Ingediend | 24 maart 2023 |
---|---|
Beantwoord | 8 juni 2023 (na 76 dagen) |
Indiener | Don Ceder (CU) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU), Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA), Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
Onderwerpen | bestuur financieel toezicht financiën organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z05184.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2962.html |
Ik vind het belangrijk dat uitvoeringsorganisaties meedenken met mensen met geldzorgen en dat een maatwerkregeling bijdraagt aan het oplossen van financiële problemen. Een «op de persoon» afgestemde regeling moet juist een manier zijn om grotere schulden te voorkomen. Ik zet mij er samen met de uitvoeringsorganisaties voor in dat zij bij het treffen van een maatwerkregeling altijd het bestaansminimum zullen borgen. Ik wil onderzoeken of het mogelijk is om het bestaansminimum te borgen op basis van de beslagvrije voet of het vrij te laten bedrag. Ook zal ik betrokkenen actief wijzen op de mogelijkheid om bij het afsluiten van een betalingsregeling uwbeslagvrijevoet.nl te raadplegen.
Ja, ik ben in gesprek met de uitvoeringsorganisaties dat zij bij het treffen van een maatwerkregeling altijd het bestaansminimum moeten borgen. Deze uniforme norm zou moeten gelden voor alle schuldeisers, dus niet alleen voor de drie onderzochte organisaties maar ook voor andere overheidsorganisaties. Daarnaast zou deze uniforme norm ook voor private schuldeisers moeten gelden die afspraken maken over betalingsregelingen.
Om tot een goede betalingsregeling op maat te komen, is het van belang dat de uitvoeringsorganisatie weet welke publieke en private schulden en/of betalingsregelingen de betrokkene nog meer heeft. Om hier inzicht in te krijgen is de uitvoeringsorganisatie volledig afhankelijk van de informatie die de betrokkene daarover zelf wil verstrekken. Alleen op basis van vrijwillige instemming levert de betrokkene dergelijke gegevens bij de uitvoeringsorganisatie aan. Het raadplegen van uwbeslagvrijevoet.nl kan hierbij helpen.
Het is voor mensen niet altijd eenvoudig om een goed en kloppend beeld te hebben van welke betalingsverplichtingen zij nog bij verschillende overheidsinstanties hebben openstaan. Om dit te verbeteren werken diverse grote uitvoeringsorganisaties) samen aan de doorontwikkeling van de Clustering Rijksincasso (CRI) om te komen tot een eenduidig proces aan de voorkant van de invordering (minnelijke incasso) en zo onder andere bij te dragen aan het voorkomen van problematische schulden. Onderdeel van deze doorontwikkeling van CRI is het Vorderingenoverzicht Rijk (één overzicht van alle vorderingen bij de aangesloten overheidspartijen).2 Met het Vorderingenoverzicht Rijk krijgt een persoon een actueel overzicht van zijn openstaande betalingsverplichtingen bij de rijksoverheid. Zo kan iemand zich een beter beeld vormen of en hoeveel financiële ruimte hij of zij heeft om een betalingsregeling af te spreken. Het streven is om een overzicht met daarin gegevens van alle grote rijkspartijen uiterlijk in 2027 te hebben gerealiseerd. Al eerder zal een versie met een deel van de gegevens beschikbaar komen. Het moment van beschikbaar stellen wordt sterk bepaald door de waarde die het overzicht heeft voor burgers. Dat hangt samen met de vorderingen die door de organisaties worden ontsloten naar het overzicht.
Daarnaast is begin december jl. gestart met de eerste fase van de Betalingsregeling Rijk («één gezamenlijke betalingsregeling»). Aan deze eerste fase nemen Centraal Justitieel Incassobureau
(CJIB), CAK en Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) deel. De Betalingsregeling Rijk biedt de mogelijkheid om in geval van meerdere openstaande vorderingen bij verschillende overheidsschuldeisers te komen tot één gezamenlijke betalingsregeling. Bij het afsluiten van die gezamenlijke betalingsregeling kan beter rekening worden gehouden met de totale afloscapaciteit van een persoon.
De Belastingdienst is net als de Algemene Rekenkamer van mening dat het bestaansminimum van mensen met schulden zo veel mogelijk geborgd moet worden. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle schuldeisers. Complicerend daarbij is dat de Belastingdienst, net als andere schuldeisers, geen integraal zicht heeft op schulden. Zeker niet waar het gaat om private schuldeisers.
De Belastingdienst werkt op dit moment aan een herijking van de invorderingsstrategie. Daarbij wordt onder meer onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om het bestaansminimum van mensen bij betalingsregelingen zo goed mogelijk te waarborgen. Daarbij komt ook de meervoudige schuldenproblematiek aan de orde. Uw Kamer wordt periodiek (en in ieder geval vóór de zomer) geïnformeerd over de herijking. Het is niet mogelijk om vooruit te lopen op de uitkomsten van dat onderzoek.
Bij een verzoek om een betalingsregeling wordt wel naar andere schulden gevraagd, maar dat leidt in veel gevallen niet tot een compleet overzicht van de schulden van de betreffende persoon. Daarnaast moet uiteraard rekening worden gehouden met wet- en regelgeving ten aanzien van (onder andere) privacy, waardoor het niet mogelijk is om onderling gegevens uit te wisselen. De Belastingdienst kan alleen kennisnemen van schulden bij derden als een persoon met schulden die zelf bekend maakt.
Als iemand bij de Belastingdienst (of een andere overheidsschuldeiser) aangeeft dat hij verschillende andere schuldeisers heeft, bijvoorbeeld omdat dit is opgenomen in het verzoek om een betalingsregeling, dan geldt de doorverwijzingsplicht uit het NVVK-convenant (artikel 4 Preventieve maatregelen). De persoon wordt dan gewezen op de mogelijkheid van schuldhulpverlening bij de gemeente. Diegene is zelf verantwoordelijk voor het doen van een aanvraag om schuldhulpverlening of het opstarten van andere (vervolg)stappen. Voor mensen met meerdere schuldeisers en/of problematische schulden is deze doorverwijzing erg belangrijk: een betalingsregeling biedt dan geen afdoende oplossing voor het betalingsprobleem.
Naast de doorverwijzingsplicht is het overigens zo dat een verzoek om een betalingsregeling, bij het ontbreken van betalingscapaciteit of onvoldoende betalingscapaciteit om binnen twaalf maanden de belastingschuld te betalen, ook ambtshalve wordt beoordeeld op de mogelijkheid van kwijtschelding. Bij belastingschuldigen die niet in aanmerking komen voor kwijtschelding, maar waarbij wordt beoordeeld dat voortzetting van de invordering niet is gewenst, heeft de Belastingdienst nog de mogelijkheid om geen (verdere) invorderingsmaatregelen te treffen.
Bij het berekenen van de betalingscapaciteit wordt rekening gehouden met de «kosten van bestaan» van mensen zoals gas, elektra en woonlasten. In het algemeen blijven aflossingsverplichtingen aan derden buiten beschouwing als de schuld aan de Belastingdienst een hogere preferentie heeft. De Belastingdienst kan een uitzondering maken voor aflossingen op schulden waarvan het niet-betalen tot ongewenste effecten kan leiden. Zo zal in het geval van een huurschuld en een dreigende uithuisplaatsing als die schuld niet wordt betaald, de Belastingdienst rekening houden met die huurschuld. Als een persoon naast de aflossing van zijn belastingschuld blijft aflossen op concurrente of lager bevoorrechte schuldeisers, omdat hij bijvoorbeeld een schuld heeft bij een webwinkel, kan hij dus onder het bestaansminimum komen. Dit voorbeeld illustreert waarom het belangrijk is dat alle schuldeisers een verantwoordelijkheid hebben bij het borgen van het bestaansminimum van mensen met schulden.
Tot slot is nog van belang om te vermelden dat een betalingsregeling al dan niet gevolgd door eenzijdige kwijtschelding, geen soelaas biedt in situaties waarin er verschillende andere (private) schuldeisers zijn en er mogelijk sprake is van een problematische schuldsituatie: situaties waarin het bestaansminimum expliciet in het geding is. In die situatie is een schuldregeling de aangewezen weg en niet de betalingsregeling.
Het is op grond van privacywetgeving niet mogelijk dat uitvoeringsorganisaties automatisch inzicht krijgen in alle openstaande schulden bij andere overheidsorganisaties. Ik zie ook dat dit voor uitvoeringsorganisaties een belemmering kan vormen om bij het aangaan van een betalingsregeling het bestaansminimum voldoende te borgen. Op dit moment kan een uitvoeringsorganisatie bij het afsluiten van een betalingsregeling alleen gericht aan de persoon die het betreft vragen of hij/zij nog meer betalingsregelingen heeft lopen of dat er andere omstandigheden zijn die het nakomen van de betalingsregeling moeilijk maken. Ook kan aan iemand worden gevraagd om uwbeslagvrijevoet.nl te raadplegen, zodat het bestaansminimum wordt geborgd.
Ik wil onderzoeken of het mogelijk is om de wet- en regelgeving op dit punt aan te passen. In de update van Rijksincassovisie die ik voor Prinsjesdag aan uw Kamer heb toegezegd, zal ik nader ingaan op de mogelijkheden hiertoe.
Het is een verantwoordelijkheid van alle schuldeisers om ervoor te zorgen dat het bestaansminimum van mensen met schulden wordt geborgd. Voor overheidsschuldeisers geldt dat hun werkwijze er op gericht moet zijn om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het doenvermogen van de klanten. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de vraag of mensen voldoende in staat zijn om een bij hun situatie passende betalingsregeling aan te vragen.
De aanpak Geldzorgen, armoede en schulden is erop gericht dat er vaker en sneller betalingsregelingen worden afgesloten om problematische schulden te voorkomen. Uit de communicatie van uitvoeringsorganisaties moet dan ook duidelijk blijken dat het mogelijk is om in geval van betalingsproblemen om een maatwerkregeling te vragen. Alle uitvoeringsorganisaties dienen hier op een gelijke manier invulling aan te geven. Op de website van de uitvoeringsorganisaties en in telefonisch contact moet duidelijke informatie over het aanvragen van een maatwerkregeling beschikbaar zijn. Daarnaast vind ik het van belang dat de voorwaarden waaronder een maatwerkregeling kan worden toegekend voldoende transparant zijn en in de werkinstructies staan opgenomen. Zo wordt een helder toekenningskader gecreëerd dat rechtsgelijkheid bevordert. Het mag niet zo zijn dat het afhankelijk is van welke medewerker iemand spreekt of van het al dan niet aangaan van een bezwaarprocedure of een betalingsregeling wordt aangeboden.
De grote rijkspartijen willen zo veel mogelijk voorkomen dat mensen in de problemen komen door vorderingen van de overheid. Zij werken daarom mee aan het tot stand komen van schuldregelingen. De verkorting van de aflosperiode van de MSNP kan er voor zorgen dat meer kwetsbare mensen de weg naar schuldhulpverlening vinden.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Ceder (ChristenUnie) over «het onderzoek van de Algemene Rekenkamer «Betalingsregelingen bij uitvoeringsorganisaties van het Rijk»» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat de afstemming met de andere betrokken departementen nog niet is afgerond.