Ingediend | 23 december 2022 |
---|---|
Beantwoord | 26 januari 2023 (na 34 dagen) |
Indiener | Olaf Ephraim (FVD) |
Beantwoord door | Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | beroepsonderwijs hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z26277.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1361.html |
Zoals aangegeven in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs hoger onderwijs, gaat het op basis van verschillende aannames naar schatting om ongeveer 270.000 ho-studenten. Die ho-studenten hebben bij de herinvoering van de basisbeurs geen recht meer op een basisbeurs óf hebben geen rechten meer voor de volledige (nominale) duur van hun studie. Maar deze ho-studenten studeren naar verwachting wel langer dan nominaal. Een ho-student die geen recht meer heeft op een basisbeurs, kan overigens wel nog recht hebben op studiefinanciering in de vorm van een studentenreisproduct (nominaal + 1 jaar) en/of een lening (nominaal + 3 jaar).
Ik begrijp dat studenten de afgelopen jaren niet in een makkelijke situatie hebben gezeten door de pandemie. Daarnaast zie ik ook dat studenten veel zorgen hebben over de toekomst, bijvoorbeeld over het klimaat en de woningmarkt. Dit kabinet zet zich daarom voor deze thema’s in om daar stappen op te zetten. Om het tekort aan studentenhuisvesting te verkleinen heeft het kabinet samen met gemeenten, onderwijsinstellingen, particuliere beleggers en studenten het Landelijk Actieplan studentenhuisvesting 2022-2030 opgesteld. Met de koepels en studentenorganisaties werk ik ook aan een kader voor een integrale aanpak studentenwelzijn. Daarmee zijn de problemen niet van vandaag op morgen verdwenen, maar zetten we wel een stap in de goede richting. Studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd en een diploma hebben behaald, ontvangen over die periode een tegemoetkoming.
Overigens maak ik graag nogmaals van de gelegenheid gebruik om te benoemen dat er nooit sprake is geweest van een renteloze lening en dat de overheid dit ook nooit heeft gezegd. Er is altijd rente berekend op de studielening, ook de afgelopen jaren. Voor studieleningen is de renteberekening bepaald in de Wet studiefinanciering 2000. Op basis daarvan is de afgelopen jaren deze op nul procent vastgesteld.
Er wordt inderdaad breed ingezet op het wijzen van jongeren – en overigens ook andere doelgroepen – op de (mogelijke) gevolgen van lenen. Ook DUO wijst studenten bij het aangaan van en tijdens de leenperiode op de gevolgen van de lening. Dat gebeurt zowel in persoonlijke communicatie met de student, als via de website en sociale media.
Er is daarbij een belangrijk verschil tussen DUO en commerciële kredietverstrekkers, namelijk de sociale terugbetaalvoorwaarden. Zo betaalt de oud-student bij DUO terug naar rato van zijn/haar inkomen en als de oud-student niet genoeg verdient, hoeft er helemaal niet terugbetaald te worden. Ook wordt een eventuele resterende studieschuld aan het einde van de looptijd kwijtgescholden.
In de afgelopen jaren hebben studenten nog steeds gebruik kunnen maken van studiefinanciering, waarbij het studentenreisproduct en de aanvullende beurs nog steeds een prestatiebeurs waren. Die wordt omgezet in een gift op het moment dat de student een diploma haalt binnen de diplomatermijn.
Ook de lening is onderdeel van studiefinanciering, waarbij ik graag nogmaals benadruk dat dit een lening is tegen gunstige voorwaarden. Op het moment dat de leenmogelijkheid weg zou vallen, zou het voor studenten in de huidige markt waarschijnlijk niet mogelijk zijn om tegen gelijke voorwaarden te kunnen lenen. Daarmee is ook de leenvoorziening – hoewel ik begrijp dat dit niet door iedereen zo ervaren wordt- een gunstige regeling.
Studeren is zeker meer dan alleen het volgen van een studie. Het is een levensfase waarin jongeren volwassen worden en waarin ruimte is om nieuwe dingen te ontdekken. Dat kan op veel verschillende manieren, die passen bij de individuele student.
Het financieren van een tweede studie ná het afronden van de eerste studie is reeds in 2010 afgeschaft. Sindsdien krijgen studenten geen studiefinanciering meer voor een tweede studie en betalen studenten het instellingscollegegeld – op enkele uitzonderingen na – als zij al een diploma hebben behaald. De reden hiervoor is tweeledig – ten eerste is het voor de maatschappij van belang dat studenten op een bepaald moment beginnen aan het werkzame leven en met een afgeronde studie is dat mogelijk. Daarnaast kost het financieren voor de tweede studie veel geld, waarbij destijds is gekozen om dit anders te besteden.
In het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs hoger onderwijs is een tegemoetkoming opgenomen voor studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd. Het is hoogst uitzonderlijk dat een dergelijke tegemoetkoming wordt verstrekt. Het kabinet ziet echter dat het wrang is voor studenten die zo snel na de afschaffing, de basisbeurs weer zien terugkeren. Daarom heeft het kabinet er toch voor gekozen om een tegemoetkoming ter beschikking te stellen.