Ingediend | 24 april 2023 |
---|---|
Beantwoord | 5 juni 2023 (na 42 dagen) |
Indiener | Ulysse Ellian (VVD) |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z07483.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2795.html |
Ja.
Ik vind het verschrikkelijk en absoluut onacceptabel om te lezen hoe het slachtoffer is benaderd en bejegend. Dit soort gedrag baart mij grote zorgen. Het gevoel van onveiligheid dat hiermee gemoeid gaat veroorzaakt veel leed.
Inwoners van Nederland moeten zich veilig kunnen voelen, al helemaal in hun eigen leefomgeving en op school. In Nederland mag je zijn wie je bent. Geweld gebruiken, fysiek of verbaal, omdat de herkomst, godsdienst, etniciteit, gender, seksuele oriëntatie iemand niet aanstaat, is ontoelaatbaar.
Ik heb van de politie vernomen dat medewerkers van het basisteam Brunssum-Landgraaf kennis hebben gekregen van het incident en direct actie hebben ondernomen. Zo is de wijkagent meteen vrijgemaakt om in gesprek te gaan met de schoolleiding op beide scholen en hebben gesprekken plaatsgevonden met het slachtoffer, de minderjarigen die het slachtoffer negatief hebben bejegend en met de ouders van deze leerlingen. De ouders van de minderjarigen die het slachtoffer negatief hebben bejegend hebben het gedrag van hun kinderen afgekeurd. Daarnaast is er vanuit de politie een medewerker met expertise op het gebied van culturele verschillen en antisemitisme betrokken bij de casus. De politie heeft meerdere malen de mogelijkheid tot het doen van aangifte besproken met de melder. Hierbij heeft de politie ook met de melder besproken welke acties (nog meer) mogelijk en wenselijk zijn om de incidenten op de school te laten stoppen. De melder heeft aangegeven de gesprekken af te willen wachten om te bezien of dit zou leiden tot een betekenisvolle afdoening. De melder heeft bij de politie aangegeven daarom vooralsnog geen aanleiding te zien om aangifte te doen, maar dat kan altijd alsnog op een later moment.
Bij de politie is na het contact met de melder meteen aandacht geweest voor de mogelijkheid dat het om meer dan een ruzie/pesterij tussen jongeren zou kunnen gaan, ook gelet op de achtergrond en/of gedachtengoed van betrokken partijen. Om die reden is gebruik gemaakt van kennis uit en advies van het Joods politienetwerk (onderdeel van het Netwerk Divers Vakmanschap) en het Expertise Centrum Aanpak Discriminatie – Politie bij de behandeling van deze zaak. Zo heeft binnen een week na het incident een interventiegesprek plaatsgevonden tussen de betrokken partijen onder leiding van een politiemedewerker met expertise op het gebied van culturele verschillen en antisemitisme. Daarnaast is direct contact gelegd met de discriminatieofficier van het parket Limburg.
Ik kan mij goed voorstellen dat deze maar ook andere antisemitische incidenten tot gevoelens van onveiligheid hebben geleid in de Joodse gemeenschap.
Ik erken dat het optreden van de politie en het Openbaar Ministerie in algemene zin het veiligheidsgevoel van de Joodse gemeenschap kan vergroten. Daarbij geldt wel dat de strafrechtelijke vervolging van verdachten het sluitstuk vormt van een lang proces waarbij het delict zich al heeft voorgedaan. Dat is vanuit het slachtoffer of – in dit geval – de Joodse gemeenschap bezien, te laat. Veiligheidsbeleving is gediend met een breed scala aan interventies, waaronder preventieve maatregelen zoals bewustwording en onderwijs en de vergroting van de weerbaarheid.
Dit neemt niet weg dat ook bij de politie en het Openbaar Ministerie veel aandacht is voor het op een correcte wijze afhandelen van aangiften en meldingen van discriminatie. Het uitgangspunt is dat de politie aangiften betreffende discriminatie in beginsel opneemt en in behandeling neemt en dat opsporingsonderzoek wordt verricht. Tevens is het uitgangspunt dat het Openbaar Ministerie, daar waar door middel van een aangifte om vervolging wordt verzocht, bij bewijsbare en strafbare discriminatie – een discriminatiefeit of een commuun delict met een discriminatie-aspect – opportuniteit heeft om tot vervolging over te gaan.3
Bij ingrijpende commune delicten met een discriminatie-aspect, waaronder antisemitisme, is daarnaast het uitgangspunt dat de officier van justitie de strafeis verhoogt met een 100% ten opzichte van het uitgangspunt in de straftoemetingsrichtlijn van het OM betreffende dat delict.4 Vervolgens houdt de officier van justitie ook rekening met andere relevante factoren en omstandigheden, die strafverhogend of strafverlagend kunnen werken.
Schoolbesturen zijn op basis van de wet Veiligheid op school verplicht om de sociale, psychische en fysieke veiligheid van leerlingen te bevorderen, pesten tegen te gaan, en hier beleid op te voeren. Daarnaast moet de school de veiligheidsbeleving van leerlingen monitoren. Deze verplichting geldt voor alle scholen, en heeft betrekking op alle leerlingen, en dus ook op Joodse leerlingen. De Inspectie van het Onderwijs houdt hier ook toezicht op. Stichting School en Veiligheid ondersteunt scholen desgewenst bij de invulling van deze opdracht.
In aanvulling hierop werkt de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs aan een meldplicht voor ernstige veiligheidsincidenten die scholen verplicht incidenten met ernstige sociale, psychische of fysieke schade aan leerlingen, ouders of onderwijspersoneel, zoals mishandeling, onverwijld te melden aan het bevoegd gezag. Daarmee zullen dus ook ernstige veiligheidsincidenten waar Joodse leerlingen bij betrokken zijn bij de Inspectie gemeld worden die hier op een gepaste manier navolging aan geeft in het toezicht.5
Daarnaast is in 2021 de burgerschapsopdracht aan scholen aangescherpt. Scholen moeten zich inspannen om de basiswaarden van de democratische rechtstaat, zijnde vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit, te bevorderen. Dat betekent ook het bevorderen van tolerantie en verdraagzaamheid, juist voor elkaars levensovertuigingen.
Ik spreek regelmatig met mensen uit de Joodse gemeenschap, zoals ook de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding dat doet, waarbij ook de zorgen voor de veiligheid aan de orde komen. Wij zullen deze gesprekken onverminderd blijven voeren.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Ellian (VVD), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over antisemitische incidenten en bedreigingen in Limburg (ingezonden 24 april 2023) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.