Ingediend | 9 maart 2023 |
---|---|
Beantwoord | 25 april 2023 (na 47 dagen) |
Indiener | Songül Mutluer (PvdA) |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid organisatie en beleid politie, brandweer en hulpdiensten recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z04083.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2409.html |
Ja.
Taal is een belangrijk aspect bij het duiden van de ernst van (ex-)partnerdoding. Ik ben het met u eens dat crime passionnel of misdaad uit hartstocht geen recht doet aan de werkelijkheid. Tussen 2017 en 2021 zijn in Nederland gemiddeld 24 vrouwen per jaar gedood door hun (ex-)partner. Daar ging vaak fysiek geweld, psychisch geweld of stalking aan vooraf. Geen misdaad uit hartstocht dus, maar (ex-)partnergeweld. Het concreet benoemen waar het over gaat, helpt bovendien om meer bewustwording te genereren over het risico dat vrouwen kunnen lopen.
Ja, ik onderschrijf het belang van trainingen en kennisdeling op het gebied van partnergeweld. Momenteel wordt voor professionals in de veiligheidszorg, waaronder politie, Veilig Thuis, de reclassering en de vrouwenopvang, voorlichtingsmateriaal ontwikkeld ter verbetering van de (strafrechtelijke) aanpak van psychisch geweld.3 Het doel is dat professionals psychisch geweld hiermee beter kunnen herkennen en dat zij weten welke informatie relevant kan zijn voor het Openbaar Ministerie om in voorkomende gevallen de vervolging te kunnen instellen. De bevindingen van Monckton Smith over de acht fases van huiselijk geweld en partnermoord worden hierin meegenomen. Deze organisaties zullen dit voorlichtingsmateriaal, in de vorm van een online magazine (digizine), toepassen in de eigen opleidings- en trainingsmodules. Deskundigheidsbevordering is ook een van de speerpunten van het versterken van de aanpak van gendergerelateerd geweld waar ik samen met de Minister voor Rechtsbescherming en de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aan werk (zie ook het antwoord op vraag 5).
Het bijtijds herkennen van signalen is inderdaad cruciaal om moord of doodslag te kunnen voorkomen. In situaties waarin de politie een vermoeden heeft van een onveilige of potentieel gevaarlijke situatie, zoals huiselijk geweld, treedt de politie op en werkt zo vroegtijdig mogelijk samen met netwerkpartners, zoals Veilig Thuis. Veilig Thuis biedt expertise over huiselijk geweld en kan de meldingsinformatie verrijken met eigen informatie uit mogelijk eerdere meldingen en met informatie van andere netwerkpartners. Per geval wegen zij samen zorgvuldig af welke maatregelen nodig zijn om verder geweld te stoppen en de betrokken personen te beschermen.
Op dit moment doet de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) onderzoek naar de aanpak bij (ex-)partnerstalking door politie, Openbaar Ministerie, Veilig Thuis en reclassering. Dit betreft een vervolg op het onderzoek van de IJenV uit 2019 naar de aanpak van de stalking door Bekir E. en richt zich op de vraag of de aanpak is verbeterd, de aanbevelingen uit het onderzoek van 2019 zijn opgevolgd en er nu toereikende aandacht is voor de bescherming van slachtoffers. Het onderzoek wordt dit jaar uitgevoerd. De Kamer zal naar verwachting volgend jaar worden geïnformeerd over de uitkomsten.
Het kabinet investeert bij de aanpak van huiselijk geweld reeds in de versterking van vroegtijdige en intensieve samenwerking tussen het Openbaar Ministerie (OM), de politie, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), de reclassering en Veilig Thuis via de ontwikkelagenda «Veiligheid Voorop!». Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) werkt momenteel op verzoek van de Minister voor Rechtsbescherming aan de opzet van een meerjarig onderzoeksprogramma naar de strafrechtelijk aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling waarin onder meer een onderzoek naar deze intensieve samenwerking zal worden opgenomen. Daarnaast loopt momenteel het bovengenoemde vervolgonderzoek van de IJenV naar de aanpak van (ex-) partnerstalking.
Verder werk ik samen met de Minister voor Rechtsbescherming en de Ministers van SZW en OCW, de VNG en ketenpartners en in afstemming met kennisinstituten, toezichthouders en belangenorganisaties op dit moment aan het versterken van de aanpak van gendergerelateerd geweld (GGG). Hierbij worden vier speerpunten gehanteerd: Hoogrisicosituaties, Deskundigheidsbevordering, Plegers en «Gender doet ertoe!» (bewustwording creëren over en preventie van de invloed van gender op de geweldsdynamiek). Bij de ontwikkeling van deze aanpak worden de bevindingen van een recent onderzoek van Regioplan naar de rol van gender bij geweld meegenomen. Dit rapport van Regioplan is in augustus 2022 gedeeld met uw Kamer.4 U wordt voor de zomer nader geïnformeerd over de versterking van de aanpak van gendergerelateerd geweld.
Ten slotte is in 2020 door de Universiteit Leiden, in opdracht van het onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap, onderzoek gedaan naar daderprofielen bij fataal en niet-fataal huiselijk geweld. De inzichten van dit onderzoek zijn meegenomen in de werkwijze van de politie, Veilig Thuis, reclassering, OM en RvdK in de ontwikkelagenda «Veiligheid Voorop!».
Ik deel de mening dat het belangrijk is dat rode vlaggen herkend worden door professionals die met slachtoffers en potentiële plegers in aanraking komen. Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 3 en vraag 5 zijn wij op dit moment op landelijk niveau in gesprek met alle relevante ketenpartners over de wijze waarop wij de aanpak van gendergerelateerd geweld, waaronder huiselijk geweld, kunnen versterken en is deskundigheidsbevordering hierbij een van de speerpunten.
Samen met de Minister voor Langdurige Zorg en Sport en in samenwerking met de VNG hebben wij onderzoek laten doen naar laagdrempelige hulpdiensten voor slachtoffers en plegers van verschillende vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. De resultaten van dit onderzoek zijn op 20 maart jl. met u gedeeld.5 Zoals aangegeven in de beleidsreactie6 hechten wij eraan dat hulp laagdrempelig en goed vindbaar is en aansluit op de behoeften van slachtoffers en plegers. Dit geldt ook voor slachtoffers van intieme terreur7. De opbrengsten en conclusies van het onderzoek zijn erg behulpzaam bij het toegankelijker maken van het aanbod voor zowel slachtoffers als plegers. Samen met de VNG gaan wij in gesprek met belangrijke stakeholders over wat de opbrengsten van het onderzoek betekenen voor de inrichting van laagdrempelige hulp.
Het is op alle dagen van het jaar van groot belang dat vrouwen (en anderen) zich gesteund voelen om uit een gevaarlijke situatie te stappen. Internationale Vrouwendag is een belangrijke dag om expliciet stil te staan bij het risico dat vrouwen lopen om slachtoffer te worden van geweld en stil te staan bij het belang van gendergelijkheid. Met een landelijke campagne tegen huiselijk geweld en kindermishandeling reiken wij de hand naar slachtoffers en roepen wij omstanders op hun ogen niet te sluiten voor huiselijk geweld, maar in actie te komen. Deze campagne zal naar verwachting in juni 2023 van start gaan.
Het betrekken van plegers in de aanpak van geweld achter de voordeur is onderdeel van de integrale en systeemgerichte aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Vanuit het programma Geweld hoort nergens thuis zijn bouwstenen ontwikkeld voor regio’s voor de inzet van vrijwillige hulpverlening voor plegers. Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 5 richten wij ons bij het versterken van de aanpak van gendergerelateerd geweld ook specifiek op plegers.
In het strafrechtelijk kader zijn verschillende gedragsinterventies die worden ingezet. De reclassering biedt voor plegers van partnergeweld de BORG-training aan en kan verwijzen naar ambulante of klinische forensische zorg. In de forensische zorg maakt systeemgerichte behandeling frequent en vaak zelfs bij voorkeur deel uit van de behandeling om de kans op herhaling ervan te verminderen.
Op 19 september 2022 ontving uw Kamer het onderzoeksrapport De effectiviteit van de BORG-training. Een vergelijkend recidiveonderzoek onder daders van partnergeweld 8. Op 24 april ontving u de beleidsreactie op dit rapport9.
De vragen van het lid Mutluer (PvdA) over het toegankelijker maken van aangifte bij partnergeweld en het voorkomen van femicide (2023Z04083) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.