Ingediend | 10 november 2022 |
---|---|
Beantwoord | 5 december 2022 (na 25 dagen) |
Indiener | Inge van Dijk (CDA) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66) |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z21636.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-934.html |
Ja.
Ik vind het belangrijk dat bonafide klanten toegang hebben tot het betalingsverkeer en dat dit binnen een redelijke termijn door de bank geboden wordt. Dit geldt ook voor het verkrijgen van een nieuw bankpasje na een bestuurswissel. Toegang tot betalingsverkeer, en met name een bankrekening, is noodzakelijk om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Het is niet de bedoeling dat die deelname belemmerd wordt door lange wachttijden bij de bank. Ik zie dat deze problematiek nu wel voorkomt en dat dit frustrerend is voor degenen die ermee te maken krijgen. Ik licht graag toe wat oorzaken zijn en wat het kabinet hieraan gaat doen.
Banken hebben verplichtingen op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Zij zijn poortwachter en dienen ervoor te zorgen dat het financieel stelsel niet wordt gebruikt voor witwassen. Het beleggen van de poortwachtersfunctie bij banken, andere financiële ondernemingen en verschillende beroepsbeoefenaars wordt internationaal gezien als de meest effectieve manier om witwassen en financieren van terrorisme te voorkomen. Dit volgt niet alleen uit de Europese anti-witwasregelgeving, maar ook uit de standaarden van de Financial Action Task Force (FATF), waarop de Europese anti-witwasrichtlijnen zijn gebaseerd. Een bank dient onder andere aan individueel cliëntenonderzoek te doen en daarbij een inschatting te maken van mogelijke witwasrisico’s bij de klant, op basis van een risicogebaseerde benadering, om de hoge risico’s van de lage te onderscheiden.
De Nederlandsche Bank (DNB) constateert dat de risicogebaseerde aanpak in de praktijk beter kan. De beheersmaatregelen die banken nu nemen staan soms niet in verhouding tot het daadwerkelijke risico op witwassen dat een klant met zich meebrengt.2 Ik ben het met DNB eens dat de risicogebaseerde aanpak van banken beter kan en moet. Uit de laatste nationale risicoanalyse terrorismefinanciering (NRA) is naar voren gekomen dat bepaalde stichtingen en verenigingen een groot risico op terrorismefinanciering met zich meebrengen. Dit betekent echter niet dat elke stichting of vereniging als hoogrisicoklant dient te worden behandeld door banken. Momenteel zijn onderzoekers aan de slag met een nieuwe nationale risicoanalyse terrorismefinanciering. Ik heb de onderzoekers gevraagd of het mogelijk is om factoren aan te wijzen of omstandigheden te noemen die maken dat risico’s voor een bepaalde rechtsvorm of binnen een bepaalde rechtsvorm, zoals stichtingen en verenigingen, hoger of lager zijn. Dit zal de banken verder helpen in hun risicogebaseerde aanpak.
Het kabinet heeft in de beleidsagenda witwassen, die de Minister van Justitie en Veiligheid en ik op 23 september aan uw Kamer hebben aangeboden, uiteengezet wat wij aan het bovenstaande willen doen.3 Ten eerste wil het kabinet de kennisuitwisseling tussen banken en (hoogrisico)sectoren bevorderen om zo de risicogebaseerde aanpak die de Wwft van banken verwacht te verbeteren. Ten tweede wil het kabinet de voorlichting aan klanten verbeteren over het doel van de Wwft en de informatie die banken en andere financiële poortwachters nodig hebben voor het cliëntenonderzoek. Ten derde wil het kabinet in gesprekken met banken en toezichthouders breed kijken naar de uitsluiting van klantengroepen, zodat duidelijk wordt of en welke klantengroepen bij geen enkele bank terecht kunnen en welke oplossing hiervoor nodig is. Hierbij wordt gekeken of en welke randvoorwaarden gesteld kunnen worden om de toegang tot betalingsverkeer te borgen.
Daarnaast vind ik het belangrijk dat banken met hun klanten duidelijk communiceren over doorlooptijden en welke informatie de bank in ieder geval nodig heeft. De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) geeft aan in een rapport dat banken dit ook zelf willen.4 Ik kan me voorstellen dat de doorlooptijden kunnen verschillen van geval tot geval. Dat neemt niet weg dat het me redelijk lijkt dat, indien een klant alle noodzakelijke informatie heeft aangeleverd bij de bank, deze op korte termijn de beschikking zou moeten hebben over een bankpasje. Met de beleidsagenda witwassen wordt de oorzaak van de langere wachttijden, namelijk het cliëntenonderzoek geadresseerd. Ik ga ervan uit dat dit leidt tot verkorting van de duur van het cliëntenonderzoek en dat daarmee het verkrijgen van een bankpasje of rekening, wordt bespoedigd.
De Wwft verplicht banken om individueel onderzoek naar haar cliënten uit te voeren en een inschatting te maken van de risico’s van een klant op witwassen en financieren van terrorisme. De bank mag zelf bepalen hoe zij het cliëntenonderzoek wil invullen; de wet biedt voldoende mogelijkheid voor maatwerk. Er zijn geen normen met betrekking tot digitaal of fysiek contact tussen klant en bank. DNB heeft in een recent rapport aangegeven in te willen zetten op een meer risicogebaseerde aanpak.5 Ik onderschrijf deze koers en verwacht dat dit zal leiden tot meer maatwerk in de praktijk. De vormgeving en daarmee het proces van het cliëntenonderzoek ligt primair bij de banken, die – zoals hierboven genoemd – zelf ook meer risicogebaseerde willen werken.6 Ik zal de in de vraag genoemde praktische suggesties meenemen in de gesprekken met de NVB en DNB over deze problematiek.
Ja, zie hiervoor verder het antwoord op vraag 3.
Nee. Uit de Wwft volgt niet dat een klant geweigerd moet worden op basis van het feit dat het moeite of tijd kost cliëntenonderzoek te doen of een mogelijk witwasrisico te identificeren. Wanneer een bank witwasrisico’s identificeert, dient deze in eerste instantie mitigerende maatregelen te nemen. De klant dient pas geweigerd te worden als het witwasrisico niet gemitigeerd kan worden of het onderzoek niet voltooid kan worden.7 Ik snap dat het voor banken enige tijd kan kosten om het cliëntenonderzoek te voltooien, omdat vrijwilligers niet op dagelijkse basis beschikbaar zijn om aan de verzoeken van banken te voldoen. Er vinden gesprekken plaats tussen de relevante brancheorganisaties, NVB en DNB waarin gezocht wordt naar de stappen die verschillende partijen kunnen zetten in het vergemakkelijken en versnellen van dit proces. Ik merk op dat er ook bereidheid bij de klant moet zijn om de bank tegemoet te komen in diens onderzoeksplicht. Daarbij ga ik ervanuit dat beide partijen transparant communiceren met elkaar.