Ingediend | 14 november 2022 |
---|---|
Beantwoord | 5 december 2022 (na 21 dagen) |
Indiener | Wybren van Haga (BVNL) |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z21904.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-926.html |
Ja.
De cijfers die in het persbericht worden genoemd zijn afkomstig van het Centrum Internationale Kinderontvoering (CIKO). Het CIKO is een landelijk juridisch expertisecentrum dat als onafhankelijke stichting wordt gesubsidieerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Het CIKO biedt kosteloos juridisch advies, begeleiding, voorlichting en mediation aan iedereen die in zijn persoonlijke of professionele omgeving in aanraking komt met (dreigende) kinderontvoering. Het CIKO is hiervoor 24/7 bereikbaar.
Wanneer ouders te maken hebben met een internationale kinderontvoering, kunnen zij een verzoek tot terug geleiding indienen bij de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden (Ca). De Ca is onderdeel van JenV. Niet alle ouders die bij het CIKO een melding doen van kinderontvoering, dienen ook een verzoek in bij de Ca en vice versa. Het aantal zaken dat jaarlijks door het CIKO en de Ca wordt geregistreerd, is daarom niet één op één vergelijkbaar.
Uitgaande van de cijfers van de Ca, is er in 2021 een stijging van het aantal uitgaande verzoeken tot terug geleiding, van 54 verzoeken in 2020 tot 62 in 2021. Het aantal kinderen dat betrokken is bij die verzoeken is gestegen van 69 naar 85. Over de afgelopen vijf jaren gemeten, constateert de Ca dat er geen sprake is van een structureel stijgende lijn. Het aantal kinderen dat wordt ontvoerd naar het buitenland fluctueert en is bovendien seizoensgebonden. Nader onderzoek acht ik op dit moment niet noodzakelijk.
Steeds meer mensen hebben een partner die uit een ander land komt dan zijzelf. Als een van deze partners als ouder de toekomst in een ander land ziet zonder instemming van de andere ouder, neemt het risico op een internationale kinderontvoering toe.
In 2021 werden de meeste kinderen ontvoerd naar achtereenvolgend Polen, Duitsland, de Verenigde Staten, Engeland en België. In 2020 waren dit Polen, Engeland, Duitsland, Marokko en Frankrijk.
De landen die in het antwoord op vraag 4 zijn weergegeven, zijn aangesloten bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag (HKOV). Hierin staan internationale afspraken over de aanpak van internationale kinderontvoering. Elk land dat is aangesloten bij het HKOV, is gebonden aan deze afspraken. Ik zie op dit moment geen aanleiding hierop nadere risico-analyses uit te voeren.
Als ouders niet samen tot een oplossing kunnen komen, is het aan de rechter in het land waar het kind mee naartoe is genomen, om te beslissen of het kind moet worden terug geleid. Wanneer het kind zich bevindt in een land dat is aangesloten bij het HKOV, dan is de rechter gehouden aan het verdrag. Het verdrag is er om kinderen te beschermen en heeft onmiddellijke terugkeer van het kind als uitgangspunt. In een specifiek geval kan de rechter echter anders beslissen, bijvoorbeeld omdat het kind geworteld is in het land waarnaartoe het is overgebracht of wanneer sprake is van andere in het verdrag neergelegde weigeringsgronden. Nederland kan zich niet mengen in een individuele rechterlijke uitspraak uit een ander land. Net zomin als een ander land zich kan mengen in een individuele uitspraak van een Nederlandse rechter. Wel kan Nederland zorgen uitspreken richting dit land als hiervoor aanleiding is én de achtergebleven ouder ondersteunen bij gebruikmaking van (nog) openstaande mogelijkheden.
Wanneer een kind is meegenomen naar een niet-verdragsland, is de rechter ter plekke niet gebonden aan de in het verdrag neergelegde afspraken. De rechter van een niet-verdragsland zal op basis van het eigen nationale recht beoordelen of een kind moet worden teruggeleid of niet.
Ja, ik ben me hiervan bewust. De ontvoerende ouders zijn meestal de verzorgende ouders en dat zijn over het algemeen de moeders. Er is geen sprake van een bepaalde groep «risicomoeders».
Uiteraard is elk kind dat wordt ontvoerd er één te veel. Daarom wordt ingezet op het waar mogelijk voorkomen van kinderontvoeringen. Het CIKO heeft hiertoe vanaf 2019 projectsubsidie ontvangen met als doel om trainingen te geven aan professionals (zoals rechters, jeugdhulp, schoolkrachten, KMar en politie) zodat een dreigende kinderontvoering eerder wordt herkend. Daarnaast wordt ingezet op bewustwording bij ouders dat toestemming nodig is van de andere ouder met gezag voordat je als ouder met kinderen mag reizen. Tevens lopen er initiatieven om het proces rond de toestemming voor reizen met minderjarigen (in situaties waar dat nodig is) en de handhaving hiervan bij een grenscontrole te verbeteren.
Zie antwoord vraag 8.
Momenteel is de maximale straf voor ontvoering van kinderen beneden de leeftijd van twaalf negen jaar gevangenisstraf en als het gaat om kinderen vanaf twaalf, is dat zes jaar. Uiteraard kan ontvoering gepaard gaan met andere delicten zoals bijvoorbeeld geweld en kan dat gezamenlijk ten laste worden gelegd. Ik zie op dit moment geen aanleiding om een wetsvoorstel in te dienen ter verhoging van de straffen.
Los van het feit dat het ontzeggen van de toegang tot Nederland een zeer ingrijpende maatregel is, zou dit in ieder geval niet in het belang zijn van de betrokken kinderen. Nadat zij zijn terug geleid naar het land van hun gewone verblijfplaats, hebben de kinderen recht op en belang bij contact met hun beide ouders.
Een internationale kinderontvoering is een ingrijpende gebeurtenis, voor zowel het kind als de betrokken ouders. Er ligt vaak een conflict tussen ouders aan ten grondslag. Wanneer een van de ouders zonder toestemming van de andere ouder naar het buitenland vertrekt, kan dit snel leiden tot verharding van het conflict. Een en ander heeft zowel impact voor de betrokkenen als voor de directe omgeving en de samenleving in zijn geheel.