Ingediend | 5 oktober 2022 |
---|---|
Beantwoord | 9 november 2022 (na 35 dagen) |
Indiener | Leonie Vestering (PvdD) |
Beantwoord door | Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z18586.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-673.html |
Ik vind dat dieren meer zijn dan een object of eigendom, het zijn levende wezens met een eigen waarde, los van de (gebruiks)waarde die de mens er aan toekent. Deze intrinsieke waarde van dieren is vastgelegd in de Wet dieren en vormt dan ook het uitgangspunt van mijn beleid. We dienen met respect met ze om te gaan, ze goed te behandelen en goede huisvesting en verzorging te bieden, van fok tot slacht.
Opinies over wat een goede en verantwoorde manier is om met dieren om te gaan en waarvoor of waarom dieren gehouden mogen worden verschillen. In Nederland en Europa hebben we afgesproken dat dieren gehouden mogen worden voor productie. In de afgelopen decennia is mede op basis van maatschappelijke en politiek opvattingen over het omgaan met dieren en op basis van beschikbare wetenschappelijke kennis, een regelgevend kader tot stand gekomen. De (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ziet toe op de naleving daarvan. Maar het denken over dieren verandert en er komt steeds meer wetenschappelijke kennis beschikbaar over gedrag, emoties, welzijn en gezondheid van dieren. Dat leidt tot een politieke en maatschappelijke wens om nog eens goed te kijken naar hoe we dieren mogen houden. En dat wordt ook gedaan, denk hierbij aan de herziening van de EU-regelgeving op dierenwelzijn en het convenant «dierwaardige veehouderij». Daarnaast hebben veehouders afgelopen jaren, samen met dierenwelzijnsorganisaties, al stevige stappen gezet richting beter dierenwelzijn.
Zie het antwoord bij vraag 1.
Met het oog op dierenwelzijn, diergezondheid en de principes van kringlooplandbouw zouden dieren zo kort mogelijk getransporteerd moeten worden. Mijn inzet richting Europa is daarop ook gericht. Lange-afstandtransporten, zoals exporten naar landen buiten de EU, moeten voldoen aan de geldende Europese wetgeving. Daar houdt de NVWA toezicht op. Ik heb geen instrumenten om daarin nu in te grijpen, dat moet Europees geregeld worden. De Europese Commissie verwacht eind volgend jaar met voorstellen tot wijziging van de transportverordening (EG) nr. 1/2005 te komen. Ik verwijs de Tweede Kamer graag naar de position paper die ik samen met Denemarken, Duitsland, Zweden en België heb opgesteld. Deze is in juli naar uw Kamer gezonden (Kamerstuk 21501-32, nr. 1452). Uw Kamer is reeds vaker geïnformeerd over het Nederlandse beleid dat wij geen dieren exporteren naar niet-Europese landen met de bestemming slachthuis. Dit beleid geldt al vele jaren en wordt gesteund en goed opgevolgd door de Nederlandse sector.
Ja, in de veehouderij worden dieren gehouden voor productiedoeleinden. Daarmee hangt onoverkomelijk samen dat deze dieren niet de leeftijd bereiken die ze zouden kunnen behalen.
Volgens het Besluit houders van dieren moeten dieren in weilanden beschermd worden tegen slechte weersomstandigheden. In het plan van aanpak voor hittestress bij landbouwhuisdieren, dat mijn voorganger in april 2022 aan de Kamer heeft gestuurd (bijlage bij Kamerstuk 28 286, nr. 1255), zijn twee acties hierover opgenomen. Zo is er gewerkt aan het invullen van de open norm, zodat duidelijk is wat wordt beschouwd als bescherming en wat slechte weersomstandigheden zijn voor wat betreft hitte. Ook ben ik in gesprek met gemeentes, provincies en dierhouders over vergunningverlening voor het plaatsen van beschutting. Daarnaast zijn er vanuit het bedrijfsleven initiatieven, zoals het ontwikkelen van een hittestress tool4, om hittestress tegen te gaan en bewustwording te creëren. Deze inzet van verschillende betrokken partijen draagt bij aan de verdere verbetering voor het welzijn van dieren in weilanden tijdens hitteperiodes.
Afgelopen zomer heeft de NVWA in de periode van juni tot en met september in totaal 427 meldingen ontvangen over mogelijke onvoldoende bescherming tegen hitte van dieren in de weide. Op basis van een risicoafweging heeft dit geleid tot 42 fysieke inspecties bij schapen, waarbij in 7 gevallen sprake was van een overtreding, vanwege het onvoldoende bescherming bieden. Tijdens deze inspecties werden geen tekenen van hittestress geconstateerd bij de aanwezige schapen.
Het gebruik van middelen voor vruchtbaarheidsbehandelingen, of bronstsynchronisatie is toegelaten, met een indicatie. De dierenarts moet ze voorschrijven, volgens de bijbehorende SPC/bijsluiter. De NVWA ziet hierop toe.
Het uitgangspunt is dat dierenarts en veehouder samen verantwoordelijk zijn voor het verantwoord en zorgvuldig gebruik van vruchtbaarheidshormonen. Het toepassen van vruchtbaarheidshormonen dient een individuele behandelmethode te zijn als sluitstuk in de bedrijfsvoering en een goede verzorging van de dieren. Het routinematig of koppelgewijs toepassen van deze stoffen wijs ik ten zeerste af.
In Nederland is het toegestaan dieren te houden voor productiedoeleinden. Daarmee hangt onoverkomelijk samen dat dieren geboren en geslacht worden. Zoals ook aangegeven bij vraag 1, moeten we respectvol met dieren omgaan, ook tijdens het slachtproces, en moet het dierenwelzijn worden geborgd. Hiertoe zijn in de wetgeving normen opgenomen. In de beantwoording van de Kamervragen van de leden Boswijk en Werner (Aanhangsel Handelingen II 2020–2021, nr. 3886) heeft mijn ambtsvoorganger mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uiteengezet hoe rondtrekkende schaapskuddes onder leiding van een herder worden ondersteund door diverse overheden en brancheorganisaties. Deze zogenoemde «gescheperde schaapskuddes» worden ondersteund omdat zij bijdragen aan het bewaken van cultuurhistorie, het beschermen en versterken van het landschap, het beheren van (kwetsbare) natuur, de instandhouding van zeldzame schapenrassen en natuurbeleving en educatie in onze natuurgebieden.
Er is veel bekend over gedrag en gedragsbehoeftes van schapen. Momenteel laat ik mede naar aanleiding van de motie Van der Plas c.s. (Kamerstuk 28 286, nr. 1192) de wetenschappelijke kennis in kaart brengen van gedragsbehoeftes van verschillende landbouwhuisdieren.
Nee, dit brengt het feit dat in Nederland dieren kunnen worden gehouden voor productiedoeleinden met zich mee.
Naast het (NVWA-)toezicht op naleving van de normen in de regelgeving op het gebeid van dierenwelzijn en diergezondheid, zal ik mij met name inzetten op het volgende:
Ja, op grond van de Wet dieren dient de overheid bij het stellen van regels bij of krachtens die wet en bij het nemen van op die regels gebaseerde besluiten het belang van het dier expliciet mee te wegen, onverminderd andere gerechtvaardigde belangen. Ik betrek daarbij ook beloftes van mijn voorgangers voor zover deze passend zijn binnen het huidige kabinetsbeleid.
De vragen van lid Vestering (PvdD) over de eenden (kenmerk 2022Z18573), kippen (kenmerk 2022Z18574), varkens (kenmerk 2022Z18575), geiten (kenmerk 2022Z18577), runderen (kenmerk 2022Z18578), schapen (kenmerk 2022Z18586), konijnen (kenmerk 2022Z18587) en stalbranden (kenmerk 2022Z18596) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden voor uitstel is dat het gaat om een grote hoeveelheid vragen die gelijktijdig worden gesteld. Dit doet een stevig beroep op de beschikbare menskracht binnen mijn departement en op mij. Om de vragen zorgvuldig te beantwoorden en af te stemmen is tijd nodig. Uiteraard zal ik mijn best doen de antwoorden zo spoedig mogelijk naar uw Kamer te sturen.