten, de naar aanleiding daarvan gevoerde procedures en mogelijkheden voor gedupeerden hebben mijn continue aandacht. Ik verwijs daarvoor naar het reeds lopende traject waarin ik zoek naar verbetermogelijkheden voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting in gevallen van massaschade, zoals reeds genoemd in mijn antwoord op vraag 4.