Ingediend | 3 maart 2023 |
---|---|
Beantwoord | 24 maart 2023 (na 21 dagen) |
Indieners | Tom van der Lee (GL), Joris Thijssen (PvdA) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z03728.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2006.html |
Ja.
De EU-sancties tegen Myanmar Timber Enterprise (MTE) verbieden het direct of indirect aangaan van transacties met dit bedrijf, omdat het aanzienlijke inkomsten genereert voor de Myanmarese Junta. MTE heeft een monopolie op de productie en export van hout uit Myanmar. De import van alle soorten hout uit Myanmar is de afgelopen jaren drastisch teruggedrongen, zoals ook uit het door u genoemde artikel blijkt. Er zijn verschillen in handhaving, dit is iets waar de Europese Commissie actief naar kijkt.
Het kabinet is doorlopend in gesprek op EU-niveau om verschillen in interpretatie van sanctieregels te bespreken en waar mogelijk weg te nemen. Zo zijn bijvoorbeeld begrippen uit sanctieverordeningen als «indirect», «eigendom» en «zeggenschap» niet gedefinieerd, wat zou kunnen leiden tot verschillen in interpretatie. Het kabinet is hierover in gesprek in de Raad. Daarnaast kunnen uitzonderingen voor bijvoorbeeld bestaande contracten soms ook de indruk wekken dat sancties niet gelijkluidend zijn geïmplementeerd terwijl dat wel het geval is.
De Europese Commissie heeft een duidelijke rol om met informele guidance meer duidelijkheid te scheppen over een uniforme interpretatie van sanctiemaatregelen. De Europese Commissie houdt daarnaast toezicht op de implementatie van sancties door de lidstaten, heeft hierin een coördinerende rol en dringt hierbij aan op strikte toepassing van sancties.
Nederland interpreteert en implementeert EU-sancties op een strikte manier. Handhaving van sancties is een nationale competentie. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het naleven van sanctiemaatregelen. Indien er aanwijzingen zijn dat sancties worden overtreden door Nederlandse bedrijven wordt er altijd door de douane onderzoek gedaan en waar nodig handhavend opgetreden, ook indien Nederlandse bedrijven in andere lidstaten sanctieregels overtreden.
Momenteel ligt er geen rechtstreeks beroep of een verzoek om een prejudiciële verwijzing met betrekking tot deze sancties bij het Hof voor. De mogelijkheid het Hof enkel om een algemeen advies te verzoeken staat alleen open voor lidstaten bij vragen omtrent de uitlegging van het Unierecht over de vraag of een voorgenomen internationale overeenkomst verenigbaar is met de EU-verdragen.
Naleving van sancties begint binnen de EU-lidstaten zelf. Het kabinet zet, naast strikte nationale naleving, in op een brede internationale anti-omzeilingsagenda. Dit begint met een grotere gezamenlijke analysecapaciteit op EU-niveau en kan uitmonden in opvolging d.m.v. diplomatieke outreach, nieuwe sancties of andere maatregelen. Uw Kamer is hierover nader geïnformeerd in de Kamerbrief «Terug- en vooruitblik na een jaar Russische oorlog in Oekraïne» d.d. 20 februari jl.3
De Nederlandse overheid verwacht van alle Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen dat zij de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de United Nations Guiding Principles (UNGP’s) naleven. Concreet betekent dit dat (ondernemers in) internationaal opererende bedrijven rekening moeten houden met potentiële en daadwerkelijke negatieve gevolgen van hun eigen activiteiten, diensten of producten, en die van hun zakelijke relaties (zoals toeleveranciers). Van bedrijven wordt verwacht dat zij gepaste zorgvuldigheid betrachten («due diligence»). Zij moeten de risico’s op negatieve gevolgen identificeren, voorkomen of mitigeren en rekenschap afleggen over dit proces, zoals beschreven in de OESO-richtlijnen en in de UNGP’s. Ook wanneer het (risico’s op) negatieve gevolgen door toedoen van zakelijke relaties betreft, dienen bedrijven zich in te spannen om deze gevolgen te voorkomen of mitigeren.
Zie antwoord vraag 7.
De EU heeft in juni 2021 de Myanmar Timber Enterprise (MTE) op de sanctielijst gezet. Aangezien de enige legale bron van hout uit Myanmar het staatsbedrijf MTE is, komt het sanctioneren van deze entiteit neer op een de facto verbod op het importeren van hout uit Myanmar.
Zoals uit het NRC-artikel blijkt, is Nederland in vergelijking met andere Europese landen zeer actief in het opsporen van illegaal geïmporteerd hout. Als het vermoeden bestaat dat Nederlandse entiteiten zich schuldig hebben gemaakt aan de illegale import van hardhout dan zal hier onderzoek naar worden ingesteld. Er mag verwacht worden dat dit een afschrikkende werking heeft voor pogingen de Houtverordening te omzeilen. De nieuwe EU-verordening betreffende ontbossingsvrije producten, die de Houtverordening zal vervangen, bevat ten opzichte van de Houtverordening aanvullende bepalingen om een gelijk handhavingsniveau in alle lidstaten te bevorderen. Ook due diligence wetgeving zal eraan bijdragen dat bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarbij EU wetgeving dit afdwingt in de hele EU.
Ja. Als Nederland blijven wij daar aandacht voor hebben door humanitaire partners te ondersteunen middels meerjarige, flexibele en ongeoormerkte financiering, zoals WFP, UNHCR, UNICEF, ICRC en het VN-noodfonds CERF, die allemaal levensreddende hulp bieden in Myanmar. In 2022 is via het VN-noodhulpfonds CERF bijvoorbeeld USD 22 miljoen vrijgemaakt voor de respons in Myanmar.
Tevens ondersteunt Nederland met het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld via strategische partnerschappen en het Civic Space Fund maatschappelijke organisaties die actief zijn in Myanmar, ondanks dat daar nu beperkte ruimte voor is. In deze samenwerkingen stelt het kabinet zich flexibel op om deze organisaties te kunnen blijven ondersteunen in veranderlijke en restrictieve omstandigheden.
Zoals in het antwoord d.d. 14 maart jl. op Kamervragen van de leden Sjoerdsma en Hammelburg gesteld, is er internationaal een gedeelde realisatie dat de noden in Myanmar zeer hoog zijn en een aanzienlijke mate van welwillendheid om humanitaire hulp te verlenen. Het probleem is echter niet de bereidheid van andere landen om te helpen, maar het feit dat het Myanmarese leger weigert toegang te verlenen tot de gebieden waar de noden het hoogst zijn. Een emergency summit lost dat probleem niet op.
Nederland spant zich in samenwerking met de EU en internationale partners, zoals Canada, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en ASEAN, onverminderd in om de druk op het Myanmarese leger te vergroten en tegelijkertijd de bevolking van Myanmar te blijven steunen via steun aan maatschappelijke organisaties en bijdragen aan de humanitaire respons. Verder blijft Nederland de inzet van ASEAN steunen, onder andere op het gebied van de Five Point Consensus. Deze inzet sluit aan bij de activiteiten die VN Speciaal Rapporteur Andrews voor de mensenrechten in Myanmar voorstelt om via een emergency summit te starten.