Ingediend | 3 april 2023 |
---|---|
Beantwoord | 15 mei 2023 (na 42 dagen) |
Indieners | Daniel Koerhuis (VVD), Peter de Groot (VVD) |
Beantwoord door | Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | ruimte en infrastructuur ruimtelijke ordening |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z05835.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2605.html |
Ja.
Voor het Ministerie van IenW staat voorop dat nieuwe woningen op een verkeersveilige manier en voor iedereen bereikbaar moeten zijn. De keuze voor de vervoerwijze maken de bewoners zelf. De gemeente is daarbij verantwoordelijk voor het lokale mobiliteitsbeleid, en daarmee de inrichting en invulling van het woningbouwgebied Merwede. Het Rijk ondersteunt de inzet van de gemeente om de wijk te ontwerpen op nabijheid van voorzieningen. Daarnaast moeten de gemeenten bij het maken van hun plannen rekening houden met de effecten op het hoofdwegennet.
De feitelijke situatie is dat de auto het grootste aandeel in de mobiliteit van mensen heeft (circa 70% van alle kilometers) en werk, familie en vrienden en voorzieningen door het hele land bereikbaar maakt; zie ook de Ontwikkelagenda Toekomstperspectief Automobiliteit.2 De auto biedt vrijheid, wordt hoog gewaardeerd en is snel, comfortabel en flexibel.
Ook naar de toekomst toe blijft de auto belangrijk om alle delen van Nederland bereikbaar te houden, waarbij het ministerie de kracht van alle modaliteiten wil benutten. Zeker in de stedelijke centra waar de ruimte schaars is en vaak meerdere mobiliteitsalternatieven beschikbaar zijn. Dat vraagt er wel om dat gemeenten rekening houden met de bereikbaarheid van woningbouwlocaties voor mensen die een (deel van de) reis met de auto maken.
Ja.
De opgave is om 900.000 woningen te bouwen en bereikbaar te maken met de auto, het ov en de fiets. Daarbij wordt een substantieel deel van € 7,5 miljard geïnvesteerd in het wegennet voor de (auto)bereikbaarheid van nieuwe woningen. In deze woonwijk gaat het om een ontwikkeling van 6.000 woningen in het centrum van Utrecht, waarbij de gemeente heeft gekozen voor een mix van oplossingen om te voorzien in de bereikbaarheid met de auto, het ov en de fiets.
De wijk Merwede wordt niet volledig autoloos. Zoals het artikel stelt, komen er weliswaar geen parkeerkeerplekken op straat maar komen aan de randen van de wijk ondergrondse parkeergarages. Hier komen, naast circa 1.500 parkeerplekken voor privégebruik, ook twee «hubs» met 250 elektrische deelauto’s en plek voor bestelbusjes en andere logistieke stromen. De gemeente heeft gekozen om op deze wijze te voorzien in de autobereikbaarheid van de woonwijk Merwede.
Naar aanleiding van deze vraag is ambtelijk contact geweest met de gemeente Utrecht. De openbare ruimte in het gebied wordt ontworpen met betrokkenheid en afstemming van de hulpdiensten. Daarmee wordt geborgd dat zij overal in het gebied kunnen komen. Wel is het zo dat in het ontwerp niet alle ruimte die de voertuigen van de hulpverleners nodig hebben om bijvoorbeeld een bocht te nemen geheel verhard wordt. Dit is een gangbare manier van het ontwerpen van de openbare ruimte. Hierdoor komt er meer ruimte beschikbaar voor groen en andere kwalitatieve verbeteringen van de leefomgeving.
Het doel is dat landelijk en regionaal tweederde van de nieuwe woningen (600.000 tot en met 2030) betaalbaar zijn. Deze doelstellingen zijn doorvertaald in regionale woondeals. De vereiste geldt niet voor elke woningbouwlocatie.
De woningbouwprogrammering is per locatie in eerste plaats afhankelijk van het volkshuisvestelijk beleid, de huidige samenstelling van de woningvoorraad en opgaven die per gemeente en binnen de gemeente van wijk tot wijk en buurt tot buurt kunnen verschillen. Met gemeenten is afgesproken dat er tweederde betaalbaar wordt gebouwd. Deze eis geldt echter niet voor iedere locatie. Hierbij speelt ook de realiteit van gebiedsontwikkeling een grote rol; op de ene locatie kan makkelijker een groter aandeel betaalbare woningen worden gerealiseerd dan op de andere locatie. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met de verdeling van grondeigendom, of maatregelen die moeten worden genomen om locaties beschikbaar en geschikt voor woningbouw te maken. De woningbouwimpuls draagt bij aan projecten die betaalbare woningen opleveren. Hierbij is de eis dat minimaal 50% van de woningen binnen een van de betaalbare segmenten moet worden gerealiseerd, juist om gemeenten de ruimte te bieden om de woningbouwprogrammering op een lokaal juiste manier in te vullen, rekening houdend met de financiële en ruimtelijke opgaven van de gemeenten.
In de nieuwe gemengde stadswijk Merwede wordt mede dankzij de Woningbouwimpulsgelden een woningbouwprogramma gerealiseerd waarvan 55% betaalbaar is, ondanks de grote investeringen die moeten worden gedaan in het kader van uit te plaatsen hinderactiviteiten, de inrichting van de openbare ruimte en de noodzakelijke investeringen in de infrastructurele ontsluiting van de nieuwe woonwijk.
Het Rijk maakt bij het toekennen van de middelen uit de Woningbouwimpuls afspraken over het realisatietempo van de woningen. Middelen worden toegekend uit de Wbi onder de voorwaarde dat start bouw van de eerste woningen plaatsvindt binnen 3 jaar na toekenning, en start bouw van de laatste woningen uiterlijk plaats vindt binnen 10 jaar na toekenning. Zo is destijds ook met de gemeente Utrecht afgesproken dat binnen de Merwedekanaalzonde, fase 5, deelfase 1 uiterlijk in 2030 wordt gestart met het bouwen van de laatste woningen, en dat er binnen drie jaar na toekenning van de middelen, in 2023, wordt gestart met de bouw van de eerste woningen. Met Utrecht is geregeld contact over de voortgang van het project. Jaarlijks (omstreeks september) wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de toegekende Woningbouwimpulsprojecten, en eventuele wijzigingen in dit licht.
De besteding van de uit de Woningbouwimpuls toegekende middelen door de gemeenten is een van de factoren waar minstens jaarlijks verantwoording over wordt afgelegd. Dit wordt dus meegenomen in de verantwoordingssystematiek die in het antwoord op vraag 8 staat beschreven.
De goede bereikbaarheid en ontsluiting van de woningbouwopgave staat voor het kabinet centraal. De Rijksbijdragen uit de € 7,5 miljard voor de ontsluiting en bereikbaarheid van de woningbouwopgave zijn bepaald met de criteria en het afweegkader dat met de Kamer is gedeeld.4 Onderdeel van het afweegkader is het toetsen of de plannen van de gemeenten ertoe leiden dat een wijk goed bereikbaar wordt.
Op 3 april jl. hebben de leden Koerhuis en Peter de Groot schriftelijke vragen gesteld aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening inzake het bericht dat in de wijk van de toekomst plek is voor 10.000 mensen, 21.500 fietsen en 0 auto’s (Kamerstuk 2023Z05835). In verband met de benodigde interdepartementale afstemming en het verkrijgen van aanvullende informatie van medeoverheden lukt het helaas niet om de vragen binnen de gebruikelijke termijn te beantwoorden. De Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.