Ingediend | 2 november 2022 |
---|---|
Beantwoord | 13 januari 2023 (na 72 dagen) |
Indieners | Jasper van Dijk , Michiel van Nispen , Renske Leijten |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal openbare orde en veiligheid organisatie en beleid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z20803.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1256.html |
Deze berichten zijn verontrustend. De vestiging in Nederland van «overzeese politie service stations» is onacceptabel. Het kabinet heeft dan ook direct stappen genomen en de stations zijn inmiddels gesloten.
Tot op heden zijn er geen aanwijzingen dat personeel vanuit China is uitgezonden voor werkzaamheden in deze stations. Volgens de Chinese ambassade zou het gaan om lokale vrijwilligers. Nader onderzoek door de relevante autoriteiten naar de opzet van deze stations en de activiteiten die zij hebben uitgevoerd, loopt nog. Afhankelijk van de bevindingen kunnen nadere stappen volgen.
Wanneer er sprake is van een vermoeden dat een strafbaar feit is gepleegd, kunnen politie en Openbaar Ministerie onderzoek instellen. Indien opportuun kan besloten worden tot strafrechtelijke vervolging. Het kabinet doet geen uitspraken of dat in dit geval aan de orde is.
Over het kennisniveau, de werkwijze of de bronnen van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten doet de AIVD, zoals bij u bekend, in het openbaar geen uitspraken.
Nederlandse burgers moeten, ongeacht hun achtergrond, in staat zijn om in vrijheid eigen keuzes te maken. Het kabinet hanteert dan ook als uitgangspunt dat het andere landen vrij staat om banden te onderhouden met personen die in Nederland wonen, mits dat gebeurt op basis van vrijwilligheid en zolang dit past binnen de grenzen van onze rechtsstaat en het de participatie van Nederlandse burgers niet belemmert.
Om ongewenste buitenlandse inmenging (OBI) tegen te gaan, heeft het kabinet reeds in 2018 een nationale drie sporenaanpak ontwikkeld, bestaande uit het diplomatieke spoor, het weerbaarheidsspoor en het bestuurlijke/strafrechtelijke spoor.
Personen in Nederland die te maken krijgen met ongewenste buitenlandse beïnvloeding, kunnen hiervan aangifte of melding doen bij de politie. In het geval van strafbare feiten, kunnen politie en Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek doen. Daarnaast helpen de meldingen bij het opbouwen van een integraal dreigingsbeeld rond OBI en bij het voeden van de twee andere bovengenoemde sporen van de nationale OBI-aanpak. Een toelichting op het meldpunt Ongewenste Buitenlandse Inmenging is opgenomen in de Kamerbrief Aanpak Statelijke Dreigingen van 28 november 2022.
Naast bovenstaande werkt de Minister van Justitie en Veiligheid momenteel aan een wetsvoorstel voor de uitbreiding van de strafbaarheid van spionageactiviteiten, op grond waarvan het strafbaar wordt gesteld schadelijke handelingen te verrichten ten behoeve van een buitenlandse mogendheid als daardoor gevaar ontstaat voor de veiligheid van een of meer personen of voor (andere) fundamentele belangen in relatie tot de nationale veiligheid.
Over dit wetsvoorstel is inmiddels advies ontvangen van de Raad van State. Het wetsvoorstel zal naar verwachting op korte termijn aan Uw Kamer worden aangeboden.
Het kabinet heeft langs drie lijnen dit signaal afgegeven. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op maandag 31 oktober de Chinese ambassadeur te verstaan gegeven dat de stations onmiddellijk dienen te sluiten en hun activiteiten moeten beëindigen. De Nederlandse ambassade in Peking heeft deze boodschap herhaald bij de Chinese autoriteiten. Daarnaast heeft de premier dit onderwerp ter sprake gebracht in zijn gesprek met president Xi tijdens de G20-top op Bali.
De Chinese ambassade heeft sindsdien bevestigd dat de stations inmiddels zijn gesloten.
De fysieke hoofdinfrastructuur van Nederland (zoals hoofdwegen, vaar- en spoorwegen) is in publieke handen. Dat geldt ook voor de zeehavens van nationaal belang. Een deel van de deepsea containerterminals in de Rotterdamse haven is in bezit van Chinese bedrijven; van de totale capaciteit van 16,4 miljoen TEU3 wordt zo’n 12 miljoen TEU overgeslagen via de desbetreffende terminals.
Ieder land maakt een eigenstandige afweging ten aanzien van de economische belangen en mogelijke risico’s voor de nationale veiligheid die uit kunnen gaan van investeringen en overnames. De aanwezigheid van Chinese bedrijven in Nederlandse infrastructuur is niet per definitie onwenselijk. Het wordt onwenselijk als de aanwezigheid van buitenlandse partijen onze publieke belangen in gevaar brengt door het ontstaan van risicovolle strategische afhankelijkheden of als de continuïteit van vitale processen kan worden aangetast.4
Het kabinet is van mening dat het essentieel is dat onze havens hun belangrijke maritiem-logistieke (hub) functie voor onze economie onafhankelijk en veilig kunnen uitoefenen. Waar de Chinese (economische) aanwezigheid, of inmenging van bedrijven uit andere landen, publieke belangen in gevaar brengt dient actie genomen te worden. Afstemming met onze buurlanden en de Europese Commissie is daarbij tevens essentieel, om te voorkomen dat havens tegen elkaar worden uitgespeeld.
Om ons weerbaarder te maken heeft het kabinet onder andere de versterkte aanpak ter bescherming van de vitale infrastructuur aangekondigd. Met deze versterkte aanpak wil het kabinet voorkomen dat risico’s een bedreiging vormen voor de continuïteit, integriteit en vertrouwelijkheid van de Nederlandse vitale processen en werkt daartoe aan adequate weerbaarheid. De versterkte aanpak vitaal zet in op het verbeteren van de bescherming van de Nederlandse vitale infrastructuur door het vitaalbeleid, de beleidscyclus en het vitaalstelsel te herzien. Het (laten) meewegen van nationale veiligheid bij inkoop en aanbestedingen in de vitale infrastructuur zal hierin worden meegenomen. Daarnaast wordt ook in dit traject doorlopend ingezet op bewustwording van de dreiging die uitgaat van statelijke actoren bij inkopers, binnen de rijksoverheid en bij vitale aanbieders. Uw Kamer wordt begin volgend jaar nader geïnformeerd over de versterkte aanpak vitaal.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Ik deel dat we vitale processen moeten beschermen tegen investeringen die risicovolle strategische afhankelijkheden kunnen veroorzaken, de continuïteit van het vitale proces kunnen schaden of op een andere manier de nationale veiligheid of onze publieke belangen kunnen raken. Naast de acties die in het antwoord op vragen 8 en 9 zijn opgesomd, is de wet Veiligheidstoets Investeringen, Fusies en Overnames (Vifo) opgesteld. Deze voorziet in instrumenten om risico’s voor de nationale veiligheid als gevolg van investeringen, fusies en overnames te mitigeren. Met deze wet kunnen zeggenschapswijzigingen in bepaalde bedrijven ex ante worden getoetst, waarna eventueel mitigerende maatregelen kunnen worden opgelegd en in het uiterste geval transacties kunnen worden geblokkeerd. De wet Vifo is van toepassing op vitale aanbieders die buiten bestaande sectorale investeringstoetsen vallen (zoals de Elektriciteitswet, de Gaswet en de Telecommunicatiewet) alsmede op beheerders van bedrijfscampussen en ondernemingen actief op het gebied van sensitieve technologie. De wet Vifo treedt naar verwachting begin 2023 in werking, met een terugwerkende kracht vanaf 8 september 2020.
Zie antwoord vraag 10.