Ingediend | 18 januari 2023 |
---|---|
Beantwoord | 22 februari 2023 (na 35 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal openbare orde en veiligheid organisatie en beleid staatsveiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z00468.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1663.html |
De ontwikkelingen rond de oorlog in Oekraïne worden continu in brede zin in de gaten gehouden door het kabinet. Zo ook met betrekking tot een mobilisatie in Rusland. Op 28 oktober jl. heeft de Russische Minister van Defensie aangekondigd dat de mobilisatie is afgerond. De praktijk van mobiliseren is toen stopgezet. De mobilisatie is niet formeel beëindigd bij wijze van presidentieel decreet en zodoende bestaat er nog een juridische basis voor een volgende grote mobilisatieronde. Hier kan echter niet op vooruit worden gelopen. Uit verschillende bronnen is gebleken dat er nog wel mensen incidenteel geronseld worden en dat de autoriteiten moeite doen om mensen te werven, maar er is niet gebleken dat er momenteel daadwerkelijk een mobilisatie plaatsvindt.2 Indien er op enig moment een nieuwe mobilisatieronde komt, zal moeten worden bezien of en welke gevolgen dit heeft voor het landenbeleid en de besluitvorming door de IND.
Ten aanzien van Russische dienstplichtigen geldt dat de IND hen op dit moment nog niet individueel kan beoordelen. De reden daarvoor is omdat onvoldoende duidelijk is of, en zo ja in welke mate, dienstplichtigen in Oekraïne worden ingezet en of zij door hun dienstplicht te ontduiken ook risico op vervolging lopen. Daarom is er voor gekozen om het besluit- en vertrekmoratorium voor hen te verlengen. Uw Kamer is hierover bij brief van 13 december 2022 geïnformeerd.
Ten aanzien van andere Russen die vrezen voor de mobilisatie blijkt niet, zoals ook gesteld hierboven, dat er momenteel daadwerkelijk een mobilisatie plaatsvindt. Met deze informatie in relatie tot de individuele omstandigheden zoals die volgen uit een asielprocedure is het goed mogelijk een besluit te nemen waarin wordt ingegaan op de risico’s voor personen die stellen te vrezen voor de mobilisatie. Dit is dan ook een voortzetting van de reguliere praktijk en niet een beleidswijziging.
Vanwege de plotse aankondiging van de mobilisatie moest worden bezien welke gevolgen deze mobilisatie zou hebben voor personen die om deze reden zijn gevlucht. In deze periode zijn er geen onomkeerbare stappen genomen in asielprocedures waarin de mobilisatie als asielmotief werd genoemd.
Gelet op vorenstaande en de overige informatie die onzerzijds bekend is, zie ik geen aanleiding om op dit moment een besluit- en vertrekmoratorium af te kondigen voor personen die vrezen voor de mobilisatie.
Het onderscheid tussen dienstplichtigen enerzijds en personen die vrezen voor de mobilisatie anderzijds is mijns inziens dan ook te rechtvaardigen.
Ik hecht er aan om in dit verband expliciet te benadrukken dat een besluit- en vertrekmoratorium geen garantie op verblijf is maar enkel een verlenging van de beslistermijn betreft met als doel het inwinnen van informatie waar het op dat moment aan ontbreekt dan wel waar op dat moment onduidelijkheid over bestaat. Na het vervallen van het besluit- en vertrekmoratorium zal er dan ook voor de groep dienstplichtigen een individuele beoordeling plaatsvinden om vast te stellen of zij internationale bescherming behoeven.
Een nieuw ambtsbericht staat gepland voor het voorjaar en aan de hand daarvan zal er bezien worden op welke wijze het beleid ten aanzien van Rusland ingevuld moet worden.
De Russische Minister van Defensie heeft inderdaad aangekondigd dat de mobilisatie is afgerond en de militaire eenheden opgedragen om de mobilisatiewerkzaamheden stil te leggen per 31 oktober 2022. Er is op dit moment daarnaast ook voldoende andere informatie beschikbaar om tot deze conclusie te komen. Er is dan ook een afweging gemaakt op basis van alle beschikbare relevante en betrouwbare informatie en bronnen. Uiteraard gaan we niet louter en alleen af op informatie van welke regering dan ook.
In de beslisnota van 12 december jl. staat ten aanzien van de mobilisatie dat er in de praktijk incidentele gevallen bekend zijn van Russen die na de stop gemobiliseerd zijn. Uiteraard wordt niet alleen de formele regelgeving, maar ook de informatie over de praktijk meegewogen bij de bepaling van asielbeleid. Indien een vreemdeling zich beroept op de mobilisatie zullen deze verklaringen van de vreemdeling op eigen merites worden beoordeeld en tevens worden beoordeeld in het licht van de relevante landeninformatie. Het is daarbij aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat hij of zij te vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade in het land van herkomst. De situatie in Rusland is op dit moment echter niet zo dat alle personen die zich beroepen op de mobilisatie ook daadwerkelijk te vrezen hebben voor vervolging of ernstige schade.
Het betreft hier een vertrouwelijke bron. Deze wordt niet openbaar gemaakt. Het is geen ongebruikelijke werkwijze om vertrouwelijke bronnen te raadplegen. Dit impliceert niet dat er niemand gedwongen naar het front wordt gestuurd. Indien een vreemdeling uit Rusland stelt dat hij wel voor internationale bescherming in aanmerking dient te komen in verband met de mobilisatie, dan wordt dat op individuele basis beoordeeld, waarbij tevens de eventuele gevolgen op basis van de individuele omstandigheden worden getoetst. Daarbij wordt indien van toepassing ook beoordeeld of er begaanbare mogelijkheden zijn om onder deze mobilisatie uit te komen. Ook dat wordt individueel getoetst.
Een vreemdeling heeft recht op internationale bescherming als hij bij terugkeer naar zijn eigen land vervolgd wordt dan wel een reëel risico loopt op onmenselijke behandeling. Er vindt altijd een zorgvuldige procedure plaats om te bekijken of de vreemdeling internationale bescherming nodig heeft en elke zaak wordt op individuele omstandigheden beoordeeld.
Het besluit om wel of geen besluit- en vertrekmoratorium in te stellen wordt zorgvuldig gewogen. Er is op dit moment voldoende informatie beschikbaar om te beslissen in individuele zaken van personen die stellen te vrezen voor mobilisatie. Er is geen aanleiding om langer een pas op de plaats te maken en met besluitvorming te wachten, al dan niet op basis van een besluit- en vertrekmoratorium voor personen die stellen te vrezen voor mobilisatie tot een nieuw ambtsbericht. Het uitvoeringsproces kan dus worden voortgezet.
Zie antwoord vraag 6.
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, mede dat de schriftelijke vragen van het lid Jasper van Dijk (SP), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de mobilisatie in Rusland (ingezonden 18 januari 2023) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.