Ingediend | 22 maart 2023 |
---|---|
Beantwoord | 12 mei 2023 (na 51 dagen) |
Indieners | Corinne Ellemeet (GL), Christine Teunissen (PvdD), Laurens Dassen (Volt), Songül Mutluer (PvdA), Sylvana Simons (BIJ1) |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z04870.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2578.html |
Ja.
Op deze concrete vraag kan ik niet ingaan omdat de rechter zich nog buigt over de zaak betreffende de verdenking wegens opruiing. Via de media heb ik begrepen dat de advocaat van de verdachten in deze zaak de rechter zal vragen om hierop in te gaan. Het past mij niet als Minister hier uitspraken over te doen. Ik wacht het oordeel van de rechter af.
In algemene zin kan ik aangeven dat politie informatie verzamelt ten behoeve van diverse politietaken, zoals de openbare orde. De politie treedt bij de handhaving van de openbare orde op onder gezag van de burgemeester. Het behoort tot de politietaak om in te schatten of er ernstige verstoringen van de openbare orde te verwachten zijn om vervolgens te bepalen of en hoeveel politie aanwezig moet zijn om de (verkeers-) veiligheid te kunnen waarborgen tijdens een demonstratie. Dit doet de politie voor de veiligheid van alle burgers, dus ook voor de demonstranten zelf. Het past mij niet om in dit concrete geval in te gaan op de opdracht en het doel van de vergaring van gegevens, zie hiervoor mijn antwoord op vraag 2.
Zie mijn antwoord op vraag 2 en 3. In zijn algemeenheid kan ik zeggen dat de politie contact heeft met mensen uit uiteenlopende doelgroepen met het oog op (het voorkomen van) ernstige verstoringen van de openbare orde. Hiervoor kunnen ook zogenoemde informanten worden ingezet.
Zie mijn antwoord op vraag 2 en 3. In algemene zin kan ik zeggen dat politie in veel gevallen gebruik kan maken van het taakstellende artikel 3 Politiewet 2012 om online te kijken of er openbare ordeverstoringen worden voorbereid, mits daarmee niet meer dan een geringe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt. De politie mag daarbij vragen stellen aan burgers waarvan zij verwachten dat deze over relevante informatie beschikken.
Het kan noodzakelijk zijn dat de politie niet voor een ieder kenbaar haar werk doet, bijvoorbeeld wanneer zij spreekt met informanten. Op het moment dat het noodzakelijk is de identiteit van een burger af te schermen, krijgt de betreffende persoon de status van informant.
Wordt er meer dan een geringe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer gemaakt, dan is een bevel van de officier van justitie nodig. Dan moet er sprake zijn van onderzoek naar aanleiding van een verdenking van een misdrijf (artikel 126j SV). Voor de openbare orde is deze bevoegdheid er niet.
Deze afweging wordt niet door mij gemaakt, maar door de politie onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Bij wie dit gezag berust en hoe dit wordt ingevuld verschilt per politietaak. Het gezag voor de handhaving van de openbare orde berust bij de burgemeester. Voor de rechtshandhaving is dit de officier van justitie. Binnen het wettelijk kader behorend bij de taak dienen wettelijke bevoegdheden (indien aanwezig) op proportionele wijze en met in achtneming van de uitgangspunten van het grondwettelijk demonstratierecht te worden toegepast. De beoordeling in het concrete geval is aan de politie en het gezag.
Het meekijken in publiek toegankelijke chatgroepen wordt toegepast in diverse online groepen, afhankelijk van de te verwachten ernstige verstoring van de openbare orde en/ of het plegen van misdrijven. Het behoort tot de taak van de politie om dit te kunnen signaleren en vervolgens te kunnen optreden. Uiteraard dient dit te geschieden binnen de wettelijke kaders en met inachtneming van proportionaliteit en subsidiariteit. Over hoe vaak de inzet heeft plaatsgevonden zijn geen cijfers bekend. Voor besloten groepen is deze bevoegdheid er in het kader van de openbare orde niet.
Zie antwoord vraag 7.
Reactie Minister: Het is mij niet helemaal duidelijk op welke combinatie van opsporingsmethoden hier gedoeld wordt, hierdoor is het lastig om in te gaan op het commentaar van Mr. Buruma. In algemene zin kan ik zeggen dat het verzamelen van online- gegevens niet alleen is voorbehouden voor terroristische misdrijven.
Reactie Minister: Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 2.
Reactie Minister: Zoals eerder aangegeven, wacht ik het oordeel van de rechter hierop af.
Reactie Minister: zie hiervoor mijn antwoord op vraag 10
De politie heeft een belangrijke rol bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid. De burgermeester maakt beslissingen over het faciliteren van het demonstratierecht en houdt daarbij rekening met de mate waarin de openbare orde en veiligheid door de politie onder zijn gezag kan worden gewaarborgd. Om een juiste inschatting te maken over te nemen maatregelen en te kunnen beoordelen of en hoeveel politie aanwezig moet zijn, is informatie nodig. Wettelijke kaders en beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit begrenzen de vergaring van deze informatie. Zie verder het antwoord op vraag 7 en 8.
De betreffende uitlatingen van het College voor de Rechten van de Mens hebben betrekking op de inzet van strafrechtelijke bevoegdheden. Ik onderschrijf het pleidooi van het College om dergelijke middelen terughoudend in te zetten op basis van een beoordeling van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Dassen (Volt), Mutluer (PvdA), Teunissen (PvdD), Sylvana Simons (BIJ1) en Ellemeet (GroenLinks), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Politie keek heimelijk mee in chatgroepen van Extinction Rebellion» (ingezonden 22 maart 2023) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.