Ingediend | 23 september 2022 |
---|---|
Beantwoord | 12 december 2022 (na 80 dagen) |
Indiener | Thierry Aartsen (VVD) |
Beantwoord door | Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | economie ondernemen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z17592.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-989.html |
Ja.
2.321 ondernemingen die zich voor het eerst tussen 1 oktober 2019 en 29 februari 2020 hebben ingeschreven in het Handelsregister hebben een aanvraag TVL Q4 2020 ingediend. Hoeveel ondernemingen daarvan zijn afgewezen als gevolg van het ontbreken van de referentieperiode is niet bekend. Dit omdat er verschillende afwijzingsgronden voor deze groep kunnen gelden, namelijk het missen van de vereiste 30% omzetdaling of het niet voldoen aan de forfaitaire vaste lasten van € 3.000. Het is niet inzichtelijk te maken of deze afwijzingen het gevolg zijn van het ontbreken van de referentieperiode. Hierdoor is de groep starters die zijn afgewezen niet nader te specifiëren.
De uitspraak ziet op startende ondernemingen die zich voor het eerst tussen 1 oktober 2019 en 29 februari 2020 hebben ingeschreven in het Handelsregister. De uitspraak die dhr. Aartsen aanhaalt onder vraag 1, heeft alleen betrekking op TVL Q4 2020. Voor latere openstellingen heb ik hierover geen gegevens, om dezelfde reden als gegeven onder vraag 2 voor TVL Q4 2020 en doordat de TVL vanaf TVL Q1 2021 een losse startersregeling kende, welke vanaf TVL Q2 2021 geïntegreerd is in de reguliere openstellingen.
Ja.
Mijn voorganger heeft in deze debatten zeker gehoor gegeven aan het pleidooi van uw fractie om een passende oplossing te vinden voor startende ondernemers. De eerste startersregeling voor het eerste kwartaal van 2021 is daar een direct resultaat van geweest.
De referentieperiode voor startende ondernemers voor de TVL Q4 2020 bleek lastig. Wanneer een ondernemer in de referentieperiode nog geen omzet had gegenereerd, was het ook niet mogelijk om de omzetdaling vast te stellen. In het debat van 9 december 2020 heeft mijn voorganger nog aangegeven druk op zoek te zijn naar een passende oplossing.
Naar aanleiding van de debatten, maar ook na gesprekken met ondernemers en brancheverenigingen is besloten met een oplossing te komen voor de problematiek omtrent startende ondernemers. Daarom is voor het eerste kwartaal van 2021 een startersregeling naast de TVL ingevoerd (TVL Q1 2021 Startersregeling) en is het mogelijk gemaakt om vanaf het tweede kwartaal 2021 (TVL Q2 2021) gebruik te maken van een extra keuze referentieperiode. De Startersregeling Q1 2021 was een aparte regeling omdat het uitvoeringstechnisch niet meer mogelijk was deze regeling te integreren in de reguliere openstelling van Q1 2021. Dit is vanaf Q2 2021 wel het geval.
Dat hier niet eerder toe besloten is hangt samen met de ontwikkeling omtrent het coronavirus en de uitbreiding van de TVL als reactie daarop. Zie hiervoor het overzicht in de bijlage. Door de overige wijzigingen was er in een eerder stadium geen ruimte om een startersregeling dan wel een keuze referentieperiode in te voeren.
Het CBb heeft in meerdere uitspraken oog gehad voor het belang van de uitvoering, maar woog in de uitspraak van september jl. het belang van de ondernemer zwaarder dan het belang van de (on)mogelijkheden van de uitvoering.
De uitspraak van het CBb verplicht niet tot het herzien van eerder genomen besluiten op aanvragen en beslissingen op bezwaar. Het is het niet mogelijk om onverplicht met terugwerkende kracht deze beschikkingen te herzien of TVL Q4 2020 opnieuw open te stellen voor ondernemingen. Dit omdat met het aflopen van de Tijdelijke Kaderregeling, waar de TVL onder valt, het niet mogelijk is om nog steun te verlenen na 1 juli 2022. Onverplicht herzien betekent namelijk een nieuwe verlening. Dus zowel een hernieuwde openstelling als het herzien van eerdere beschikkingen is niet mogelijk.
Ik ga ervan uit dat met deze vraag wordt gedoeld op: de uitspraak omtrent SBI-codes in de eerste TVL-openstelling (TVL 1), de uitspraken omtrent SBI-codes in TVL Q4 2020, de uitspraken rondom het begrip «startdatum van de activiteiten» en de recente uitspraak omtrent de referentieperiode in TVL Q4 2020. In deze uitspraken oordeelde het CBb dan wel dat de TVL-regeling anders uitgevoerd diende te worden gebaseerd op de uitleg van de regeling door het CBb, of verklaarde het CBb dat onderdelen van de TVL-regeling in strijd waren met het evenredigheidsbeginsel uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het is goed om te bedenken dat de TVL-regeling onder hoge druk en snelheid tot stand gekomen is, waarbij de nadruk lag op het zoveel mogelijk ondernemers helpen in zo kort mogelijk tijd. Dit betekende onder andere dat de regeling snel en grotendeels geautomatiseerd moest kunnen worden uitgevoerd. Hierdoor is niet altijd ruimte voor maatwerk geweest, al kwam hier later, vanaf TVL Q1 2021, wat meer ruimte voor zoals beschreven in mijn antwoord op vraag 5.
Na iedere uitspraak heb ik mij laten informeren over de duiding en de consequenties. Ook mijn voorgangers hebben zich hierover laten informeren. RVO past/paste de uitspraken toe op lopende aanvragen, bezwaarprocedures en beroepsprocedures. Ook zijn er eerder enkele aanpassingen aan de TVL-regeling gedaan zoals beschreven in mijn antwoord op vraag 5.
Tot dusver wordt op ongeveer 3% van de TVL-besluiten (verlening en vaststelling) bezwaar aangetekend. Op een totaal van ruim 855.000 besluiten op aanvragen en vaststelling zijn er:
(Peildatum, 2 november 2022)
De onderwerpen die qua aantallen het omvangrijkst zijn: SBI-codes, berekening van de omzet en de hoogte van de vaststelling.
M.A.M. Adriaansens
Minister van Economische Zaken en Klimaat
De vragen van het lid Aartsen (VVD) over de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 20 september 2022 inzake startende ondernemingen in de TVL Q4 2020 (kenmerk: 2022Z17592, ingezonden 23 september 2022) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De uitspraken worden op dit moment nog bestudeerd en geduid. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.