Ingediend | 21 december 2022 |
---|---|
Beantwoord | 22 februari 2023 (na 63 dagen) |
Indiener | Lammert van Raan (PvdD) |
Beantwoord door | Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | financiën internationaal ontwikkelingssamenwerking organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z25913.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1650.html |
Ja.
Met de ondertekening van de COP26-verklaring zet het kabinet een belangrijke stap in de verdere vergroening van de exportkredietverzekering, in lijn met de klimaatdoelstellingen van Parijs. Atradius Dutch State Business (ADSB) neemt sinds 1 januari 2023 geen aanvragen voor exportkredietverzekeringen (ekv’s) meer in behandeling die onder de reikwijdte van de COP26-verklaring vallen. Een zorgvuldige implementatie betekent ook dat aanvragers de mogelijkheid krijgen om voor reeds gestarte activiteiten voor een gelimiteerde periode een polis te ontvangen. Veel projecten kennen immers een lange aanlooptijd, waarbij door bedrijven al middelen geïnvesteerd worden in de fase vóór verkrijging van een opdracht. Reeds gedane aanvragen voor 1 januari 2023 kunnen daarom uiterlijk eind 2023 leiden tot een polis. Deze invulling van het COP26-beleid geeft invulling aan de motie Heinen c.s.2, waarin is opgeroepen om het gelijke speelveld voor het internationaal opererende bedrijfsleven te bewaken door niet strenger te zijn dan andere COP26 ondertekenaars, alsmede motie Klink c.s.3 waarin werd verzocht om een heldere afbakening, tijdpad en een stevig pakket voor behoud van kennis en banen gereed te hebben. In de recent gedeelde Kamerbrief over Flankerend Beleid wordt hier verder invulling aan gegeven.
Hieronder vindt uw Kamer een overzicht van de fossiele projecten in de pijplijn, voor zowel de lopende aanvragen als dekkingstoezeggingen. Het proces van aanvraag tot polis werkt daarbij als volgt: Wanneer een verzekeringsaanvraag wordt goedgekeurd, verstrekt ADSB eerst een dekkingstoezegging. Dit is een wederzijdse juridische verplichting tussen verzekeraar enerzijds en exporteur of bank anderzijds. Pas als de exporttransactie daadwerkelijk tot stand komt, wordt de dekkingstoezegging omgezet in een polis. Informatie over bedrijfsnamen en het land zijn in het overzicht achterwege gelaten zodat de informatie niet herleidbaar is tot specifieke projecten en bedrijven, gelet op de bedrijfsgevoeligheid.
ADSB heeft momenteel tien transacties in behandeling voor ekv-dekking op projecten die op basis van de huidige informatie4 geclassificeerd zijn als fossiel. Deze classificatie komt voort uit de meetmethodiek fossiel die ADSB sinds 2021 hanteert en leidt niet per definitie tot uitsluiting van ekv-dekking. Er zijn verschillende redenen waarom een fossiel project toch in aanmerking kan komen voor de ekv. Voorbeelden hiervan zijn de uitzonderingsgronden in het kader van REPowerEU en de specifieke vaar- en voertuigen ten behoeve van ondersteunende diensten voor bestaande fossiele infrastructuur. Ook worden downstream projecten wel geclassificeerd als fossiel, maar vallen deze buiten de reikwijdte van het COP26-beleid.
Deze tien aanvragen zijn allen voor 1 januari 2023 ingediend. De totale omvang van de tien aanvragen is EUR 3,9 miljard. Eén van de aanvragen betreft een transactie gerelateerd aan het downstream deel van de waardeketen en valt daarmee buiten de reikwijdte van het COP26-beleid. Over één aanvraag is momenteel te weinig informatie bekend om te bepalen aan welk gedeelte van de waardeketen de transactie is gerelateerd. De overige acht aanvragen worden hieronder weergegeven.
Zes van de aanvragen betreffen transacties gerelateerd aan projecten in het upstream deel van de waardeketen.
De bouw van een drijvend productieplatform voor de aanleg van een nieuwe fossiele infrastructuur. Deze transactie zou na de transitieperiode uitgesloten zijn van ekv-dekking.
De levering van een verwerkingssysteem ten behoeve van een nieuw LNG-project. Deze transactie zou na de transitieperiode uitgesloten zijn van ekv-dekking.
Een offshore LNG-project. Deze transactie zou na de transitieperiode uitgesloten zijn van ekv-dekking omdat het nieuwe fossiele infrastructuur betreft.
Leveringen van vaartuigen voor bestaande olie en gas offshore infrastructuur. Deze transactie valt onder de uitzonderingen van het COP26-beleid, en zou dus ook na de transitieperiode in aanmerking komen voor ekv-dekking. Dat is omdat het specifieke vaar- en voertuigen betreft ten behoeve van ondersteunende diensten voor bestaande fossiele infrastructuur.
Twee aanvragen hebben betrekking op de levering van vaartuigen voor nieuwe fossiele infrastructuur. Deze transacties zouden na de transitieperiode uitgesloten zijn van ekv-dekking.
Twee aanvragen betreffen transacties gerelateerd aan het midstream deel van de waardeketen.
Eén aanvraag betreft de levering van vaartuigen ten behoeve van ondersteunende diensten voor bestaande fossiele infrastructuur. Deze transactie valt onder de uitzonderingen van het COP26-beleid, en zouden dus ook na de transitieperiode in aanmerking komen voor ekv-dekking.
Een tweede aanvraag betreft werkzaamheden ten behoeve van havenontwikkeling. Momenteel is het onduidelijk of deze transactie onder de uitzonderingen valt.
Voor de ingediende aanvragen is het nog geen gegeven dat deze daadwerkelijk zullen leiden tot het verstrekken van een polis. Binnen het recent geïmplementeerde COP26-beleid kan een ingediende fossiele aanvraag die niet onder de uitzonderingen van het nieuwe beleid valt, tot uiterlijk 31 december 2023 tot een polis leiden wanneer deze voor 1 januari 2023 is ingediend. ADSB zal bij deze aanvragen de benodigde financiële en IMVO-beoordeling uitvoeren. Verder zullen de premies voor eventuele afgegeven polissen zoals gebruikelijk kostendekkend zijn.
ADSB heeft daarnaast zes dekkingstoezeggingen (dt’s, voorloper op een polis) uitgereikt aan transacties die geclassificeerd zijn als fossiel, die momenteel nog lopen en omgezet kunnen worden in een polis dit jaar. De totale omvang van de zes dt’s is EUR 8,4 miljoen. Drie van deze dt’s betreffen transacties gerelateerd aan een project in het downstream deel van de fossiele waardeketen, zodat deze drie dt’s buiten de reikwijdte vallen van het COP26-beleid. Alle drie de transacties betreffen projecten gerelateerd aan de verkoop van LNG.
De overige drie dt’s betreffen transacties gerelateerd aan midstream deel van de waardeketen.
De aanleg van een gaspijpleiding. Deze transactie zou na de transitieperiode waarschijnlijk uitgesloten zijn van ekv-dekking, omdat het aanleg van nieuwe fossiele infrastructuur betreft.
Een aanpassing van bestaande opslagtanks. Deze transactie valt onder de uitzonderingen van het COP26-beleid, omdat het een verbetering betreft van de milieuprestatie en/of veiligheid en/of gezondheid.
De levering van specifieke voertuigen. Deze transactie valt onder de uitzonderingen van het COP26-beleid, en zou dus ook na de transitieperiode in aanmerking komen voor ekv-dekking, omdat het een verbetering betreft van de milieuprestatie en/of veiligheid en/of gezondheid.
Ook van de afgegeven dt’s is het nog geen gegeven dat deze daadwerkelijk zullen leiden tot een polis. Zo is niet altijd zeker dat de opdracht ook gegund zal worden de Nederlandse exporteur. Er geldt dat de dt’s die op basis van de huidige informatie geclassificeerd zijn als fossiel tot uiterlijk 31 december 2023 tot een polis kunnen leiden. Opnieuw geldt dat de premies voor eventuele afgegeven polissen zoals gebruikelijk kostendekkend zullen zijn. De gevraagde informatie over levensduur en CO2-uitstoot is niet beschikbaar, mede omdat er bij aanvraag geen registratie op projectniveau van levensduur en CO2-uitstoot plaatsvindt.
Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) concludeert in het World Energy Outlook 2022 inderdaad dat er geen investeringen in nieuwe olie- en gaswinning of LNG-infrastructuur kunnen worden gedaan in een scenario dat een kans bewaart om de opwarming tot 1,5 graden te beperken. Het IEA tekent in het World Energy Outlook 2022 daarbij aan dat enige nieuwe LNG-infrastructuur nodig kan zijn om de (Europese) diversificatie weg van Russisch gas te faciliteren. Mondiaal verwacht het IEA dat aan de vraag naar aardgas in het 1,5 graden pad voldaan kan worden zonder nieuwe conventionele lange termijn upstream projecten.
De Nederlandse invulling van de COP26-verklaring is dan ook gestoeld op het principe dat er geen ruimte is voor de ontwikkeling van nieuwe olie- en gasvoorraden onder een 1,5 graadscenario. Op basis van het nieuwe ekv-beleid kunnen aanvragen voor projecten gerelateerd aan de ontwikkeling van nieuwe projecten in de fossiele energiesector niet meer in behandeling worden genomen vanaf 1 januari 2023.
Zoals vermeld in de Kamerbrief van november 20225 over de implementatie van de COP26-verklaring wordt voorzien in de mogelijkheid van ekv-dekking voor projecten gericht op het oplossen van acute Europese leveringsproblemen. Mocht deze situatie zich voordoen, dan zal de ekv-toetsing ook in het licht van het RePowerEU beleid plaatsvinden. Zoals aangegeven in de Kamerbrief, zal deze uitzondering in 2023 opnieuw geëvalueerd worden.
In de uitwerking van de COP26-verklaring is ervoor gekozen een onderscheid te maken tussen nieuwe en bestaande fossiele infrastructuur. Bestaande fossiele infrastructuur zijn assets die reeds operationeel zijn. De ekv faciliteert geen nieuwe fossiele infrastructuur meer, en voor bestaande fossiele infrastructuur is de ekv alleen nog beschikbaar voor investeringen waarbij sprake is van verbetering van de milieuprestatie en/of veiligheid en/of gezondheid, waarbij de economische levensduur niet wordt verlengd, en dus kan bijdragen aan het verminderen van CO2-emissies. Dit sluit aan bij de uitzondering die andere export kredietverzekeraars zoals UKEF van het Verenigd Koninkrijk hebben geformuleerd.
Voor de bestaande ekv-portefeuille is niet vastgelegd of er sprake is van een nieuw of een bestaand project. Sinds 2021 wordt voor de ekv-portefeuille bijgehouden in welke mate een ekv is afgegeven aan olie- en gasprojecten. In 2022 is in totaal voor EUR 4,5 miljard aan verplichtingen aangegaan, waarvan EUR 15,5 miljoen (0,31%) aan olie- en/of gasprojecten.6
Met ingang van 1 januari 2023 wordt geen ekv-dekking meer verleend aan fossiele projecten, tenzij deze projecten in lijn zijn met de uitzonderingen binnen het COP26-beleid voor de ekv. Hierover zal uw Kamer geïnformeerd worden in de jaarlijkse ekv-monitor.
Niet alleen scheepsbouwers en baggeraars verlenen diensten aan de offshore-industrie. Het betreft ook bedrijven die zich richten op de productie en opslag van olie- en gasproducten en die offshore-faciliteiten voor de olie- en gasindustrie ontwerpen, bouwen, installeren en vervoeren. Desalniettemin maken scheepsbouwers en baggeraars inderdaad veel gebruik van de ekv, zowel voor fossiele projecten als voor steeds meer duurzame projecten bijvoorbeeld ten behoeve van wind op zee.
Het onderzoek is bekend. Het kabinet heeft in de implementatie van het COP26-beleid wetenschappelijke inzichten van onder andere het IEA als leidraad gehanteerd. Zoals toegelicht in antwoord 5, is de ekv voor bestaande fossiele infrastructuur alleen nog beschikbaar voor investeringen waarbij sprake is van verbetering van de milieuprestatie en/of veiligheid en/of gezondheid, waarbij de economische levensduur niet wordt verlengd. Zo valt milieuwinst te behalen bij verbeterde milieuprestatie van bestaande infrastructuur (bijv. via het tegengaan van methaan lekkages). Bestaande fossiele infrastructuur kan daarnaast een rol spelen in toekomstige ketens voor hernieuwbare energie, en dient veilig en goed onderhouden te blijven tot aan herbestemming of ontmanteling. Investeringen in bestaande fossiele infrastructuur zijn nodig om een ordelijke en kostenefficiënte transitie naar net-zero mogelijk te maken.
De tabel met daarin diverse ekv voorbeelden van uitsluitingen en uitzonderingen uit de ekv-portefeuille is toegevoegd bij de beslisnota bij de Kamerbrief over de uitwerking van de COP26-verklaring.8
Dat klopt niet. Onder de uitsluitingen vallen schepen die technisch zijn ontworpen enkel en alleen voor de aanleg van fossiele infrastructuur en voor het transport van brandstoffen, zie ook de tabel met de uitsluitingen en uitzonderingen onder voetnoot 5. Onder de uitzonderingen vallen multipurpose schepen die ook ingezet worden voor andere doeleinden dan enkel de fossiele infrastructuur, zoals voor havenoperaties, offshore wind en surveillance. Hierbij is relevant dat Duitsland, een ondertekenaar van de COP26-verklaring en een land met een belangrijke scheepsbouwsector, hier nog geen beleid op heeft gemaakt.
Dat klopt, ondersteunende diensten voor (aanleg van) multipurpose havens kunnen onder voorwaarden gedekt worden onder het COP26-beleid. Het kabinet is niet voornemens om aan de voorwaarden toe te voegen dat projecten niet mogen leiden tot capaciteitsuitbreiding. Immers, in multipurpose havens vinden ook andere activiteiten plaats dan fossiele activiteiten.
Onder het nieuwe beleid is steun niet meer mogelijk voor aanleg of uitbreiding van single purpose havens (incl. toegangskanalen) ten behoeve van de fossiele energiesector, en voor uitbreiding van multi purpose havens (incl. toegangskanalen) waarbij de uitbreiding alleen is bestemd voor de verwerking en/of op- of overslag ten behoeve van de fossiele energiesector.
Dit is in lijn met het beleid van België op het gebied van multipurpose havens en daarmee conform motie Heinen c.s. Andere ondertekenaars van de COP26-verklaring hebben geen specifiek beleid op de aanleg van multipurpose havens.
De aanvrager zal dit overtuigend moeten aantonen voor de specifieke context waarin het project plaatsvindt. Ook zal de voorgestelde uitzondering op case-by-case basis beoordeeld worden, mede aan de hand van gezaghebbende internationale analyses van het betreffende elektriciteitssysteem, zoals van de Wereldbank of het International Renewable Energy Agency. Bij de beoordeling zal ook getoetst worden op de voorwaarde of het betreffende land tevens geloofwaardige actie onderneemt om op termijn deze fossiele component in de elektriciteitsmix overbodig te maken, bijvoorbeeld door regionale interconnecties of de ontwikkeling van elektriciteitsopslag. In uitzonderlijke gevallen is er geen haalbaar duurzaam alternatief voor elektriciteitsproductie in arme landen, bijvoorbeeld in situaties met relatief kleine, niet gemoderniseerde elektriciteitsnetten, een relatief groot aandeel variabele hernieuwbare energie, en gebrek aan andere opties om het elektriciteitsnet te stabiliseren zoals waterkracht, aardwarmte of elektriciteitsopslag.
Uw Kamer zal over de toepassing van uitzonderingsgronden geïnformeerd worden in de jaarlijkse ekv-monitor.
Het kabinet is bekend met de uitzonderingsgronden die door het Verenigd Koninkrijk gesteld zijn. Net als het Verenigd Koninkrijk, acht het kabinet het van belang om ontwikkelingslanden te helpen hun fossiele afhankelijkheden af te bouwen en nieuwe afhankelijkheden in de vorm van een fossiele lock-in zoveel mogelijk te voorkomen. Dit aandachtspunt is de aanleiding geweest voor de opgestelde criteria voor wat betreft elektriciteitsopwekking in het geïmplementeerde COP26-beleid. Nieuwe ekv-dekking aan fossiele transacties op het gebied van elektriciteitsproductie is alleen mogelijk onder de genoemde voorwaarden in de Kamerbrief van 3 november 2022.9 Namelijk mits er sprake is van een significante bijdrage aan het oplossen van acuut energietekort of gebrek aan energietoegang in lage inkomenslanden met extreme energiearmoede; en/of er sprake is van een significante bijdrage aan een energietransitie-pad richting klimaatneutraal; en/of er geen haalbaar duurzaam alternatief is en het betreffende land investeert in hernieuwbare energie. Verder blijft de ekv tot 2030 toegankelijk voor gascentrales ter vervanging van kolencentrales indien dit in het betreffende land waar de investering plaatsvindt tot serieuze emissiereductie leidt in lijn met Europese normen voor duurzaamheid.
Nederland geeft invulling aan just energy transition via de bredere beleidsmatige inzet op energietransitie-samenwerking zoals beschreven in de beleidsnota voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking «Doen waar Nederlands goed in is» en de internationale klimaatstrategie.
Tijdens de COP26 klimaattop in Glasgow ondertekende Nederland, met gelijkgestemde landen, een verklaring over de toepassing van principes voor een eerlijke energietransitie in onze internationale samenwerking met ontwikkelingslanden en opkomende economieën.10
Zie ook het antwoord op vraag 14.
Hoewel bijdragen aan het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) en de eerlijke energietransitie niet de hoofddoelstelling van de ekv-faciliteit is, heeft het instrument wel degelijk positieve impact op de SDG’s en de eerlijke energietransitie. Sinds 2019 wordt jaarlijks in de ekv-monitor gerapporteerd over de potentiële bijdrage van de door ekv verzekerde transacties op de SDG’s in de ontvangende landen.
Vanwege het belang van de groene energietransitie voor het kabinet, zijn verschillende maatregelen genomen die groene export beter ondersteunen. Zo worden bedrijven per 2022 via de groendekking geholpen om financiering aan te trekken voor investeringen en onderzoek, welke groene export stimuleren. Voor risicovolle groene transacties die kleiner zijn dan EUR 5 miljoen zijn daarnaast de eisen die aan de exporteur en de debiteur worden gesteld versoepeld. Ook biedt de ekv dekking op het Green Shipping Fund, Climate Investor 1 en Climate Investor 2, drie innovatieve klimaatfondsen.
Bij de OESO staat de discussie over het beëindigen van de ekv voor de fossiele sector op de agenda. In 2021 is afgesproken de financiering van kolencentrales niet langer te ondersteunen. De inzet van Nederland (via de EU) is om verdere stappen te zetten. Op deze manier probeert het kabinet zich hard te maken voor internationale afstemming en een gezamenlijke aanpak om meer landen te betrekken, met name de landen die de COP26-verklaring niet hebben ondertekend.
Ook binnen de Export Finance for Future (E3F) coalitie zet Nederland zich in samen met negen andere Europese landen voor het in lijn brengen van de ekv met de klimaatdoelen van Parijs. Daarvoor hebben de landen afgesproken transparantie te verhogen en zoveel mogelijk andere landen te betrekken bij het initiatief.
In de komende periode zal het kabinet deze inspanningen onverminderd voortzetten, onder andere via de coalitie E3F, de EU, de OESO en via klimaat- en economische diplomatie. Daarbij streeft het kabinet er ook naar dat multilaterale ontwikkelingsbanken de financiering van fossiele brandstof projecten uitfaseren.
Op basis van internationale afspraken en Nederlands beleid publiceert ADSB categorie A-projecten gedurende minstens 30 dagen voor afgifte van de polis op haar website.12 Ieder die geïnteresseerd is in het gepubliceerde project, kan de milieu en sociale effectrapportage raadplegen via de website van ADSB. Vanuit het streven naar transparantie publiceert ADSB na de eventuele afgifte van een polis voor een A-project de hoofdpunten conform transparantiebeleid. In het overzicht van afgegeven polissen is per polis ook aangegeven of de transactie als groen of fossiel is geclassificeerd.
Het kabinet informeert de Kamer in de jaarlijkse ekv-monitor over de implementatie van de COP26-verklaring en zal daarin ook rapporteren over het geïmplementeerde beleid. In de ekv-monitor zal onder meer aandacht besteed worden aan de toegepaste uitzonderingen.
Het kabinet is momenteel niet voornemens om ekv-dekking voor andere sectoren met hoge emissies uit te faseren. Het kabinet hecht daarbij aan het internationaal gelijkwaardig speelveld. De sectoren maken overigens allemaal hun eigen sectorspecifieke transitie pad door, waarbij de ekv de transitie in deze sectoren ondersteunt door innovatie technologieën te verzekeren.
Het kabinet hecht veel waarde aan vergroening en de groene transitie in sectoren met hoge emissies. Daarom is de beleidsmatige inzet van de ekv gericht op het vergroten van het aandeel «groene» transacties in de portefeuille van ADSB. In dit kader heeft het kabinet verschillende maatregelen genomen om de vergroening van de ekv te stimuleren. De ekv maakt groene transacties mogelijk die zonder ekv niet mogelijk waren geweest en is daarmee een aanjager van groene innovaties.
Ja.
Hierbij informeer ik u dat de door het lid Van Raan (PvdD) gestelde schriftelijke vragen over de uitwerking van de COP26-verklaring over het beëindigen van overheidssteun voor fossiele projecten in het buitenland (2022Z25913) niet binnen de gestelde termijn van 3 weken kunnen worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de benodigde afstemming voor beantwoording meer tijd vergt. Ik zal de antwoorden ruimschoots voor het commissiedebat Exportkredietverzekeringen/Handelsinstrumentarium versturen.