Ingediend | 21 oktober 2022 |
---|---|
Beantwoord | 14 november 2022 (na 24 dagen) |
Indiener | Lisa Westerveld (GL) |
Beantwoord door | Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66), Maarten van Ooijen (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
Onderwerpen | jongeren zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z20170.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-729.html |
Ja, daar ben ik van op de hoogte. Het is lastig om in te schatten of er nog meer slachtoffers zijn die zich niet zullen melden. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft aangegeven dat enkele tientallen oud-bewoners van de Glind zich bij hen hebben gemeld voor de financiële tegemoetkoming. Dat komt redelijk overeen met de aantallen die Omroep Gelderland aangeeft. Ik hoop dat slachtoffers zich zo vrij mogelijk voelen om zich te melden, dan wel bij de telefoonlijn die Pluryn zelf heeft opgezet, dan wel bij Slachtofferhulp Nederland of de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Ik ben het ermee eens dat grondig en onafhankelijk onderzoek gedaan moet worden. Hoewel ik me de gevoelens van slachtoffers kan voorstellen, vind ik het goed dat Pluryn zelf heeft toegezegd een onderzoek te starten. Zij zijn de eerste aangewezen partij om dit te doen, en kunnen eventuele lessen uit dit onderzoek ook direct vertalen naar beleid. Pluryn is het onderzoek aan het voorbereiden. Ik heb begrepen dat ze zowel onderzoek laten doen naar de stukken die in de archieven bewaard zijn, als methodologisch onderzoek, bijvoorbeeld door middel van focusgroepen met (oud)medewerkers en (oud)cliënten. De uitkomsten van beide onderzoeken zijn bedoeld om zowel helder te krijgen wat er gebeurd is met meldingen, maar ook om te leren hoe nu en in de toekomst om te gaan met (gevoelens van) onveiligheid van cliënten en medewerkers.
Mensen die zich herkennen in de verhalen die naar buiten komen, kunnen contact opnemen met de telefoonlijn die Pluryn heeft ingesteld voor slachtoffers. Ze kunnen ook contact opnemen met de telefoonlijn van Slachtofferhulp Nederland. Slachtoffers kunnen ook contact opnemen met het Centraal Informatie en Expertisepunt van Trimbos. Dit is speciaal opgericht voor slachtoffers die geweld hebben meegemaakt tussen 1945–2019 en daarmee onder het onderzoek van commissie de Winter vielen. In het antwoord op vraag 2 ben ik ingegaan op het onderzoek dat Pluryn uit gaat voeren.
Zie eveneens mijn antwoord op vraag 10 over de mogelijkheden waar jongeren zich kunnen melden.
Zodra de onafhankelijk onderzoekers toegezegd hebben, zal Pluryn bekend maken op welke wijze het onderzoek wordt ingericht en wie zich eraan verbindt. Daarnaast bestaan er netwerkbijeenkomsten van oud-bewoners in de Glind vanuit de Rudolphstichting, waar ook Pluryn en Stichting Jeugddorp de Glind contact mee hebben. Tot slot is de directie van beide zorgaanbieders op 7 november 2022 in gesprek gegaan met een afvaardiging van een 15-tal slachtoffers die zich – deels – via Omroep Gelderland hebben uitgesproken.
Stichting Jeugddorp de Glind, Pluryn en andere zorgaanbieders in het dorp spreken binnenkort over het vormgeven van Dialoogsessies, zoals geadviseerd door Commissie De Winter in het rapport «Onvoldoende beschermd»2.
Zoals aangegeven bij vraag 2 zal het methodologisch onderzoek zich vooral richten op lering voor nu en in de toekomst vanuit de ervaringen van (oud)cliënten en (oud) medewerkers.
Tot slot heeft De Glind een eigen Jongerenraad, waar gesproken wordt over de jeugd(zorg) in het dorp in het heden.
Ik heb de uitzending gezien waarin wordt aangegeven dat hier signalen over zijn.
De IGJ zal ten aanzien van de signalen en meldingen die nog in onderzoek zijn over de Glind ook het aspect van veiligheid meenemen in haar toezicht.
Verder is het belangrijk dat slachtoffers aangifte doen van mishandeling of geweld zodat kan worden opgetreden en eventueel een veroordeling volgt. Daarbij geldt dat voor de professionals die werkzaam zijn in de jeugdhulp een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) vereist is en deze niet kan worden verstrekt bij een veroordeling voor een strafbaar feit. Onder vraag 7 ga ik in op het opsporen van eventuele daders.
Ik vind het ernstig te horen dat voormalig medewerkers van de Glind op de hoogte waren van misbruik, maar zich niet hebben gemeld uit angst voor represailles. Het doen van meldingen moet altijd mogelijk zijn en er moet een cultuur bestaan waarin dit ook normaal is als er iets aan de hand is.
Er is een landelijk meldpunt zorg (LMZ) bij de IGJ waar slachtoffers en oud-collega’s meldingen kunnen doen. Dat kan ook anoniem. Het LMZ geeft advies en informatie bij klachten over de kwaliteit van zorg en geeft aan welke stappen mensen/ jeugdigen met klachten kunnen zetten. Naast het LMZ heeft de IGJ een apart Meldpunt voor (ex) medewerkers en zorgaanbieders.
Daarnaast zijn jeugdhulpaanbieders conform de Jeugdwet verplicht om calamiteiten en geweld bij de IGJ te melden. Hierbij gaat het om bijvoorbeeld fysiek geweld, seksueel grensoverschrijdend gedrag en/of psychisch geweld. Ook moeten jeugdhulpaanbieders zoals gezinshuizen beschikken over een onafhankelijk vertrouwenspersoon, zoals een vertrouwenspersoon van het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ).
Jeugdigen en hun ouders kunnen daar terecht voor hulp bijvoorbeeld bij het indienen van een (tucht)klacht over een jeugdhulpaanbieder. De vertrouwenspersoon van het AKJ komt in het geval van een gezinshuis vier keer per jaar langs om een gesprek te voeren met de jeugdige. Bij klachten kan ook een gesprek worden gevoerd met de betreffende jeugdprofessional eventueel in aanwezigheid van diens leidinggevende. Indien sprake is van acuut gevaar dan kan de vertrouwenspersoon de situatie zelf signaleren bij de IGJ.
Slachtoffers kunnen zich melden bij de politie. De politie kan slachtoffers de weg wijzen naar hulpverlening en/of aangifte dan wel melding opnemen. In het geval van een aangifte wordt in lijn met de aanwijzing zeden beoordeeld of er voldoende aanknopingspunten zijn voor nadere opsporing en vervolging.
Sinds 1 april 2013 geldt geen verjaringstermijn voor ernstige seksuele misdrijven tegen minderjarigen waarop een straf staat van 8 jaar of meer (artikel 70 lid 2 onder 2 Wetboek van strafrecht). Dit geldt ook voor ernstige seksuele misdrijven die vóór 1 april 2013 zijn gepleegd en op dat moment nog niet waren verjaard.
In de artikelen in de media wordt gesproken over mogelijke strafbare feiten (fysieke- en geestelijke mishandeling of seksueel misbruik) in de jaren tachtig en negentig, maar sommigen ook recent. Er dient per aangifte beoordeeld te worden of deze wetswijziging betekent dat verdachten van misbruik bij de Glind nog vervolgd kunnen worden.
De aanbevelingen die commissie De Winter heeft gedaan zijn heel breed. Ze passen ook bij ambities die vanuit de rijksoverheid en vanuit het veld soms al waren ingezet. Vaak zijn er meerdere acties of trajecten per aanbeveling. En sommige opdrachten of trajecten zijn ook relevant voor meerdere aanbevelingen.
Tegelijk zijn het soms ook zaken waarbij het enige tijd duurt voordat er een concreet resultaat te zien is, of waarvan het belangrijk is dat ze continu onder de aandacht blijven. Een voorbeeld is de aanbeveling om goed en geschoold personeel in de jeugdzorg in te zetten. Dit heeft continu de aandacht van de rijksoverheid en veldpartijen, maar is soms ook ingewikkeld in een periode waarin personeel soms moeilijk te vinden is. In de bijlage bij deze brief treft u een tabel aan met een overzicht van de aanbevelingen en de opvolgingen die daar tot nu toe aan zijn gegeven.
Het is wel gewenst dat één van de gezinshuisouders beschikt over een SKJ-registratie. Echter omdat het geen garantie is dat er daadwerkelijk kwalitatief betere zorg wordt geleverd en het door de norm van de verantwoorde werktoedeling ook mogelijk is om een niet-geregistreerde professional (de gezinshuisouder) en een geregistreerd professional samen in te zetten, is dit laatste ook een optie. Het is wenselijk dat de gezinshuisouders beschikken over de juiste competenties en vaardigheden. Als een gezinshuisouder de juiste competenties heeft, maar (nog) niet de benodigde (SKJ) registratie heeft, is het volgens de norm van de verantwoorde werktoedeling, mogelijk om een niet-geregistreerde professional (de gezinshuisouder) en een geregistreerd professional samen in te zetten. In de praktijk gebeurt dit in gezinshuizen doordat een gedragswetenschapper die in dienst is van het gezinshuis of de zorgaanbieder meekijkt met de (nog) niet geregistreerde gezinshuisouder.
Jeugdhulpaanbieders zoals gezinshuizen dienen een onafhankelijk vertrouwenspersoon, bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon van het AKJ beschikbaar te hebben. Elke gemeente moet zorgen dat jongeren en (pleeg)ouders/verzorgers terecht kunnen bij een vertrouwenspersoon. Het Ministerie van VWS heeft het AKJ ingekocht om het vertrouwenswerk in de jeugdhulp uit te voeren. Het AKJ gaat met vaste vertrouwenspersoon langs instellingen, gezinshuizen of pleeggezinnen zodat zij jongeren zien en jongeren hen aan kunnen spreken. De frequentie waarmee het AKJ langskomt verschilt per soort verblijf. Bij gesloten jeugdzorg is dit eenmaal per week, maar voor gezinshuizen is dit minder frequent, namelijk minimaal vier keer per jaar.
Er zijn nu meer mogelijkheden voor slachtoffers van geweld om veilig een melding te doen, dan in de jeugdhulp zoals die eind vorige eeuw georganiseerd was.
Zo hebben kinderen, ouders en pleegouders, op grond van de Jeugdwet, klachtrecht. Jeugdhulpaanbieders waaronder gezinshuizen moeten een klachtenregeling opstellen waarin in ieder geval voorzien wordt in een klachtencommissie met een onafhankelijk voorzitter die de klachten kan behandelen. Er bestaat ook de mogelijkheid een tuchtklacht in te dienen.
Tenslotte kan er, zoals eerder beschreven, ook gemeld worden bij het LMZ van de IGJ. Het LMZ geeft advies en informatie bij klachten over de kwaliteit van zorg en geeft aan welke stappen mensen/ jeugdigen met klachten kunnen zetten.
Zie mijn antwoord op vraag 8.
Slachtoffers van bovenmatig geweld die tussen 5 mei 1945 en 12 juni 2019 minderjarig waren en onder verantwoordelijkheid van de overheid zijn geplaatst in de Glind kunnen een aanvraag indienen voor de Tijdelijke regeling financiële tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg. Het Schadefonds en andere organisaties waar slachtoffers van geweld in de jeugdzorg terecht kunnen, communiceren inmiddels actief dat de Tijdelijke regeling per 31 december 2022 eindigt. Slachtoffers die zich nu melden worden door die verschillende instanties op de regeling en het beëindigen daarvan gewezen (bijvoorbeeld via lotgenotenorganisaties, SHN en het Centraal Informatie en Expertisepunt Trimbos instituut). In nieuwsbrieven van het SKJ is in 2022 ook aandacht besteed aan het onderzoek van commissie De Winter en het feit dat er tot 31 december 2022 een financiële tegemoetkoming kan worden aangevraagd. Pluryn zal de slachtoffers die zich bij haar melden actief wijzen op het bestaan en de beëindiging van deze regeling.
In het onderzoek van de commissie De Winter dat in 2019 werd afgerond is geconstateerd dat er misstanden in de jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen hebben plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan werd onder meer deze tijdelijke, laagdrempelige, regeling in het leven geroepen om de slachtoffers van bovenmatig geweld in de jeugdzorg erkenning te kunnen bieden voor het doorgemaakte leed. De signalen van voormalige bewoners van de Glind passen helaas bij de uitkomsten van het onderzoek van commissie De Winter. Vanuit Omroep Gelderland is aangegeven dat er zich zo’n 60 slachtoffers gemeld hebben uit de jaren »80 en »90. Slachtoffers van bovenmatig geweld die in de Glind zijn geplaatst kunnen sinds 1 januari 2021 een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming op basis van de Tijdelijke regeling. Het Schadefonds geeft aan dat er onder de tot nu toe behandelde aanvragers tientallen aanvragers bevinden die (o.a.) verbleven in jeugddorp de Glind. Ook het feit dat er bijna 19.000 aanvragen zijn gedaan bij het Schadefonds suggereert dat de regeling voldoende bekend is onder slachtoffers. Er is daarom geen aanleiding om de Tijdelijke regeling langer open te stellen.
Tot en met 31 oktober 2022 heeft het Schadefonds 18.955 aanvragen ontvangen. In 9.814 aanvragen heeft het Schadefonds een beslissing genomen. In 8.106 aanvragen (87%) heeft het Schadefonds een tegemoetkoming verstrekt; 1.174 (13%) aanvragen heeft het Schadefonds afgewezen. Er zijn 460 aanvragen ingetrokken door de aanvrager en 74 aanvragen zijn om administratieve redenen buiten behandeling gesteld. In 8.996 aanvragen moet het Schadefonds nog een beslissing nemen.
De wachttijd is momenteel inderdaad langer omdat het aantal aanvragen veel hoger is dan aanvankelijk verwacht. Eind vorig jaar was de verwachting dat dit jaar ongeveer 100–200 aanvragen per week zouden worden ingediend en is het aantal medewerkers uitgebreid. Dit leidde tot een verwerkingstijd van gemiddeld 22 tot 24 weken in de eerste helft van dit jaar. Sinds maart 2022 is het aantal aanvragen gestegen tot zo’n 300 aanvragen per week en was de prognose dat dit zou stijgen tot zo’n 400 aanvragen per week. Met het oog daarop heeft het Schadefonds in juli en augustus in een aantal fases het aantal medewerkers dat aanvragen behandelt sterk uitgebreid. Het aantal beslissingen dat het Schadefonds per maand neemt is inmiddels verdubbeld (van 450 tot 900 beslissingen per maand) ten opzichte van het begin van dit jaar. Dit aantal zal nog verder stijgen, maar op korte termijn wordt geen substantiële verkorting van de wachttijd verwacht.
Voor slachtoffers is de lange wachttijd een belasting. Alle betrokkenen zijn zich daarvan bewust. Een snelle verkorting van de wachttijd door een verdere uitbreiding van het aantal medewerkers is echter niet mogelijk omdat het behandelen en beoordelen van de aanvragen vraagt om specialistische kennis. Medewerkers moeten door collega’s worden opgeleid en een aantal maanden onder hun begeleiding ervaring opdoen voordat zij volledig zijn ingewerkt. Daarnaast is er voldoende tijd en aandacht nodig voor de zorgvuldige behandeling en beoordeling van de aanvragen.
Ja.