Ingediend | 11 januari 2023 |
---|---|
Beantwoord | 1 februari 2023 (na 21 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z00142.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1429.html |
Een goed functionerende ambtelijke dienst is van groot belang voor onze democratische rechtsorde. Hiervoor is het van groot belang dat ambtenaren hun werk goed kunnen doen. Binnen ons staatsrechtelijk bestel is het aan de bewindspersoon om de ministeriële verantwoordelijkheid te dragen, ook voor het handelen van de ambtelijke dienst. De Minister of Staatssecretaris legt in de Tweede Kamer verantwoording af over het gevoerde beleid en geeft hieraan uitleg in mediacontacten. De bewindspersoon is het scharnierpunt tussen de gekozen volksvertegenwoordiging en de aangestelde ambtenaren.
Ambtenaren werken binnen de ministeriële verantwoordelijkheid en hebben staatsrechtelijk bezien geen zelfstandige positie. Zij zijn niet politiek verantwoordelijk en kunnen ook in het parlement geen verantwoording afleggen over het gevoerde beleid, of hierover vrijelijk spreken in de media. Hoewel het in concrete casus aantrekkelijk kan lijken om ook ambtenaren ter verantwoording te kunnen roepen over de uitvoering van beleid, is dit expliciet en met goede redenen afgewezen bij de Grondwetsherziening van 1983. Een toename van het aantal politiek verantwoordelijke functionarissen zou ondoorzichtigheid met zich brengen; de macht van de ambtelijke dienst zou minder grijpbaar worden omdat de toerekening daarvan niet meer integraal maar gespreid zou geschieden. Dit betekent overigens niet ambtenaren hun gang kunnen gaan en geen verantwoording af hoeven te leggen. Binnen het departement leggen ambtenaren op verschillende wijzen verantwoording af. In laatste instantie is de ambtenaar verantwoording schuldig aan de Minister. Schiet de ambtenaar tekort dan zijn, afhankelijk van de omstandigheden, rechtspositionele maatregelen niet uitgesloten.
Voorkomen dient te worden dat ambtenaren inzet worden van een politiek of maatschappelijk debat en de ministeriële verantwoordelijkheid wordt uitgehold. De brief is een krachtig signaal dat een aantal ambtenaren zich over de politiek-ambtelijke verhoudingen zorgen maakt, mede vanuit hun verantwoordelijkheid als goed werkgever voor hun medewerkers. De brief staat niet op zichzelf, gelet op bijvoorbeeld het ongevraagde advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over de ministeriële verantwoordelijkheid van 15 juni 2020, waarin wordt gesignaleerd dat het samenspel tussen Kamerleden, kabinet en ambtenaren verruwt en het feit dat ook het overleg van Secretarissen-generaal hier in hun brief van 12 april 2021 aan de informateur aandacht voor vraagt.
Het thema politiek-ambtelijke verhoudingen vraagt voortdurend onderhoud en hierom wordt hier met regelmaat over gesproken binnen het kabinet en met ambtelijke vertegenwoordigers, en ook met de Tweede Kamer. Zie voorts het antwoord op de vragen 2 en 5.
In de brief, die is bijgevoegd, worden in dit verband geen voorbeelden gegeven.
Dit betrof een thematische bespreking van een aantal staatsrechtelijke onderwerpen aan de hand van een fictieve casus, waarbij een vijftal voor aantredend bewindspersonen relevante thema’s aan de orde kwamen, zoals actieve openbaarmaking, ministeriële verantwoordelijkheid voor ambtenaren, wob/woo-verzoeken, moties en eenheid van kabinetsbeleid.
In de brief wordt geen melding gemaakt van deze training.
De brief is bijgevoegd bij deze antwoorden. In reactie op deze brief zijn de secretaris-generaal van Algemene Zaken, de (p)DGABD en enkele andere SG’s in gesprek gegaan met de opstellers. Ook is het signaal besproken in een overleg op 11 januari 2023 tussen de Minister-President en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de SG’s. Het thema politiek-ambtelijke verhoudingen vraagt voortdurend onderhoud en hierom wordt hierover met regelmaat over gesproken binnen het kabinet en met ambtelijke vertegenwoordigers, en ook met de Tweede Kamer. Ik ben voornemens om deze gesprekken te blijven voeren.