Ingediend | 21 december 2022 |
---|---|
Beantwoord | 25 januari 2023 (na 35 dagen) |
Indiener | Sylvana Simons (BIJ1) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
Onderwerpen | bestuur parlement recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z25918.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1357.html |
Ja.
Ik ben mij ervan bewust ben dat de Molukse gemeenschap een gemeenschap is met een eigen geschiedenis, cultuur en identiteit.
In de brief van 14 oktober 2022 wordt gerefereerd aan het beleid waarmee verschillende kabinetten getracht hebben het leed te verzachten dat samenhangt met de oorlogsgebeurtenissen in voormalig Nederlands-Indië. Het huidige beleid van collectieve erkenning van de Indische en Molukse gemeenschap in Nederland is gericht op iedereen die na het einde van de Tweede Wereldoorlog, dus vanaf 15 augustus 1945, tot aan 1967 naar Nederland is gekomen – en hun nazaten – in verband met ontwikkelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog, de Bersiap of de dekolonisatieoorlog. Het gaat daarbij om veel verschillende groepen waaronder Molukkers, Indische Nederlanders, Papoea’s, Nederlanders en Peranakan Chinezen. Kortheidshalve wordt daarom soms gesproken over de Indische gemeenschap, in het besef dat het hier gaat om een groot aantal verschillende unieke gemeenschappen. Ik heb helaas moeten constateren dat dit besef in de brief waaraan wordt gerefereerd, onbedoeld, niet is overgekomen.
Gelet op de geschiedenis snap ik dat het gebruik van de term Indische gemeenschap in deze context gevoelig ligt en emoties oproept. Daarbij wil ik graag opmerken dat het beleid van collectieve erkenning van de Indische en de Molukse gemeenschap er juist op is gericht om ook de Molukse identiteit en cultuur te versterken en verankeren in de Nederlandse samenleving. Om het belang hiervan te onderstrepen is in 2020 € 20 miljoen extra beschikbaar gesteld voor collectieve erkenning. Met deze extra impuls wordt onder andere ingezet op het vergroten van kennis over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië en het zichtbaarder maken van onder meer de Molukse cultuur, bijvoorbeeld via digitalisering van archieven en het borgen van immaterieel erfgoed.
Het is bekend dat in het akkoord van Wassenaar is neergelegd dat een regeling wordt getroffen voor de repatriëring van individuele Molukkers naar de Molukken. En daarnaast is geregeld dat het voor Molukkers in Nederland eenvoudiger wordt een bezoek te brengen aan de Molukken. Dat laatste kreeg indertijd onder andere vorm in de oriëntatie- en werkervaringingsreizen. De repatriëringsregeling kwam in 2002 ten einde.
Ik realiseer mij dat het gebrek aan begrip voor de ondergane oorlogsverschrikkingen in Azië, de kille ontvangst en behandeling in Nederland en het daaropvolgende formalisme in het rechtsherstel bij de Molukse gemeenschap veel verdriet teweeg heeft gebracht. Voor deze slechte behandeling is erkenning uitgesproken en nu richten we ons vooral op het versterken en verankeren van de Molukse geschiedenis en cultuur in de maatschappij. Hierbij besef ik dat het verdriet nooit helemaal weggenomen kan worden. Het is belangrijk dat we dit verdriet zien en erkennen. Tegelijkertijd is er behoefte om vooruit te kijken en gezamenlijk te werken aan een toekomst waarin de Molukse gemeenschap zich gehoord voelt.
In Nederland is lange tijd te weinig oog geweest voor het leed dat groepen vervolgingsslachtoffers en gemeenschappen, waaronder de Molukse gemeenschap, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog is aangedaan. Wel heeft de Nederlandse overheid in verschillende stappen geprobeerd het oorlogsleed en het gebrekkige rechtsherstel (instrument om het materiële onrecht te compenseren) waar mogelijk te herstellen. Bijvoorbeeld met het Gebaar in 2000, met de individuele Backpay in 2015 en sinds 2017 via de collectieve erkenning van de Indische en Molukse gemeenschap. In de brief aan de Tweede Kamer van 14 december 2022 betreffende de tweede kabinetsreactie op de uitkomsten van het onderzoeksprogramma «Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, Geweld en Oorlog in Indonesië, 1945-1950» heeft de Minister-President benadrukt dat de excuses voor eenieder die geraakt is door het Nederlandse optreden in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog uitdrukkelijk ook bestemd zijn voor de Molukse gemeenschap. Deze excuses gelden ook voor de kille ontvangst in Nederland en zijn ook van belang voor de volgende generaties die zijn opgegroeid met de pijn en het verdriet van hun ouders en grootouders. Daarom wil het kabinet de komende periode in gesprek blijven met de Molukse gemeenschap over de gevoelens, beelden en ideeën die er leven binnen de Molukse gemeenschap rondom de aankomst van de eerste en tweede generatie in Nederland in 1951, maar ook over andere vraagstukken die de gemeenschap bezighoudt.
Eerder is onderzoek verricht naar de overkomst, ontvangst en verblijf van Molukkers in Nederland, het meest recent door Steijlen en Smeets (In Nederland Gebleven, 2006). Voor nu zie ik geen reden nog een onderzoek te laten uitvoeren. Dit onderwerp wil ik wel meenemen in de gesprekken met de gemeenschap.
Ik zal mijn reactie op de Kamervragen voor 26 januari 2023 naar de Tweede Kamer te sturen.
De vragen van het lid Sylvana Simons (BIJ1) over de brief aan de vertegenwoordigers van de Republik Maluku Selatan (2022Z25918) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen voor 26 januari aanstaande, zoals door het lid Simons is verzocht.