Ingediend | 20 januari 2023 |
---|---|
Beantwoord | 16 maart 2023 (na 55 dagen) |
Indiener | Joba van den Berg-Jansen (CDA) |
Beantwoord door | Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid politie, brandweer en hulpdiensten zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z00707.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1887.html |
Ja. In reactie op het bericht wil ik benadrukken hoe het mij treft wanneer ik verhalen hoor en lees waarin mensen worstelen met zichzelf en met het leven. En hoe pijnlijk en ingewikkeld dat is, allereerst voor henzelf en daarnaast ook voor hun naasten en verdere omgeving. Ook voor zorgverleners, die zich dagelijks inzetten om deze mensen waar mogelijk te ondersteunen, is dat zwaar. Zeker wanneer de zorg haar grenzen kent en het niet lukt om het gehoopte te bereiken.
In de beschreven casus, waarbij deze persoon is overleden, is dat voor iedereen die betrokken is enorm zwaar. Allereerst gaat daarvoor mijn medeleven uit naar de nabestaanden.
De vragen van uw Kamer gaan in detail in op de gebeurtenis. Bij de beantwoording past mij terughoudendheid om casuïstiek op detailniveau met u te bespreken. Hoewel de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd over informatie beschikt over casuïstiek, valt deze voor een groot deel onder het medisch beroepsgeheim en kan deze niet vrijelijk met mij of uw Kamer gedeeld worden.
Ik kan hier vanuit mijn positie geen uitspraken over doen. Informatie over iemands gezondheid betreft bijzondere persoonsgegevens die niet zomaar met derden gedeeld kunnen worden. Zie ook mijn antwoord op vraag 1.
De inspectie heeft geen melding van de vermissing van Parnassia ontvangen. Op basis van de informatie in het artikel kan ik geen uitsluitsel geven of deze casus als calamiteit gemeld had moeten worden. In zijn algemeenheid kan ik u zeggen dat zorgaanbieders op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) verplicht zijn om in geval van een calamiteit een melding te doen bij IGJ en er vervolgens onderzoek plaatsvindt naar de toedracht, door de instelling of door de IGJ. Daarbij is een calamiteit geformuleerd als een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt heeft geleid. Belangrijk doel daarvan is dat er geleerd wordt zodat de kans op herhaling zo klein mogelijk wordt. Dat is dan ook het kernpunt in de beoordeling van de inspectie.
Onttrekkingen aan gedwongen verblijf zijn op zichzelf geen calamiteit en hoeven daarom niet bij IGJ gemeld te worden. Pas wanneer de vermissing tot een calamiteit leidt, is deze meldplichting. De inspectie kan op het punt van onttrekkingen aan gedwongen verblijf dus geen registratie bijhouden.
De politie maakt in hun systemen geen gebruik van een aparte registratiecategorie voor ggz-patiënten. Het is daarom niet mogelijk om deze vraag te beantwoorden.
De politie doet geen uitspraken in individuele casussen. In algemene zin kan echter worden gesteld dat hetgeen in de vraag wordt geschetst past binnen het reguliere beeld van meldingen van vermissingen bij de politie. Wanneer iemand vermist is wordt niet direct de politie ingeschakeld, omdat een eerste stap vaak een eigen zoekslag betreft. Wanneer dat niets oplevert kan een volgende stap zijn de politie in te schakelen.
Ja, in geval van een vermissing van iemand die verplichte zorg krijgt vereist de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) dat direct actie wordt ondernomen. Hoe in een dergelijke situatie moet worden gehandeld hangt af van de precieze omstandigheden en de urgentie van de vermissing. Dit is nader uitgewerkt in afspraken tussen de ketenpartners Wvggz. Zie de Handout vermissingen2 en de uitvoeringsafspraken in de keten Wvggz ten aanzien van onttrekkingen en vermissingen3.
Een dergelijk protocol wordt van iedere zorgaanbieder verwacht die verplichte zorg aanbiedt en daarmee ook voor Parnassia. Zie ook het antwoord op vraag 7.
Zie antwoord vraag 8.
De vragen van het lid Van den Berg (CDA) over het bericht Zoekactie naar vermiste Michael (2023Z00707) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.