Ingediend | 10 januari 2023 |
---|---|
Beantwoord | 31 januari 2023 (na 21 dagen) |
Indiener | Judith Tielen (VVD) |
Beantwoord door | Kuipers |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z00121.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1407.html |
In Raadsaanbeveling 2022/2548 is afgesproken dat de Europese lidstaten op gecoördineerde wijze en in overleg met de Commissie dienen te beslissen over de nodige maatregelen in het geval dat de epidemiologische situatie in een derde land ernstig verslechtert.2 Vanwege de verslechterde en niet inzichtelijke epidemiologische situatie in China, heeft de Europese Commissie op 4 januari jl. de IPCR bijeen geroepen.
De lidstaten, waaronder Nederland, hebben tijdens deze bijeenkomst geen toezeggingen over de inzet van de maatregelen aan elkaar gedaan. Nederland heeft, op basis van OMT-advies, aangegeven met het oog op de epidemiologische situatie in China reden voor alertheid te zien, maar nog geen reden tot het treffen van verdergaande maatregelen. Wel is er tijdens deze bijeenkomst een Europees gecoördineerd maatregelenpakket samengesteld in het kader van het reisbeleid ten aanzien van China. Deze maatregelen zijn niet verplichtend, maar lidstaten worden sterk aangemoedigd om deze in te stellen om zo tot een geharmoniseerd reisbeleid te komen. Over het belang dat ik hieraan hecht heb ik uw Kamer geïnformeerd.3 De lidstaten hebben afgesproken het door de IPCR aangenomen maatregelenpakket in de eerste helft van februari te herzien.
Op dit moment ontbreekt een wettelijke grondslag om een testverplichting of een andere collectieve maatregel in te stellen. Door het ontbreken van een specifieke wettelijke bevoegdheidsgrondslag, kan in afwachting van de Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (Eerste tranche) niet via een ministeriële regeling, met de bijbehorende parlementaire betrokkenheid, invulling worden gegeven aan de Raadsaanbeveling 2022/2548.5 Om deze reden heb ik de Eerste Kamer verzocht om op de kortst mogelijke termijn aan te vangen met de behandeling van de Eerste tranche.6
Ter overbrugging tot de behandeling van de Eerste tranche dan wel tot de afschaling van de in Europees verband aanbevolen maatregelen, heb ik op 9 januari 2023 de voorzitter van de veiligheidsregio Kennemerland de opdracht gegeven om reizigers die direct afkomstig zijn uit China te controleren op een negatieve testuitslag.7
De bevoegdheidsgrondslag die nodig was geweest om de maatregelen zoals deze nu in de aanwijzing zijn opgenomen, te treffen, is de bevoegdheidsgrondslag tot het opleggen van een testverplichting (artikel 58p, eerste lid onder a, Eerste tranche). Daarnaast waren de procedurebepalingen noodzakelijk om de parlementaire betrokkenheid te waarborgen.
U vraagt mij ook naar mijn verwachting voor de komende twee maanden. Er is nu geen epidemiologische noodzaak om verdere maatregelen te treffen. In de eerste helft van februari 2023 vindt een evaluatie plaats van de maatregelen die in Europees verband sterk zijn aanbevolen. Ik kan geen voorschot op de uitkomst van dit overleg nemen. Ik kan u wel aangeven dat ik op dit moment geen epidemiologische noodzaak zie voor het treffen van extra maatregelen.
Een infectieziekte wordt op basis van artikel 20, tweede lid, van de Eerste tranche aangemerkt als een A1-infectieziekte wanneer de volksgezondheid mogelijke maatregelen vordert.Het RIVM of het OMT wordt gevraagd te adviseren over de status van een infectieziekte of varianten van een bepaalde infectieziekte. Daarbij wordt ook gevraagd om te reflecteren op een voorgesteld (al of niet Europees gecoördineerd) maatregelpakket. Op basis van dat advies wordt een infectieziekte al dan niet aangewezen als een A1-infectieziekte.
Het is afhankelijk van de karakteristieken van een nieuwe variant of de betreffende infectieziekte of deze als A1-infectieziekte moet worden aangemerkt. Naar verwachting zal daarbij worden gekeken naar de immuniteit voor infectie, de klachten na infectie en de besmettelijkheid van deze variant, die maken dat deze variant al dan niet pandemisch potentieel heeft.8
Covid-19 is op dit moment aangewezen als een A-infectieziekte. Dit betekent onder andere dat de bevoegdheden uit hoofdstuk V van de Wet publieke gezondheid kunnen worden ingezet in de bestrijding van covid-19. Hieronder vallen de bevoegdheden die gericht zijn op havens en luchthavens (artikelen 48 tot en met 57 van de Wpg). Deze bevoegdheden richten zich tot de exploitant van de haven of luchthaven en de gezagvoerders. Gelet op het feit dat deze bevoegdheden zich niet richten tot reizigers, kan een testverplichting niet via deze artikelen worden opgelegd. Dit heeft de rechtbank in december 2020 bevestigd.9 Op dit moment kan op basis van de bestaande bevoegdheidsgrondslagen dus geen testverplichting worden opgelegd aan reizigers direct afkomstig uit China.
De Eerste tranche bevat een bevoegdheidsgrondslag voor het instellen van een testverplichting (indien sprake is van een A1-infectieziekte). Om deze reden heb ik de Eerste Kamer opgeroepen om de behandeling van de Eerste tranche zo spoedig mogelijk ter hand te nemen.