Ingediend | 4 mei 2023 |
---|---|
Beantwoord | 22 mei 2023 (na 18 dagen) |
Indieners | Renske Leijten , Pieter Omtzigt (Omtzigt) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur parlement rijksoverheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z07890.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2665.html |
Ja, dit Wob-verzoek is op 18 januari 2021 bij het Ministerie van Algemene Zaken ingediend.
Bijgevoegd bij deze Kamerbrief (bijlage 1) is per ministerie (AZ, BZK, EZK, Fin en SZW) een zo volledig mogelijke tijdlijn van dit Wob/Woo-verzoek opgenomen, zoals deze is doorgekregen vanuit de betrokken departementen. Daarbij merk ik op dat de overzichten zo zorgvuldig mogelijk zijn opgesteld, maar gelet op de hoeveelheid procedures en de korte beantwoordingstermijn kan een eventuele omissie niet volledig worden uitgesloten.
Ja, de rechtbankZ oordeelde: «dat verweerder de drie gevonden concept kamerbrieven die hij wel heeft overgelegd, heeft mogen weigeren openbaar te maken op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob.» Ten aanzien van de andere concepten die (ook) bij andere departementen berusten heeft de rechtbank het besluit van 15 september 2021 vernietigd: «voor zover daarin is beslist over openbaarmaking van de onder hem berustende concepten van de kamerbrief en voor zover hij het Wob-verzoek niet heeft doorgestuurd».
Ja, de uitspraak van de rechtbank is gepubliceerd en voor eenieder raadpleegbaar (ECLI:NL:RBMNE:2022:2280). De rechtbank heeft nog geen andere inhoudelijke uitspraken gedaan. Zoals volgt uit het overzicht bij het antwoord op vraag 2 zijn er wel rechterlijke uitspraken inzake beroep niet tijdig beslissen gedaan. U treft de desbetreffende uitspraken als bijlagen (2a t/m 2f) bij deze brief aan.
Ja.
Er was op dat moment al beslist op het verzoek (zie daarvoor de tijdlijn van het Ministerie van Algemene Zaken bij het antwoord op vraag 2).
Als aangegeven bij het antwoord op vraag 6 stond het verzoek terecht niet op de lijst. Er wordt dan ook geen reden gezien om een herziene lijst op te stellen.
Ja.
Ja.
Dit verzoek is niet vermeld bij dat antwoord omdat het in eerste instantie niet was ingediend bij mijn ministerie. Het gaat hierbij om een zaak van het Ministerie van Algemene Zaken. De rechter heeft daarbij de verweerder (het Ministerie van Algemene Zaken) opgedragen om binnen zes weken een nieuw inhoudelijk besluit te nemen op het bezwaarschrift en het Wob-verzoek door te sturen naar de ministeries waar volgens hem ook nog concepten berusten van de Kamerbrief. Aanvullend merk ik op dat in de beantwoording van genoemde vragenset werd gedoeld op verzoeken waarbij de rechter het bestuursorgaan een termijn en dwangsom heeft opgelegd wegens het niet tijdig beslissen op een verzoek, de zogeheten beroepen fictief. Dit volgt ook uit de vragen 6 t/m 8 van diezelfde vragenset waarbij ook gevraagd werd naar dit soort uitspraken. Bij deze specifieke uitspraak gaat het echter niet om een beroep fictief wegens niet tijdig beslissen, maar om een inhoudelijk beroep. De rechter heeft in de betreffende uitspraak ook geen dwangsom wegens het niet tijdig beslissen opgelegd. Om deze redenen is dit verzoek niet bij het antwoord op vraag 13 van de genoemde vragenset vermeld.
Waar er in een besluit een inventarislijst is opgesteld is deze tegelijkertijd met het besluit gepubliceerd. Hetzelfde geldt voor de stukken. Ten aanzien van de concepten van de kabinetsreactie merk ik op dat deze niet openbaar zijn gemaakt en ook niet aan uw Kamer worden verstrekt. Voor concepten van dergelijke brieven geldt – evenals concepten van andere stukken – dat zij in beginsel niet worden verstrekt. In de fase waarin een ambtelijk advies nog vorm moet krijgen, moet er ambtelijk ruimte zijn om in vertrouwelijkheid concepten en gedachten met elkaar uit te wisselen. Het is daarbij niet in het belang van een ordentelijk verloop van het parlementaire proces dat er een publiek debat plaatsvindt over onvoldragen documenten, zeker wanneer deze de bewindspersonen niet hebben bereikt. Bovendien geldt dat uw Kamer aan het einde van een besluitvormingsproces goed geïnformeerd moet worden over de achterliggende gedachten. Primair moeten die overwegingen onderdeel zijn van de aan uw Kamer gerichte brieven en andere documenten3.
Ja, indien van toepassing volgt dit uit het overzicht bij het antwoord op vraag 2.
Ja, dit besluit is gepubliceerd op rijksoverheid.nl en daarmee voor eenieder vindbaar en raadpleegbaar (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/woo-besluiten/2023/02/15/besluit-op-woo-verzoek-over-uitvoering-uitspraak-betreffende-wob-procedure-ongekend-onrecht).
Ja, hieronder zijn de links opgenomen naar de besluiten van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat op de andere Woo-verzoeken naar de afhandeling van het Woo-verzoek.
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/woo-besluiten/2022/10/24/besluit-op-woo-verzoek-over-kabinetsreactie-ongekend-onrecht.
Economische Zaken en Klimaat:
In algemene zin betreur ik dat de verzoeken – waar van toepassing – niet binnen de wettelijke termijnen zijn afgehandeld. Voor wat betreft de inhoudelijke beoordeling van de afhandeling van het Woo-verzoek als ingediend bij het Ministerie van AZ wijs ik erop dat deze op dit moment onder de rechter ligt. De rechtbank geeft een oordeel over de wijze van afhandeling van het verzoek.
Ja.