Kamervraag 2022Z26284

Dividendstripping door de staatsbank Fortis

Ingediend 23 december 2022
Beantwoord 22 februari 2023 (na 61 dagen)
Indiener Farid Azarkan (DENK)
Beantwoord door Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66)
Onderwerpen financieel toezicht financiën
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z26284.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1668.html
1. Fortis Bank Nederland zette na nationalisatie in op frauduleuze CumEx-deals – Follow the Money – Platform voor onderzoeksjournalistiek (ftm.nl).
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de berichtgeving in Follow the Money over dividendstripping (CumEx-transacties) door de staatsbank Fortis in 2009 en in de jaren daarna?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat in het interne document uit januari 2009 bewust wordt gekozen voor het dividendstrippen als economische activiteit?

    Onze voorgangers hebben eerder de Tweede Kamer geïnformeerd dat het ministerie met de bank heeft gesproken over de strategische richting in de periode nadat de staat aandeelhouder was geworden van het «oude» ABN AMRO en de Nederlandse delen van Fortis. In deze gesprekken wees het toenmalige Fortis voornamelijk op de winstgevendheid van dividendarbitrage-activiteiten. De staat en het huidige ABN AMRO hebben uiteindelijk gezamenlijk besloten om deze activiteiten af te bouwen. In eerdere Kamerbrieven is daarnaast toegelicht dat ABN AMRO de afgelopen jaren in toenemende mate beleid heeft geformuleerd en aangescherpt, waaruit blijkt dat de bank hoe dan ook niet (meer) betrokken wil zijn bij dergelijke activiteiten.
    Zoals bekend onderzoeken de Duitse autoriteiten of banken in de periode tot 2012 al dan niet terecht Duitse dividendbelasting hebben teruggevorderd. In dit kader is ook bij ABN AMRO informatie opgevraagd. Deze onderzoeken en rechtszaken zijn nog niet zijn afgerond. Via verschillende Kamerbrieven en de beantwoording van Kamervragen hebben mijn voorgangers de Kamer hierover geïnformeerd.2
    In zijn algemeenheid hebben mijn voorgangers daarbij aangegeven dat financiële instellingen, waaronder banken, integer behoren te handelen. Hieronder valt in ieder geval dat geen fraude wordt gepleegd of dat daaraan wordt meegewerkt. Gezien hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zouden banken transacties die zijn gericht op dividendstripping niet moeten willen verrichten, niet voor zichzelf en niet voor hun klanten. Dit onderschrijf ik en ik zal de sector blijven aanspreken op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid.
    Het gaat hierbij overigens om de Duitse dividendbelasting. Op deze belasting hebben de Nederlandse anti-dividendstripping-maatregelen die sinds 2001 zijn genomen geen betrekking. Deze maatregelen zien namelijk op de vrijstelling, verrekening en teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting. De CumEx-transacties in Duitsland kunnen dus niet met Nederlandse anti-dividendstripping-regels worden aangepakt.
    Overigens beschik ik niet over het interne document waarnaar Follow the Money verwijst en kan daarom de authenticiteit daarvan niet beoordelen. In het door Follow the Money gepubliceerde deel van het interne document worden risico’s beschreven die samenhangen met dividendarbitrage-activiteiten. Op basis van dit gepubliceerde deel van het document kan ik daarom niet de conclusie trekken dat bewust is gekozen voor dividendstrippen als economische activiteit.

  • Vraag 3
    Waarom besloot een bank, die samen met ABN Amro in 2008 met 16,8 miljard euro aan belastinggeld was genationaliseerd, om in Duitsland over te gaan tot belastingontwijking?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Hoe verklaart u dat in het licht van de maatregelen die de Nederlandse overheid sinds 2001 tegen dividendstrippen heeft genomen?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Was bij ANB Amro en Fortis, met de kennis van nu, sprake van belastingontwijking of belastingontduiking?

    De transacties waarover door Follow the Money wordt bericht, zien met name op de Duitse dividendbelasting. De beoordeling of er in deze situatie sprake is van belastingontwijking of belastingontduiking berust dan ook bij de Duitse autoriteiten.

  • Vraag 6
    Klopt het dat allerlei afdelingen binnen Fortis allerlei afdelingen hiervan op de hoogte waren, zoals de Global Securities Financing Group, Risk, Legal, Tax en Compliance, het Complex Transaction Committee en het Merchant Bank Committee?

    In de periode na nationalisatie is gesproken over de nieuwe strategische richting van de verworven onderdelen. De staat en ABN AMRO hebben toen gezamenlijk besloten om dividendarbitrage-activiteiten af te bouwen. Uit deze gesprekken bleek dat verschillende afdelingen van de bank bekend waren met de deze activiteiten, maar ik beschik niet over informatie om te concluderen welke afdelingen dan wel «committee’s» dit waren.

  • Vraag 7
    Klopt het dat ook het Ministerie van Financiën hiervan ook op de hoogte was? Gold dit ook voor de politieke top?

    Hiervoor dient onderscheid gemaakt te worden tussen de verschillende rollen van het Ministerie van Financiën. Enerzijds is het ministerie de aandeelhouder van ABN AMRO (sinds 2011 via NLFI). Daarnaast is de Belastingdienst onderdeel van het ministerie.
    Het ministerie is in 2008 aandeelhouder geworden van het «oude» ABN AMRO en de Nederlandse delen van Fortis. Zoals ook aangegeven in eerdere Kamerbrieven, is in de eerste jaren na de verwerving van de Nederlandse delen van het «oude» ABN AMRO en Fortis, de staat door ABN AMRO geïnformeerd over onderzoeken van buitenlandse belastingautoriteiten naar dividendarbitrage-activiteiten en de afhandeling daarvan. Daarnaast is gesproken over de nieuwe strategische richting van de verworven onderdelen. De staat en ABN AMRO hebben toen gezamenlijk besloten om activiteiten die verband houden met dividendarbitrage-activiteiten af te bouwen. In 2010 is de toenmalige Minister van Financiën geïnformeerd over de gesprekken die ABN AMRO/Fortis op dat moment had met de Italiaanse belastingautoriteiten.
    De Belastingdienst kent een fiscale geheimhoudingsplicht. Over de kennis die de Belastingdienst heeft over fiscale positie van individuele belastingplichtigen kunnen daarom geen uitspraken worden gedaan.

  • Vraag 8
    Klopt het dat via de vestiging van GSFG in Frankfurt in Duitsland Fortis ook aan een andere vorm van dividendstrippen deed, namelijk CumCum?

    Ik heb er geen zicht op of de vestiging van GSFG in Frankfurt in Duitsland zich bezighield met cum/cum transacties.

  • Vraag 9
    Klopt het dat dit inhoudt dat dividendbelasting terug werd gevraagd die nooit is betaald? Oftewel klopt het dat dit een ergere vorm van belastingontwijking/ontduiking is dan CumEx?

    In de brief van de Minister en Staatssecretaris van Financiën van 3 december 20183 is over het onderscheid tussen cum/ex- en cum/cum-transacties het volgende opgemerkt.
    Een cum/ex-transactie betreft een transactie in aandelen van beursgenoteerde bedrijven in Nederland of daarbuiten. «Cum dividend» betekent dat de koers van een aandeel het aangekondigde dividend bevat. «Ex dividend» betekent dat een aandeel een lagere koers heeft als gevolg van het feit dat op dat moment is vastgesteld wie recht heeft op dividend en er dus vanaf dat moment geen recht bestaat op dividend over de voorgaande periode. Bij het aangaan van een cum/ex-transactie zijn de aandelen met dividend (cum dividend) aan de beurs genoteerd, terwijl bij de afwikkeling van de transactie de aandelen een lagere koers hebben (ex dividend). Er kan dus enige tijd zitten tussen het aangaan van de transactie en de afwikkeling daarvan.
    Voorbeeld van koers cum- en ex-dividend
    Een cum/ex-transactie betreft een reguliere transactie in beursgenoteerde aandelen. Voor de fiscale gevolgen van dergelijke transacties sluit de Belastingdienst aan bij de zogenoemde «record datum» (het peilmoment).4 Dit betekent dat de partij die op het peilmoment gerechtigd is tot het dividend de belastingplichtige voor de dividendbelasting is. Aan die partij moet ook de dividendnota worden uitgereikt en uitsluitend die partij heeft mogelijk recht op vermindering, teruggaaf of verrekening van de ingehouden dividendbelasting.5
    In Duitsland is echter geconstateerd dat op basis van de nationale wetgeving tot 2012 middels cum/ex-transacties de ene partij dividendbelasting kon inhouden zonder deze af te dragen, terwijl de andere partij met de aan haar uitgereikte dividendnota de niet afgedragen dividendbelasting kon verrekenen. Inmiddels is de Duitse nationale wet op dit punt aangepast. In Nederland bestond en bestaat een dergelijke mogelijkheid niet. Wel kunnen zich in Nederland andere situaties voordoen rondom teruggaaf en verrekening van dividendbelasting. Deze worden hieronder besproken.
    Net als een cum/ex-transactie vindt een cum/cum-transactie ook plaats rondom het moment dat het dividend wordt vastgesteld. Hoewel dit begrip in de praktijk soms verschillend wordt gehanteerd, wordt de term cum/cum in dit verband gebruikt om aan te geven dat de verkoper van het aandeel het economische belang bij het dividend (cum) behoudt en een indirect belang bij de te verrekenen dividendbelasting verkrijgt (cum). Die twee tezamen maken het voor de verkopende partij, de oorspronkelijk aandeelhouder, een cum/cum transactie. Indien wordt uitgegaan van deze uitleg, zal over het algemeen sprake zijn van dividendstripping.
    Van dividendstripping is sprake indien een buitenlandse aandeelhouder met behoud van het economisch belang bij de aandelen de dividendbelasting ontloopt door slechts het juridisch eigendom van de aandelen over te dragen aan een ander persoon. Deze andere persoon heeft een gunstiger recht op verrekening, teruggaaf of vermindering van dividendbelasting dan de oorspronkelijke aandeelhouder. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als deze andere persoon wel in Nederland is gevestigd en dus de ingehouden dividendbelasting kan verrekenen met de door deze rechtspersoon verschuldigde vennootschapsbelasting. De transactie is er daarmee op gericht om de ingehouden dividendbelasting gunstiger te verrekenen of terug te ontvangen waardoor een belastingvoordeel wordt behaald. Het belastingvoordeel wordt vervolgens tussen de bij de dividendstripping betrokken partijen verdeeld.
    Dividendstripping komt voor in verschillende verschijningsvormen en onderscheidt zich van normale effectentransacties doordat in de periode waarin afstand wordt gedaan van de aandelen, het economisch belang bij die aandelen blijft rusten bij de oorspronkelijke aandeelhouder waardoor de oorspronkelijke aandeelhouder het belang bij de inkomsten en waardestijgingen van de aandelen blijft houden.

  • Vraag 10
    Was het Nederlandse deel van Fortis/ABN Amro hier ook van op de hoogte?

    In de periode na nationalisatie is gesproken over de nieuwe strategische richting van de verworven onderdelen. De staat en ABN AMRO hebben toen gezamenlijk besloten om dividendarbitrage-activiteiten af te bouwen. Deze gesprekken werden gevoerd met medewerkers van de Nederlandse onderdelen van ABN AMRO en Fortis.

  • Vraag 11
    Klopt het dat ook in andere landen aan dividendstripping gedaan werd, namelijk in Zwitserland, Frankrijk, Spanje en Portugal?

    Ik beschik niet over de informatie om dit te kunnen beoordelen.

  • Vraag 12
    Klopt het dat Fortis/ABN Amro doorging met deze activiteiten ondanks het onderkende reputatierisico?

    Tot de wetswijziging in Duitsland in 2012 met betrekking tot cum/ex-transacties heeft ABN AMRO dergelijke transacties uitgevoerd.

  • Vraag 13
    Wat is de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek van het Openbaar Ministerie naar ABN Amro, dat in augustus 2021 in de kwartaalcijfers van deze bank bekend werd?

    Hierover is geen nieuwe informatie bekend geworden. Het is aan het Openbaar Ministerie om daar verder over te communiceren. Ik wil en mag mij niet mengen in dit soort onderzoeken.

  • Vraag 14
    Deelt u de mening van hoogleraar belastingrecht Jan van de Streek dat dit interne document keihard bewijs is van een niet-integere bedrijfsvoering en duistere transacties?

    Ik beschik niet over het interne document. Het is aan de bevoegde buitenlandse autoriteiten om hierover te oordelen. Zoals in de voorgaande beantwoording reeds toegelicht heeft ABN AMRO de afgelopen jaren in toenemende mate beleid geformuleerd en aangescherpt, waaruit blijkt dat de bank hoe dan ook niet (meer) betrokken wil zijn bij deze activiteiten.

  • Vraag 15
    Klop het dat ook de overheidstoezichthouder DNB op de hoogte was van het CumEx dividendstrippen? Klopt het dat in 2006–2007 afspraken zijn gemaakt over een zeker «marktvolume»?

    Over individuele instellingen mag DNB geen uitspraken aan derden doen, dit is toezichtvertrouwelijke informatie. Wel heeft DNB mij in algemene zin laten weten dat DNB in die periode bij meerdere financiële instellingen heeft geconstateerd dat er sprake was van dividendarbitrage-activiteiten. DNB heeft via een moreel appèl (moral suasion) hier herhaaldelijk actie tegen ondernomen. De open norm van maatschappelijke betamelijkheid is opgenomen in de Wet op financieel toezicht (Wft); dit biedt de toezichthouder een basis om instellingen aan te spreken op geldende maatschappelijke normen, waaronder ook normen van fiscale aard (zie verder het antwoord op de volgende vraag).

  • Vraag 16
    Hoe verklaart u het handelen van de toezichthouder in het licht van artikel 3:10 van de Wet op het Financieel toezicht?

    Artikel 3:10 Wft bepaalt dat financiële instellingen, waaronder banken, een adequaat beleid voeren dat een integere uitoefening van hun bedrijf waarborgt. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij dienen tegen te gaan dat handelingen worden verricht die op een dusdanige wijze ingaan tegen hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, dat hierdoor het vertrouwen in de onderneming of in de financiële markten ernstig kan worden geschaad. Kort gezegd, het is eerst en vooral de verantwoordelijkheid van financiële instellingen zelf om integer te handelen, en dat betekent in elk geval dat geen fraude wordt gepleegd of aan fraude wordt meegewerkt. DNB houdt doorlopend toezicht op de naleving van deze norm. Hoe dit toezicht wordt ingevuld, is aan de onafhankelijke toezichthouder zelf. Zorgen daarover kunnen voor de toezichthouder aanleiding zijn om handhavend op te treden maar ook om de geschiktheid van beleidsbepalers te hertoetsen. In algemene zin geldt verder dat de naleving van belastingwetgeving zelf geen onderwerp van toezicht van de toezichthouder vormt.
    Het is niet aan de Minister van Financiën om het toezicht in concrete gevallen te verklaren of beoordelen, vanwege de toezichtvertrouwelijkheid kan dat ook niet.

  • Vraag 17
    Hoe kan het volgens u mogelijk zijn dat de Nederlandse bankentoezichthouder akkoord gaat met overduidelijke frauduleuze CumEx-transacties die de schatkist van een zeer goed bevriend EU-land (Duitsland) schade berokkenen?

    Zoals ik aangaf in het antwoord op vraag 15 en 16, mag DNB gezien de toezichtvertrouwelijkheid geen uitspraken aan derden doen over individuele instellingen en haar contacten met die instellingen. Wel heeft DNB mij laten weten dat zij in algemene zin en voor zover zij binnen haar mandaat bevoegd is, optreedt tegen onrechtmatig handelen door de instellingen die onder haar toezicht staan en samenwerkt met de relevante bevoegde autoriteiten. Ik heb geen reden om daaraan te twijfelen.

  • Vraag 18
    Uit eerder onderzoek van Follow the Money blijkt dat ambtenaren van het Ministerie van Financiën door de FIOD waren geïnformeerd over de CumEx-activiteiten van Fortis Bank Nederland. Hoe verklaart u dat er zelfs niet na de nationalisatie bij de bank werd ingegrepen?

    De FIOD heeft een fiscale geheimhoudingsplicht en kan geen informatie over individuele belastingplichtigen delen met het ministerie als dat niet noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet of de inning van rijksbelastingen. Zelfs niet wanneer het ministerie aandeelhouder is van de belastingplichtige.
    Wel heeft de staat als aandeelhouder, zoals hierboven reeds toegelicht, gesproken over de nieuwe strategische richting van de in 2008 verworven onderdelen. De staat en ABN AMRO hebben toen gezamenlijk besloten om dividendarbitrage-activiteiten af te bouwen.

  • Vraag 19
    Klopt het dat Fortis van de Nederlandse Belastingdienst een ruling heeft gekregen met duidelijke richtlijnen over de vraag wanneer de bank «met een gerust hart» dividendbelasting kan terugkrijgen? Klopt het dat dit in strijd is met de maatregelen, die in 2001/2002 door de Nederlandse overheid tegen dividendstrippen zijn genomen? Hoe verklaart u dat?

    Rulings geven zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen van een voorgenomen rechtshandeling binnen de kaders van wet, beleid en jurisprudentie. De Belastingdienst kent een fiscale geheimhoudingsplicht. Derhalve kan ik geen mededelingen doen over de handelingen die de Belastingdienst al dan niet uitvoert ten aanzien van individuele belastingplichtigen.

  • Vraag 20
    Klopt het dat Follow the Money het volgende citeert uit het interne document: «De Belastingdienst heeft in 2007 onderzoek gedaan naar de GSFG-activiteiten. Er zijn geen vragen binnengekomen over de C-E-activiteiten.»? Klopt het dat volgens Follow the Money hier de CumEx-deals van Fortis worden bedoeld? Hoe verklaart u dat?

    Ik beschik niet over de informatie om dit te verifiëren.

  • Vraag 21
    Klopt het dat de Belastingdienst volgens het interne stuk afspraken maakte over het dividendstrippen? Werden daar ambtenaren op het Ministerie van Financiën in gekend? Zo ja, wat deden deze ambtenaren met deze kennis? Zo nee, waarom niet?

    Ik beschik niet over het interne document waarover Follow the Money schrijft en kan daarom niet beoordelen wat er in dat stuk wordt beweerd. Voor het overige geldt dat de Belastingdienst vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht geen mededelingen kan doen over de handelingen die de Belastingdienst al dan niet uitvoert ten aanzien van individuele belastingplichtigen.

  • Vraag 22
    Werden de Staatssecretaris en de Minister hiervan op de hoogte gesteld?

    Zie antwoord vraag 21.

  • Vraag 23
    Klopt het dat de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) al in 2004 hun leden heeft opgeroepen om hun deskundigheid in te zetten om dividendstrippen te voorkomen?

    Ja.

  • Vraag 24
    Klopt het dat dit eveneens bleek uit eerder eerder onderzoek van Follow the Money? Klopt het dat uit het interne stuk uit 2009 blijkt, dat die oproep aan dovemansoren was gericht en dat zelfs de bankentoezichthouder én de Belastingdienst het door de vingers wilden zien?

    Zoals ik eerder heb opgemerkt, beschik ik niet over het interne document uit 2009. Ik kan u hierover dan ook niet nader informeren.
    De Belastingdienst pakt dividendstripping aan. Uit een inventarisatie binnen de Belastingdienst komt naar voren dat over de jaren 2000–2020 de Belastingdienst voor ongeveer 250 miljoen euro aan correcties heeft opgelegd vanwege dividendstripping. Dit betreft 59 casussen.6 Voor zover u vraagt naar het handelen van de Belastingdienst in het individuele geval kan ik daar vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht geen mededelingen over doen.
    Dit geldt eveneens voor het handelen van DNB in het individuele geval, waar ik vanwege de toezichtvertrouwelijkheid geen mededelingen over kan doen. Zoals eerder aangegeven als antwoord op de vragen 15 en 17 heeft DNB in algemene zin op basis van moreel appèl (moral suasion) herhaaldelijk actie ondernomen tegen dividendarbitrage-activiteiten.

  • Vraag 25
    Klopt het dat dividendstrippen uiteindelijk niet alleen met fiscale wetgeving kan worden aangepakt, maar dat ook toezichthouders DNB en AFM een cruciale rol op dit dossier zouden moeten vervullen?

    De naleving van fiscale wet- en regelgeving is geen onderwerp van toezicht van DNB. Dit is namelijk aan de belastingdiensten. Signalen over fraude kan DNB wel betrekken bij haar integriteitstoezicht. Die signalen kunnen van belang zijn bij de beoordeling van de verplichting tot het beschikken over een beheerste en integere bedrijfsvoering. Daarnaast dienen banken maatschappelijk betamelijk te handelen, waarbij fiscale risico’s een bijzonder aandachtspunt zijn. Verder kan het handelen van individuen een rol spelen bij het toetsen van de geschiktheid of betrouwbaarheid van bestuurders van een bank.
    De AFM heeft vanaf 2018 door nieuwe transactierapportageverplichtingen als gevolg van geïmplementeerde Europese regelgeving een beter beeld van activiteiten van in Nederlandse financiële instrumenten. Door het verstrekken van deze gegevens aan de Belastingdienst levert de AFM een bijdrage aan de detectie van mogelijke dividendstripping.
    Autoriteiten in de financiële sector werken samen in het Financieel Expertise Centrum (FEC). Het FEC heeft een diepgaand onderzoek gedaan naar dividendstripping. De resultaten hiervan zijn weergegeven in een kennisdocument uit 2021.7 In het kennisdocument over dividendstripping is de kennis van vijf partners binnen het FEC gebundeld: de Belastingdienst, de FIOD, de AFM, de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL) en het Openbaar Ministerie. Het doel van het document is de kans te vergroten dat de FEC-partners in hun reguliere dagelijks werk signalen van dividendstripping eerder herkennen, wat de aanpak van dividendstripping kan verbeteren. In het kennisdocument is een beschrijving gegeven van de diverse vormen van dividendstripping. Het kennisdocument maakt ook duidelijk welke gereedschappen de FEC-partners binnen de bestaande regelgeving tot hun beschikking hebben om dividendstripping te detecteren en terug te dringen.
    Verder merk ik op dat op 15 juli 2022 een brief naar de Tweede Kamer is verzonden inzake de «Versterking van de aanpak van dividendstripping».8 In deze brief zijn de uitkomsten van de internetconsultatie (die op 26 januari 2022 is gesloten), de fiscale mogelijkheden om de aanpak van dividendstripping verder te versterken en de voor- en nadelen van elke geconsulteerde oplossingsrichting besproken. In de brief is opgemerkt dat de komende tijd verder onderzoek wordt gedaan en wordt beoordeeld hoe de maatregelen ter versterking van de aanpak van dividendstripping uitgewerkt kunnen worden in een wetsvoorstel. Tijdens het Commissiedebat Internationale Fiscaliteit van 25 januari 2022 is deze Kamerbrief besproken. Tijdens dit debat is ook opgemerkt dat per 1 januari 2024 fiscale maatregelen zullen worden genomen.

  • Vraag 26
    Hoe verklaart u dat uw eigen ambtenaren een oogje hebben toegeknepen?

    Ik herken dit beeld niet. In de brief van de Staatssecretaris van Financiën van 15 juli 20229 is opgemerkt dat reeds in 2001 in de wet antimisbruikbepalingen zijn opgenomen om dividendstripping tegen te gaan. Op grond van deze bepalingen wordt vermindering, verrekening of teruggaaf van dividendbelasting uitgesloten voor diegene die het dividend heeft ontvangen (of om vermindering, verrekening of teruggaaf heeft verzocht), maar niet de uiteindelijk gerechtigde is tot dat dividend. De wetgever heeft destijds gekozen voor een generieke maatregel die verschillende vormen van dividendstripping aanpakt. Het doel was om een maatregel te introduceren die uitvoerbaar zou zijn in de praktijk en geen overkill zou bevatten. Dit was een belangrijke afweging aangezien destijds werd verondersteld dat strengere maatregelen ingrijpend zouden uitwerken op de reguliere beurshandel. Bij de inwerkingtreding van de antimisbruikwetgeving is onderkend dat de aanpak van dividendstripping niet makkelijk zou zijn en dat hiermee waarschijnlijk enkel evidente vormen van dividendstripping zouden kunnen worden aangepakt.
    De Belastingdienst pakt – op basis van de huidige wettelijke instrumenten – dividendstripping aan. Deze instrumenten blijken echter niet altijd adequaat te zijn voor de bestrijding van dividendstripping. In de eerste plaats komt dat vooral door de zware bewijslast die op grond van de hiervoor beschreven nationale antimisbruikwetgeving op de inspecteur rust om te bewijzen dat sprake is van dividendstripping. Daarnaast wordt de bestrijding van dividendstripping verder bemoeilijkt doordat in de praktijk de verschijningsvormen van dividendstripping complex en divers zijn. Dit is geen typisch Nederlands fenomeen. Dividendstripping gebeurt ook in de landen om ons heen. Professionele partijen hebben zich erin gespecialiseerd om door middel van dividendstripping voordelen te behalen. Deze partijen gebruiken vaak ingewikkelde structuren, gericht op het verhullen van de rechtsbetrekkingen tussen de verschillende actoren, waarbij vaak ook buitenlandse partijen betrokken zijn. Dit maakt het verzamelen van informatie door de Belastingdienst complex en zeer tijdrovend.
    In de Kamerbief van 15 juli 2022 zijn ook de uitkomsten van de internetconsultatie (die op 26 januari 2022 is gesloten), de fiscale mogelijkheden om de aanpak van dividendstripping verder te versterken en de voor- en nadelen van elke geconsulteerde oplossingsrichting besproken. In de brief is opgemerkt dat de komende tijd verder onderzoek wordt gedaan en wordt beoordeeld hoe de maatregelen ter versterking van de aanpak van dividendstripping uitgewerkt kunnen worden in een wetsvoorstel. Tijdens het Commissiedebat Internationale Fiscaliteit van 25 januari 2022 is deze Kamerbrief besproken. Tijdens dit debat is ook opgemerkt dat per 1 januari 2024 fiscale maatregelen zullen worden genomen.

  • Vraag 27
    Hoe ziet u dat in het licht van de misstanden bij de Belastingdienst met betrekking tot het toeslagenschandaal?

    Zie antwoord vraag 26.

  • Vraag 28
    Uit het interne stuk van Fortis blijkt dat controlerend accountant KPMG geen problemen zag in de dividendstripping-activiteiten van Fortis. De opmerkingen van KPMG zagen slechts op een betere procesbeheersing en administratieve vastleggingen. Hoe kijkt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aan tegen de rol van controlerende accountants als het gaat om dividendstripping?

    De AFM houdt primair toezicht op accountantsorganisaties. De uitvoering van wettelijke controles door externe accountants speelt daarin een belangrijke rol, maar is niet de hoofddoelstelling van het toezicht. De AFM heeft geen onderzoek verricht specifiek naar de rol of betrokkenheid van externe accountants bij dividend stripping. De AFM heeft daarom geen concreet standpunt ingenomen ten aanzien van de rol of verantwoordelijkheid van externe accountants bij dividendstripping. De AFM is daarnaast gehouden aan geheimhouding, waardoor zij niet kan aangeven of zij bekend is met deze specifieke casus en de inhoud daarvan. In de periode van 2009–2022 heeft de AFM diverse rapportages uitgebracht over de accountancysector, en in algemene zin aandacht gevraagd voor de kwaliteit van uitgevoerde accountantscontroles.

  • Vraag 29
    Klopt het dat uit het interne stuk van Fortis blijkt dat controlerend accountant KPMG geen problemen zag in de dividendstripping-activiteiten van Fortis?

    Ik beschik niet over het interne document. Op basis van de mij beschikbare informatie kan ik deze conclusie niet trekken.

  • Vraag 30
    Klopt het dat de opmerkingen van KPMG slechts zagen op een betere procesbeheersing en administratieve vastleggingen?

    Zie antwoord vraag 29.

  • Vraag 31
    Hoe kijkt de AFM aan tegen de rol van controlerende accountants als het gaat om dividendstripping?

    Zie antwoord vraag 28.

  • Vraag 32
    Tot wanneer ging het dividendstrippen door bij ABN Amro? Kunt u uitsluiten dat op dit moment binnen ABN Amro, en daaraan gelieerde bedrijven, nog activiteiten plaatsvinden op het gebied van dividendstrippen en/of vergelijkbare activiteiten?

    Zie antwoord op vragen 2,3, 4 en 9. ABN AMRO heeft eerder aangegeven gestopt te zijn met cum/ex-transacties na de wetswijziging in Duitsland in 2012. In eerdere Kamerbrieven is ook opgenomen dat ABN AMRO de afgelopen jaren in toenemende mate beleid heeft geformuleerd en aangescherpt, waaruit blijkt dat de bank hoe dan ook niet (meer) betrokken wil zijn bij dividendarbitrage-activiteiten.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z26284
Volledige titel: Dividendstripping door de staatsbank Fortis
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-1668
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Azarkan over dividendstripping door de staatsbank Fortis