Ingediend | 17 februari 2023 |
---|---|
Beantwoord | 9 maart 2023 (na 20 dagen) |
Indieners | Jacqueline van den Hil (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
Beantwoord door | Kuipers , Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66), Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid recht staatsrecht zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z02923.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1797.html |
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Ik wil in de eerste plaats opmerken dat de NZa informatie uitvraagt bij zorgaanbieders om te zorgen voor een toegankelijke en betaalbare geestelijke gezondheidszorg (ggz) in Nederland. Dit doet zij als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), waarbij zij primair zelf gaat over de invulling van haar rol als regulator en toezichthouder en in dit kader de mogelijkheid hebben om de hiertoe benodigde informatie te vergaren en verwerken. Daarbij moet de NZa vanzelfsprekend voldoen aan de privacy- wet- en regelgeving. De kaders voor uitvraag van gegevens en verwerking door de NZa liggen in de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Op grond van de Wmg kan de NZa regels stellen over het verstrekken van gegevens en inlichtingen. De NZa neemt hierbij onder meer de Regeling categorieën persoonsgegevens Wmg in acht. Voor de ggz en forensische zorg (fz) heeft de NZa in de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg (NR/REG-2313a) voorschriften gegeven op het gebied van registratie, administratie, declaratie en informatie. In deze Regeling heeft de NZa ook de informatieverplichting opgenomen over de éénmalige aanlevering zorgvraagtypering.
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft getoetst of de uitvraag en verwerking van data voldoet aan de hand van de vereisten die krachtens het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en de AVG (moeten) worden gesteld aan een regeling (zoals die van de NZa) die voorzien in een inmenging in het recht op bescherming van persoonsgegevens. De AP geeft, kort gezegd, aan dat de wijze waarop de NZa met dataverzameling in het kader van de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering in de ggz omgaat voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten. Zie hiervoor ook mijn brief aan uw Kamer van 22 februari 2023.2 De AP geeft in haar (eind-)oordeel van 14 december 2022 (z2022–05490) ook aan dat de bevoegdheid van de NZa om een wettelijke verplichting op te nemen, die mede ziet op de doorbreking van de geheimhoudingsplicht voldoende verankerd ligt in de systematiek van de Wmg voor verwerking van persoonsgegevens.3
Het is niet altijd bekend bij cliënten en patiënten welke gegevens met wie worden gedeeld. De NZa werkt daarom, samen met de koepel van patiëntenverenigingen MIND, aan een informatiefolder om cliënten en patiënten te informeren. Zo kunnen cliënten en patiënten beter kiezen of zij de informatie willen delen. De AP heeft geoordeeld dat het inrichten van de informatieverplichting zorgvraagtypering rechtmatig is.
Wanneer de zorgvraagtyperingsgegevens bij de NZa zijn aangeleverd worden deze beveiligd opgeslagen. Deze informatie is niet te herleiden tot individuele patiënten. Slechts een beperkt aantal medewerkers van de NZa zal het recht op toegang tot de gegevens krijgen op een strikte basis van noodzakelijkheid voor het verwerken van de gegevens. De NZa houdt via logging bij wie de gegevens benadert en wanneer.
Zoals bij het antwoord op vraag 2 aangegeven, vraagt de NZa informatie uit bij zorgaanbieders om te zorgen voor een toegankelijke en betaalbare ggz in Nederland. Het zorgprestatiemodel is in combinatie met de zorgvraagtypering een belangrijk middel om de wachtlijsten in de ggz te verminderen zodat mensen passende en tijdig zorg krijgen. Voor de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering is gedetailleerde informatie nodig. Zorgvraagtypering geeft inzicht in zorgvraagzwaarte van patiëntengroepen. Hierdoor kunnen passende prijsafspraken worden gemaakt tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar en kunnen patiënten met een complexe zorgvraag kostendekkend worden behandeld. Ook kunnen personeel en middelen beter worden gepland. Zorgvraagtypering draagt op deze wijze bij aan de behandeling van patiënten met ernstige psychische aandoeningen en daarmee aan goed toegankelijke zorg voor deze patiënten. De NZa werkt de komende jaren aan een verbetering van de zorgvraagtypering in samenwerking met partijen in de ggz. In dit kader vraagt de NZa eenmalig gedetailleerde gegevens uit over zorgzwaarte en behandelinzet om een beter beeld te krijgen welke zorg voor welke groep patiënten passend is.
De NZa heeft mij laten weten vanaf 2024 de gegevensuitvraag sterk terug te brengen. Vanaf dat moment kan worden volstaan met een monitorings-uitvraag, eventueel aangevuld met uitvragen om specifieke hypotheses te toetsen, aldus de NZa.
De AP heeft in haar brief van 14 december 2022 aan de NZa aangegeven dat de wijze waarop de NZa met dataverzameling in het kader van de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering in de ggz omgaat voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten. Daarnaast geeft de AP nog verschillende voorwaarden mee. Zo geeft de AP aan dat de gegevens slechts eenmalig over één jaar mogen worden uitgevraagd, waardoor betere afbakening in de tijd plaatsvindt. Voor volgende jaren zal opnieuw zorgvuldig moeten worden bezien of een nieuwe uitvraag nodig is en vervolgens welke gegevens en welke omvang noodzakelijk zijn. Mocht de NZa op een later moment opnieuw gegevens nodig hebben voor zorgvraagtypering, dan moet daarvoor eerst een nieuwe wettelijke regeling komen met een onderbouwing van de noodzaak en moet die nieuwe regeling eerst worden voorgelegd aan de AP. Daarnaast heeft de AP de NZa gevraagd in de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg (NR/REG-2313a) vast te leggen dat de gegevens alleen voor het verder ontwikkelen van zorgvraagtypering gebruikt zullen worden en dat geen koppeling gemaakt zal worden met andere bronnen. De NZa heeft daar de regeling op aangepast, in lijn met de uitkomst van de toets op rechtmatigheid van de AP.
Voor de beoogde doelen van zorgvraagtypering bij het verhelpen van grote problemen in de ggz en fz is het nodig op het niveau van het individu te weten hoe de relatie is tussen de scorelijst en het zorgvraagtype en de daaropvolgende behandelinzet. De NZa heeft vastgelegd dat zij geen koppeling met andere bronnen maakt. Deze gegevens zijn zonder koppeling met andere databronnen niet te herleiden tot een persoon. De gegevens die worden uitgevraagd, worden alleen door de NZa geanalyseerd en worden niet gedeeld.
In aanvulling op bovenstaande heeft de NZa ook juridische maatregelen genomen. In de regelgeving heeft de NZa daarom opgenomen dat er geen koppeling gemaakt wordt met andere gegevensbronnen.
De garantie dat de NZa de gegevens met scorelijsten van zorgvraagtypering niet zal koppelen aan databronnen is vastgelegd in dezelfde regeling waarin de informatieverplichting is opgenomen, de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg (NR/REG-2313a).
De NZa weet niet welke gegevens bij welk individu horen. Daarom kan een patiënt niet bij de NZa opvragen wie wanneer bepaalde informatie heeft ingezien. De patiënt kan wel bij de zorgaanbieder navragen of en wanneer de gegevens zijn gedeeld met de NZa.